A|A|A
kinderneurologie

 

 

 

 

 



Ziektenbeelden

Vraag om informatie

Gastenboek

Van A tot en met Z

Praktische links

Contact met ouders

Aicardi-Goutières Syndroom

 

Wat is het Aicardi-Goutières syndroom?
Het Aicardi-Goutières syndroom is een aangeboren aandoening waarbij kinderen stil gaan staan in hun ontwikkeling in combinatie met periodes van koorts zonder dat er sprake is van een infectie, daarnaast heeft ongeveer de helft van de kinderen zonder aanleiding blaartjes op de vingertoppen.

Hoe wordt het Aicardi-Goutières ook wel genoemd?
Aicardi en Goutières waren twee artsen die dit syndroom beschreven hebben. Het wordt afgekort tot de letters AGS.

Type 1 interferonopathie
Bij kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom wordt er een te veel aan de ontstekingsstof interferon type 1 aangemaakt. Daarom wordt ook gesproken van type 1 interferonopathie

Verschillende types
Er bestaan 9 verschillende fouten in het DNA die allemaal kunnen zorgen voor het ontstaan van het Aicardi-Goutieres syndroom. Elk foutje heeft een eigen type nummer gekregen, type 1 t/m type 9.

Pseudotoxoplasmose syndroom
De afwijkingen op de MRI scan die gezien worden bij kinderen met het Aicardi-Goutieres kunnen veel lijken op de afwijkingen op de MRI scan die gezien worden bij kinderen met de congenitale infectieziekte toxoplasmose. Daarom wordt gesproken van het pseudotoxoplasmose syndroom.

Leucodystrofie
Het Aicardi-Goutières syndroom behoort tot een groep aandoeningen die leucodystrofie worden genoemd. Bij deze aandoening worden er afwijkingen gezien van de zogenaamde witte stof in de hersenen.

Hoe vaak komt het Aicardi-Goutières voor bij kinderen?
Aicardi-Goutières syndroom is een zeldzaam voorkomende ziekte. Het is niet goed bekend hoe vaak het voorkomt bij kinderen. Geschat wordt dat deze aandoening bij minder dan één op de 100.000 kinderen voorkomt.

Bij wie komt het Aicardi-Goutières voor?
Aicardi-Goutières syndroom komt zowel bij jongens als meisjes voor. Bij een deel van de kinderen zijn de eerste symptomen al direct na de geboorte aanwezig, bij een ander deel van de kinderen ontstaan de eerste symptomen pas op latere leeftijd, meestal in het eerste levensjaar.

 Wat is de oorzaak van het Aicardi-Goutières syndroom?
Fout in erfelijk materiaal
Het Aicardi-Goutières syndroom wordt veroorzaakt door een fout in het erfelijk materiaal. Er zijn inmiddels verschillende foutjes bekend die allemaal het Aicardi-Goutieres syndroom kunnen veroorzaken. Deze fouten zitten in het TREX1-gen, RNASEH2A-gen, RNASEH2B-gen, RNASEH2C-gen, RNU7-1-gen, LSM11-gen, IFIH1-gen, ADAR-gen of het SAMHD1- gen genoemd. Bij vier op de tien kinderen is er sprake van een foutje in het RNASEH2B, bij een op de vier kinderen in het TREX1-gen.

Autosomaal recessief
Het Aicardi-Goutières syndroom erft meestal op autosomaal recessieve manier over. Dat houdt in dat een kind pas klachten krijgt wanneer op twee chromosomen op dezelfde plek een foutje in het erfelijk materiaal aanwezig is. Dit in tegenstelling tot een autosomaal dominante aandoening waarbij kinderen al klachten krijgen wanneer één van de twee chromosomen een fout bevat.
Type 1 kan ook autosomaal dominant overerven net als type 7.

Ouders drager
Vaak zijn beide ouders drager van een fout in het erfelijk materiaal. Zij hebben zelf geen klachten omdat ze nog een ander chromosoom zonder fout hebben.Het Aicardi-Goutières syndroom komt vaker voor bij ouders die (in de verte) familie van elkaar zijn. De kans dat zij beide drager zijn van een zelfde fout in het DNA is dan groter.

Autosomaal dominant
Type 1 kan ook op autosomaal dominante manier overerven. Dit houdt in dat een fout op een van de twee chromosomen 3 in het TREX1-gen ook al voor symptomen kan zorgen.

Bij het kind zelf ontstaan
Bij een deel van de kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom is het syndroom bij het kind zelf ontstaan. Vaak wordt bij deze kinderen een fout in het TREX1 gen gevonden en is op het andere chromosoom geen fout in hetTREX1 aanwezig. Blijkbaar is bij deze groep kinderen een fout op een van de twee chromosomen al wel voldoende om klachten te krijgen.

Verstoorde reactie van het immuunsysteem
Ieder mens heeft een immuunsysteem dat het lichaam beschermt tegen allerlei binnendringende virussen en bacteriën. Soms wordt het immuunsysteem overactief waardoor het schade aanbrengt aan het eigen lichaam. Deze groep van aandoeningen noemen we auto-immuunziektes. Aicardi-Goutières is eigenlijk ook een auto-immuunziekte. Het toont overeenkomsten met de auto-immuunziekte SLE.
Bij beide aandoeningen functioneert een bepaald onderdeel van het immuunsysteem interferon type I niet goed.

JAK-activatie
Door de toegenomen hoeveelheid interferon wordt een bepaalde receptor op cellen, de JAK-receptor actief gemaakt. Dit zorgt weer voor toename van aanmaak van interferonen.

Ontstekingsreactie
De toegenomen hoeveelheid van interferonen zorgt voor het ontstaan van een ontstekingsreactie in het lichaam. Dit lijkt veel op een ontstekingsreactie die kan ontstaan wanneer het lichaam wordt aangevallen door een bacterie of door een virus.

Wat zijn de symptomen van het Aicardi-Goutières syndroom?
Variatie
Er bestaat een grote variatie in hoeveelheid en ernst van de symptomen die verschillende kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom hebben.
Kinderen met een fout in het RNASEH2B gen hebben vaak minder symptomen en ook mildere symptomen. Kinderen met een fout in het TREX-1 gen kunnen al voor de geboorte al in de baarmoeder de eerste klachten van dit syndroom krijgen.

Pasgeborenen
Een deel (een op de vijf kinderen) van de kinderen heeft direct na de geboorte al kenmerken van het Aicardi-Goutières syndroom. Ze hebben een bolle buik, een vergrote lever, weinig bloedplaatjes en vaak bloedarmoede. Deze combinatie doet vaak denken aan een infectie bij de baby opgelopen tijdens de zwangerschap, maar hiervan is bij kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom geen sprake. Deze klachten direct na de geboorte worden vaker gezien bij kinderen waarbij het Aicardi-Goutières syndroom wordt veroorzaakt door een foutje in het TREX-1 gen.
Bij vier op de vijf kinderen zijn er in de eerste maanden na de geboorte geen bijzonderheden.

Stil staan in de ontwikkeling
Een deel van de kinderen ontwikkelt zich aanvankelijk normaal. Op een gegeven moment, meestal in het eerste levensjaar, stopt de ontwikkeling en leren kinderen geen nieuwe vaardigheden meer aan. Soms verliezen kinderen ook vaardigheden die ze al wel beheersten. Ze gaan als het ware een ontwikkelingsfase terug. Ten tijde van deze stilstand of terug gang van ontwikkeling veranderen kinderen ook erg van gedrag. Vaak zijn ze heel onrustig en huilen ze veel en kunnen ze ontroostbaar zijn.

Terugkerende perioden met koorts
Kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom hebben vaak terug kerende periodes met koorts en ziek zijn waarbij het net lijkt alsof ze een infectie hebben met een bacterie. Bij onderzoek wordt er echter nooit een bacterie gevonden.

Schrikreacties
Kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom zijn vaak erg schikachtig. Bij een plotseling geluid, vaak niet eens zo hard, kunnen ze helemaal verstijven of een schokbeweging maken de armen en benen. Dit laatste wordt een startle genoemd en wordt soms verward met een epileptische aanval.

Epilepsie
De helft van de kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom heeft last van epilepsie. Verschillende soorten aanvallen kunnen voorkomen. Meestal gaat het om aanvallen met verstijven (tonische aanvallen) of aanvallen met verstijven en daarna schokken (tonisch-clonische aanvallen). Soms gaat het ook om aanvallen met kleiner schokjes die op verschillende plaatsen in het lichaam na elkaar voorkomen (myoclonieën).

Blaartjes
Ongeveer de helft van de kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom heeft last van blaartjes op de vingertoppen, tenen of oren. Een klein deel van de kinderen heeft blaartjes over het hele lichaam. De blaartjes kunnen ontstoken raken.
Een deel van de kinderen heeft ook last van zweertjes in de mond.

Dystonie
Dystonie is een afwijkende stand van een lichaamsdeel doordat strekkers en buigers tegelijkertijd onbedoeld aanspannen. Hierdoor gaat een lichaamsdeel onbedoeld in een vreemde stand staan. Vaak draait de voet en/of het been naar binnen toe, waardoor lopen heel moeizaam gaat. Kinderen kunnen gemakkelijker vallen door de dystonie. Dystonie aan de handen zorgt voor problemen met schrijven. Dystonie aan de romp kan zorgen voor een afwijkende stand van de romp, bijvoorbeeld voorover gebogen waardoor lopen en staan erg moeilijk gaan. Dystonie van de nek kan zorgen dat het hoofd onbedoeld gedraaid staat of achter over gekanteld staat. Dit wordt een torticollis genoemd.

Spasticiteit
Met het ouder worden krijgt een klein deel van de kinderen een verhoogde spierspanning, met name in de benen. Een te hoge spierspanning wordt spasticiteit genoemd. Spasticiteit in de benen kan er voor zorgen dat kinderen op hun tenen gaan lopen, waardoor het moeilijker is om het evenwicht te bewaren. Ook krijgen deze benen de neiging voor elkaar langs te kruizen wat het lopen moeilijker kan maken. Aanvallen met plostelinge toename van spierspanning kunnen voorkomen, dit wordt een spasme genoemd. Spasmes komen vooral voor bij vermoeidheid, ziek zijn, schrik of stress.

Lage spierspanning
In tegenstelling tot de armen en de benen, zijn de spieren van de nek en de rug vaak juist slap en zwak. Hierdoor hebben kinderen moeite om hun hoofd op te tillen.

Klein hoofd
Het hoofd van kinderen met Aicardi-Goutieres syndroom groeit ook niet zo hard als bij leeftijdsgenoten, hierdoor hebben zij een kleinere hoofdomtrek. Een te klein hoofd wordt een microcefalie genoemd. Meestal wordt dit goed duidelijk na de leeftijd van een jaar.

Slechtziendheid
Een groot deel van de kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom heeft problemen met zien. Het probleem zit in de informatie verwerking door de hersenen en niet in de ogen. Dit wordt ook wel cerebrale visusstoornis genoemd.
Jonge kinderen hebben een vergrote kans op een verhoogde oogboldruk, dit wordt glaucoom genoemd en kan ook zorgen voor slechtziendheid.

Horen
Kinderen met het Aicardi- Goutières syndroom hebben meestal geen problemen met horen.

Te traag werkende schildklier
Ook bestaat er een licht verhoogde kans op een te traag werkende schildklier. Dit kan klachten geven van moeheid, kouwelijkheid, traagheid en verstopping van de darmen.

Suikerziekte
Kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom hebben een vergrote kans om suikerziekte te ontwikkelen. Het is daarom belangrijk om alert te blijven of er sprake is van het ontstaan van symptomen van suikerziekte zoals veel dorst, veel plassen, veel drinken, afvallen en moeheid.

Hart
Een deel van de kinderen heeft een groter hart dan gebruikelijk. Vaak hebben kinderen hier geen last van, soms kan het er voor zorgen dat het hart minder goed bloed kan rond pompen dan gebruikelijk.

Vaatproblemen
Kinderen met een foutje in het SAMHD1-gen hebben een vergrote kans om problemen met de bloedvaten te krijgen. Zij hebben vaker last van een aneurysma wat kan zorgen voor een subarachnoidale bloeding of van vernauwing in de bloedvaten naar de hersenen wat kan zorgen voor een herseninfarct. Ook kan hierdoor een moya moya syndroom ontstaan.

Scoliose
Een deel van de kinderen krijgt last van een zijwaartse verkromming van de rug. Dit wordt een scoliose genoemd. Dit kan zorgen voor pijnklachten in de rug, problemen met zitten of met de ademhaling.

Hoe wordt de diagnose Aicardi-Goutières syndroom gesteld?
Verhaal en onderzoek
Op grond van het verhaal van een kind wat stil gaat staan in ontwikkeling in combinatie met periodes van koorts en ziek zijn zonder dat er sprake is van een infectie kan het syndroom van Aicardi-Goutières syndroom worden vermoed. Omdat het een heel zeldzaam syndroom is, zal er meestal niet direct gedacht worden aan dit syndroom.

MRI scan van het de hersenen
Wanneer kinderen stil gaan staan in hun ontwikkeling, dan zal vaak een scan worden gemaakt van de hersenen om te kijken wat er in de hersenen aan de hand is. Bij kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom worden witte vlekken in de hersenen gezien met name aan de voor- en zij kant van de hersenen (in de zogenaamde frontaal kwab en in de temporaal kwab). Bij kinderen met een ernstige vorm van dit syndroom worden ook holtes (cystes) in de slaapkwabben gezien.
Vaak is het hersenvolume kleiner dan gebruikelijk en wordt het hersenvolume ook in de loop van de jaren geleidelijk minder.
Wanneer er een MR-spectoscopie wordt gemaakt kan gekeken worden naar de hoeveelheid van bepaalde stofjes in de hersenen. De zogenaamde NAA-piek is vaak lager, terwijl de inositol en lactaat piek vaak hoger zijn dan gebruikelijk.

CT-scan van de hersenen
Vroeger werd in plaats van de MRI scan vaak een CT-scan van de hersenen gemaakt. Heel kenmerkend voor het Aicardi-Goutières syndroom is dat er kalk is neergeslagen in een bepaalde gedeelte van de hersenen. Dit kalk wordt met name gezien in de diep gelegen basale kernen gezien en in de kleine hersenen en het gebied rondom de hersenholtes heen. Vaak gaat het om meerdere spatjes met kalk in dit gebied, soms ook om een grote plak met kalk. Dit komt niet bij heel veel ziektes voor en kan dus een belangrijke aanwijzing zijn dat er sprake is van het Aicardi-Goutières syndroom. Dit kalk is niet goed zichtbaar op een MRI scan. Niet alle kinderen met Aicardi-Goutières hebben kalk op de CT-scan. De mate van uitgebreidheid van de kalk neerslag voorspelt niet iets over het verloop van het ziektebeeld. Meestal neemt de hoeveelheid kalk niet toe tijdens de ziekte en blijft de hoeveelheid kalk zichtbaar op de CT-scan gelijk.

DNA-onderzoek
Door middel van een buisje bloed kan het erfelijk materiaal van de chromosomen onderzocht worden en kan er gekeken worden of er sprake is van een van de fouten die kunnen voorkomen bij het Aicardi-Goutières syndroom. Het lukt bij negen van de tien kinderen om een van deze foutjen aan te tonen, bij een op de tien kinderen dus nog niet.

Hersenvocht
Door middel van een ruggenprik kan er wat vocht wat rondom de hersenen en het ruggenmerg stroomt worden onderzocht. Dit vocht wordt liquor genoemd. In de liquor van kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom worden vaak kenmerkende afwijkingen gevonden. Vaak is er chronisch een te veel aan ontstekingscellen in dit vocht, meestal variërend tussen de 5 en 100 ontstekingscellen van het type lymfocyten. Ook zijn de stofjes neopterine en interferon-alpha verhoogd in dit hersenvocht. Deze afwijkingen verdwijnen wel in de loop van de jaren.
De waarde van andere boodschapperstofjes is normaal.

Bloedonderzoek
Bij pasgeborenen met het Aicardi-Goutières syndroom wordt nog al eens gedacht aan een infectie bij het kind ontstaan tijdens de zwangerschap. Vaak wordt er bloedonderzoek verricht om te kijken naar toxoplasmose, CMV, Herpesvirus, Rode hond (de zogenaamde TORCHES) maar hier worden geen aanwijzingen voor gevonden.
Bij oudere kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom kunnen verhoogde suikerwaardes voorkomen in het kader van suikerziekte en/of een verlaagde schildklierwaarde. Daarom zal hier met een bepaalde regelmaat naar gekeken worden.

EEG
Wanneer kinderen last hebben van epileptische aanvallen zal vaak een hersenfilmpje ook wel EEG genoemd, gemaakt worden. Op dit EEG is epileptische activiteit te zien. De epileptische activiteit is niet specifiek kenmerkend voor het Aicardi-Goutières syndroom.

Oogarts
De oogarts kan bekijken of er sprake is van een verhoogde oogboldruk (glaucoom) een veel voorkomend probleem bij met name jonge kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom.
Ook kan de oogarts proberen een inschatting te geven of er sprake is van slechtziendheid.

Stofwisselingsonderzoek
Bepaalde stofwisselingsziekten kunnen veel lijken op het Aicardi-Goutières syndroom. Daarom zal vaak stofwisselingsonderzoek op bloed, urine en/of liquor worden uitgevoerd. Bij kinderen met het Aicardi-Goutières worden bij deze onderzoeken geen afwijkingen gevonden.

Hoe wordt het Aicardi-Goutières syndroom behandeld?
Geen genezing
Er is geen behandeling die het Aicardi-Goutières syndroom kan genezen. Het doel van de behandeling is om kinderen zo goed mogelijk om te laten gaan met de gevolgen van dit syndroom en om bijkomende problemen zo goed mogelijk te behandelen.

Kinderarts
In Nederland wordt door de zorg voor kinderen met een zeldzaam syndroom vaak gecoordineerd door de kinderarts in de eigen woonomgeving. Daarnaast kunnen kinderen ook begeleid worden door een speciale kinderarts die zich gespecialiseerd heeft in de zorg voor kinderen met een aangeboren en vaak zeldzame aandoeningen. Deze kinderarts heet kinderarts EAA: kinderarts voor erfelijke en aangeboren aandoeningen. In steeds meer ziekenhuizen in Nederland werken kinderartsen EAA. De kinderarts EAA stemt met de eigen kinderarts in de woonomgeving van het kind af hoe de zorg voor het kind zo optimaal mogelijk kan verlopen.

Fysiotherapie
De fysiotherapeut kan adviezen geven hoe kinderen en volwassenen ondanks hun bewegingsproblemen toch zo goed mogelijk kunnen bewegen. De fysiotherapeut kijkt samen met het kind en de ouders of de volwassene wat een kind of een volwassene graag zou willen doen op een dag. De zogenaamde F-woorden: Function, Family, Fitness, Fun, Friends en Future zijn een belangrijke leidraad om een plan te maken hoe een kind of een volwassene het beste ondersteunt kan worden. Soms kunnen hulpmiddelen het bewegen gemakkerlijker maken.

Logopedie
De logopediste kan advies geven wanneer er problemen zijn met drinken, slikken of eten. Soms kan een speciale speen (special need speen) helpen om drinken gemakkelijker te maken.
Het kan helpen om voeding fijn te snijden of fijn te malen. Een goede houding aan tafel kan slikken makkelijker maken.
Een logopediste kan helpen om de spraakontwikkeling zo goed mogelijk te stimuleren. Door middel van oefeningen kunnen de spieren rondom de mond getraind worden.
Praten kan ook ondersteund worden door middel van gebaren of pictogrammen. Op die manier kunnen kinderen zich leren uitdrukken ook als ze geen woorden kunnen gebruiken of moeilijk verstaanbaar zijn. Sommige kinderen hebben baat bij een spraakcomputer.

Ergotherapie
Een ergotherapeut kan tips en adviezen geven hoe de verzorging en de dagelijks activiteiten van een kind zo soepel mogelijk kunnen verlopen. Ook kan de ergotherapeut advies geven over materialen die de ontwikkeling van een kind kunnen stimuleren. Een ergotherapeut kan adviezen geven wanneer kinderen problemen hebben met de fijne motoriek zoals met schrijven, knippen, plakken of zelf eten en drinken. Er bestaan speciale hulpmiddelen die bijvoorbeeld zelf eten of schrijven gemakkelijker kunnen maken.

Revalidatiearts
De revalidatiearts coördineert de verschillende behandelingen en vervolgt de ontwikkeling van kinderen met met een bewegingsstoornis. Bij problemen wordt gekeken wat voor oplossing er voor deze problemen te bedenken is. Vaak doet de revalidatiearts dit aan de hand van ICF-CY model. Er wordt gekeken wat het effect is van de aandoening op de verschillende lichaamsfuncties van het kind, de mogelijkheid om activiteit te ondernemen (bijvoorbeeld eten, aankleden, spelen) en de mogelijkheden om deel te nemen aan het dagelijks leven. De revalidatiearts denkt samen met een team mee welke oplossingen er te bedenken zijn voor een bepaald probleem.
De revalidatiearts geeft ook adviezen voor aangepaste schoenen of het gebruik van bijvoorbeeld spalken.
De revalidatiearts geeft ook adviezen voor het juiste onderwijs van het kind. Sommige kinderen gaan naar de school die verbonden is aan het revalidatiecentrum.
Ook voor jongere kinderen bestaan op het revalidatiecentrum vaak groepjes waarin de kinderen gedurende een dagdeel therapie krijgen waarin hun ontwikkeling gestimuleerd wordt.

Dagopvang
Vanaf de leeftijd van 2 maanden kunnen kinderen die niet naar een reguliere kinderdagopvang kunnen, naar een speciale kinderdagopvang toe gaan. Er bestaat speciale therapeutische peutergroepen in revalidatiecentra, of dagopvang in een orthopedagogisch dagcentrum (ODC) of in een medische kinderdagcentrum (MKD). Het hangt van de problemen die het kind ervaart af (zoals epilepsie of gedragsproblemen), welke vorm van dagopvang het meest geschikt is. Aanmelding voor een ODC of een MKD verloopt via de gemeente (vaak cia het centrum jeugd en gezin, via het jeugdteam of via het sociaal wijkteam). Aanmelding voor een therapeutische peutergroep in een revalidatiecentrum verloopt via de revalidatiearts.

School
Een deel van de kinderen volgt regulier onderwijs al dan niet met extra ondersteuning. Een ander deel van de kinderen volgt speciaal onderwijs uit cluster 1,2,3 of 4, afhankelijk van welk probleem het meest op de voorgrond staat. In het speciaal onderwijs zijn de klassen kleiner en kan meer een leerprogramma op maat voor het kind gemaakt worden. Het LWOE kan leerkrachten adviezen geven hoe kinderen met epilepsie op school het beste begeleid kunnen worden.

Behandeling spasticiteit
Injecties met botulinetoxine in een spastische spier kan de spasticiteit voor een aantal maanden verminderen. Met behulp van spalken en fysiotherapie kan op deze manier het looppatroon verbeterd worden. Vaak moeten deze injecties na een aantal maanden weer herhaald worden.
Ook kan met behulp van medicijnen geprobeerd worden om de spasticiteit van de benen te verminderen. Nadeel van al deze medicijnen is vaak dat ze de spierzwakte verergeren en in het hele lichaam effect hebben, niet alleen in de benen. Veel gebruikte medicijnen zijn baclofen (Lioresal ®) en trihexyfenidyl (Artane®).Wanneer uw kind het lastig vindt om medicijnen in te nemen, vindt u hier tips voor innemen medicijnen. Baclofen kan ook in de vorm van een baclofenpomp worden toegediend.

Bij ernstige spasticiteit kan het nodig zijn om met behulp van een operatie te zorgen dat kinderen minder last hebben van hun spasticiteit. Een veelvoorkomende operatie is het doornemen van de pezen van de spieren die er voor zorgen dat de bovenbenen strak tegen elkaar gedrukt worden. Dit belemmerd het lopen en de verzorging vaak ernstig. Na het doornemen van deze pezen verbeteren deze problemen vaak.

Spasticiteit kan ook verminderen door middel van een operatie aan de zenuwen die uit het ruggenmerg komen. Deze operatie wordt selectieve dorsale rhizotomie genoemd. Deze behandeling wordt ook wel afgekort met de letters SDR.  Bij deze operatie wordt een deel van de gevoelszenuwen onder het ruggenmerg laag in de rug doorgeknipt. Het effect van deze behandeling houdt levenslang aan.  Kinderen moeten tussen de 4 en 10 jaar oud zijn om voor deze behandeling in aanmerking te komen.

Behandeling dystonie
Er bestaan verschillende medicijnen die van invloed zijn op de dystonie en de dystonie kunnen verminderen. Het gaat dan om medicijnen als Baclofen (Lioresal®), Trihexyfenidyl (Artane®), clonazepam (Rivotril®) , L-Dopa of gabapentine (Neurontin®) of tetrabenazine (Tetmodis®). Er moet gezocht worden naar een juiste dosis van de medicijnen waarin er zoveel mogelijk effect is en er zo weinig mogelijk bijwerkingen zijn. Wanneer uw kind het lastig vindt om medicijnen in te nemen, vindt u hier tips voor innemen medicijnen. Baclofen kan ook door middel van een baclofenpomp worden toegediend.
Medicijnen die bij het ene kind wel werken, kunnen bij het andere kind geen effect hebben. Het blijft dus een kwestie van uitproberen wat het effect van een medicijn is en dit af te wegen tegen de bijwerkingen die het medicijn heeft.
Ook kunnen injecties met botuline toxine helpen wanneer de dystonie in een lichaamsdeel aanwezig is.  Bij kinderen met een ernstige vorm van dystonie kan een deep brain stimulation worden overwogen. In Nederland wordt DBS bij kinderen toegepast in het Amsterdamumc en het UMC Groningen.

Aanvalsbehandeling epilepsie
De meeste epilepsieaanvallen gaan vanzelf over binnen enkele minuten. Omstanders hoeven dan niets te doen om de aanval te doen stoppen. Het is belangrijk om zo rustig mogelijk te blijven en het kind zo veel mogelijk met rust te laten.
Wanneer een aanval na 3-5 minuten nog niet vanzelf gestopt is, dan zal vaak geadviseerd worden om medicijnen te geven om een aanval te doen stoppen. De behandelende arts zal altijd aangeven welk tijdstip voor een bepaald kind het beste is. Medicijnen die gebruikt kunnen worden voor het stoppen van een aanval zijn diazepam rectiole (Stesolid®), midazolam neusspray, midazolam rectiole, lorazepam of clonazepam druppels.
Het effect van deze medicijnen ontstaat na enkele minuten. Nadien zal het kind meestal in slaap vallen, soms ook niet en vertonen kinderen juist druk gedrag na geven van deze medicatie.

Behandeling epilepsie
Met behulp van medicijnen wordt geprobeerd om de epilepsieaanvallen zo veel mogelijk te voorkomen en het liefst er voor te zorgen dat er helemaal geen epilepsieaanvallen meer voorkomen. Soms lukt dit vrij gemakkelijk met een medicijn, maar bij een deel van de kinderen is het niet zo eenvoudig en zijn combinaties van medicijnen nodig om de epilepsie aanvallen zo veel mogelijk of helemaal niet meer te laten voorkomen.
Verschillende soorten medicijnen kunnen gebruikt worden om de epilepsie onder controle te krijgen. Er bestaat geen duidelijk voorkeursmedicijn voor kinderen met deze aandoening.Medicijnen die vaak gebruikt worden zijn natriumvalproaat (Depakine ®), levetiracetam (Keppra ®), clobazam (Frisium ®) en zonisamide (Zonegran®). Wanneer uw kind het lastig vindt om medicijnen in te nemen, vindt u hier tips voor innemen medicijnen.

Bij een deel van de kinderen zal het niet lukken om de epilepsieaanvallen met medicijnen onder controle te krijgen. Er bestaan ook andere behandelingen die een goed effect kunnen hebben op de epilepsie, zoals een ketogeen dieet, een nervus vagusstimulator, of een behandeling met methylprednisolon. Ook een combinatie van deze behandelingen met medicijnen die epilepsie onderdrukken is goed mogelijk.

Behandeling slaapproblemen
Een vast slaapritueel en een vast slaappatroon kunnen kinderen helpen om beter te kunnen slapen. Het medicijn melatonine kan helpen om beter in slaap te kunnen vallen. Er bestaan ook vormen van melatonine met vertraagde afgifte die ook kunnen helpen om weer in slaap te vallen wanneer kinderen in de nacht wakker worden. Slaapmiddelen worden liever niet gegeven aan kinderen omdat kinderen hier aangewend raken en niet meer zonder deze medicatie kunnen. Soms wordt het medicijn promethazine gebruikt om kinderen beter te kunnen laten slapen. Het is altijd belangrijk om uit te sluiten dat epilepsie de oorzaak is van de slaapproblemen, in geval van epilepsie is epilepsie behandeling nodig.

VISIO/Bartimeus
VISIO en Bartimeus zijn instellingen die kinderen en volwassenen die slechtziend of blind zijn begeleiden. Zij kunnen vaak tips hebben hoe kinderen die slecht kunnen zien het best kunnen spelen of benaderd kunnen worden. Het is mogelijk om brailletraining en mobiliteitstraining te volgen.

Reflux
Reflux kan er ook voor zorgen dat kinderen slecht eten. Door de voeding in te dikken met johannesbroodpitmeel kan de voeding minder gemakkelijk terug stromen van de maag naar de slokdarm. Ook zijn er medicijnen die de maaginhoud minder zuur kunnen maken waardoor de slokdarm minder geprikkeld wordt bij terugstromen van de maaginhoud. Medicijnen die hiervoor gebruikt worden zijn ranitidine, omeprazol of esomeprazol. Indien dit allemaal niet voldoende is, kan een operatie nodig zijn waarbij de overgang van de slokdarm naar de maag nauwer wordt gemaakt, waardoor de voeding ook minder gemakkelijk terug kan stromen. Dit wordt een Nissen-operatie genoemd.

reflux

Kwijlen
Kwijlen kan verminderen door kinderen er bewust van te maken dat ze hun speeksel moeten doorslikken. Ook kunnen oefeningen waarbij geoefend wordt om de mond te sluiten helpen.
Er bestaan medicijnen die het kwijlen minder kunnen maken. Het meest gebruikte medicijn hierdoor is glycopyrrhonium. Soms kan een behandeling van de speekselklieren door middel van botox of door middel van een operatie nodig zijn om er voor zorgen dat kinderen minder kwijlen. Per kind zullen de voor- en nadelen van elke behandeling moeten worden afgewogen.

kwijlen

Diëtiste
Een diëtiste kan adviezen geven hoe kinderen voldoende voeding binnen kunnen krijgen om zich goed te voelen en voldoende te kunnen groeien. Soms is het nodig om kinderen (aanvullend) energieverrijkte voeding of sondevoeding te geven om te zorgen dat zij voldoende voedingsstoffen binnen krijgen.

Sondevoeding
Veel kinderen met dit syndroom hebben moeite met het drinken van voeding uit de borst of uit de fles. Daarom is het vaak nodig om kinderen voeding via een sonde te gaan geven, zodat kinderen wel voldoende voeding binnen krijgen om te groeien. De sonde loopt via de neus en de keel naar de maag toe. Wanneer langere tijd een sonde nodig is, kan er voor gekozen worden om door middel van een kleine operatie een sonde via de buikwand rechtstreeks in de maag aan te brengen. Zo’n sonde wordt een PEG-sonde genoemd. Later kan deze vervangen worden door een zogenaamde mickeybutton.

sondevoeding

Behandeling hartproblemen
De kindercardioloog kan medicijnen voorschrijven die de pompfunctie van het hart ondersteunen.

Verstopping van de darmen
Het medicijn macrogol kan er voor zorgen dat de ontlasting soepel en zacht blijft en stimuleert de darmwand om actief te blijven. Hierdoor kunnen kinderen gemakkelijker hun ontlasting kwijt. Verder blijft het belangrijk om te zorgen dat kinderen voldoende vocht en vezels binnen krijgen en zo veel als kan bewegen. Soms zijn zetpillen nodig om de ontlasting op gang te krijgen.

verslikken

Zindelijkheid
Er kan met zindelijkheidstraining worden begonnen wanneer het kind zelf kan zitten op een potje en interesse begint te krijgen in het potje. Voor een groot deel van de kinderen met dit syndroom is het niet haalbaar om zindelijk te worden. Voor een klein deel van de kinderen wel, maar dan op latere leeftijd dan gebruikelijk. Tips die kunnen helpen bij het zindelijk worden vindt u in de folder zindelijkheid.

zindelijkheid

Scoliose
Lichte vormen van verkromming van de wervelkolom hebben meestal geen behandeling nodig en alleen controle om te kijken of de verkromming toeneemt. Bij toename kan een behandeling met een gipscorset nodig zijn om verdergaande verkromming van de wervelkolom te voorkomen. Wanneer een gipscorset onvoldoende effect heeft, kan een operatie nodig zijn waarbij de wervels vastgezet. Deze behandeling wordt uitgevoerd door een orthopeed.

Onderzoek
In het Amsterdamumc wordt onder leiding van Professor dr. M. van der Knaap onderzoek gedaan naar het Aicardi-Goutières syndroom. Mensen die willen deelnemen aan dit onderzoek kunnen worden verwezen naar het Amsterdamumc. In eerste instantie is het onderzoek gericht op het krijgen van begrip waardoor de symptomen van deze aandoening ontstaan. In de toekomst worden er waarschijnlijk ook onderzoeken gestart met behulp van medicijnen die het beloop van deze aandoening kunnen beinvloeden.
Wereldwijd wordt er onderzoek gedaan naar nieuwe behandelvormen voor deze aandoening, er wordt onderzoek gedaan naar verschillende behandelvormen met als doel dat er minder interferon type 1 wordt aangemaakt.

Wat kun je als ouder zelf doen om de ontwikkeling van je kind optimaal te laten verlopen?
Bedenk dat wanneer je samen met je kind speelt, stoeit, danst, zingt, kletst, lacht en/of boekjes leest, dit ook allemaal manieren zijn waarop je kind zijn of haar hersenen traint om stappen voorwaarts te maken in de ontwikkeling. Het is dus niet zo dat alleen momenten van therapie, momenten van training zijn, wat veel ouders denken. Het is daarnaast goed om inspanning af te wisselen met ontspanning, dit is nodig om het geleerde te laten opslaan in de hersenen. De hele dag door training zonder rustmomenten, werkt juist averechts.
Daarnaast is het van onschatbare waarde je kind laten voelen dat je van hem of haar houdt, dat hij/zij geliefd is en zich mag ontwikkelen in een tempo die bij hem of haar past. Dit is extra van belang voor kinderen die zich anders ontwikkelen dan de "norm". "Goed zijn zoals je bent en gesteund te worden door mensen die van je houden is, heel belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Juist de ouders en de andere kinderen in het gezin die dichtbij het kind staan zijn daarin heel belangrijk om het kind daarin dit gevoel te geven. Het is goed dat ouders beseffen wat de waarde hiervan is voor het kind en welke rol zij hierin hebben.
Ook is het belangrijk om te bedenken wat goed voelt voor jullie als gezin en voor jou als ouder en waar jullie energie uithalen. Zorg ervoor dat er bewust ruimte is voor momenten die dit goede gevoel geven. Tot slot is het belangrijk dat je als ouders ook goed voor jezelf zorgt, de zorg voor een kind die zich anders ontwikkelt vraagt nog meer van ouders dan de zorg voor een kind die zich zonder problemen ontwikkelt. Het is goed om voor jezelf te zorgen of te laten zorgen, zodat je als ouder ook de energie houdt, om jouw kind te blijven begeleiden op een manier die bij jou past. Besef dat bij opvoeden hoort om te leren los laten. Veel ouders vinden dit lastig, zeker wanneer hun kind zich anders ontwikkelt dan andere kinderen. Maar dhet kan toch nodig zijn een deel van de zorg op bepaalde momenten uit handen te geven, ook als die ander het anders doet dan jij, je kind leert van deze verschillen en het geeft jou de mogelijk om zelf uit te rusten of nieuwe energie op te doen.

ouder

Wat kun je als gezin zelf doen om om te gaan met het hebben van een aandoening bij een gezinslid?
Als gezin van een kind waarbij er sprake is van een aandoening, is het goed om te zorgen dat jullie in de je kracht komen staan. Het is goed om te beseffen over welke denk-, emotionele-, innerlijke- en fysieke kracht jullie als gezin beschikken en hoe jullie deze kracht kunnen inzetten om goed voor ieder lid van het gezin te zorgen. Bekijk wat bij jullie als gezin past. Bekijk wat je kunt doen (of kunt laten) om deze kracht zo optimaal mogelijk in te zetten. En bedenk ook dat ieder lid van het gezin verschillende kwaliteiten heeft waarmee jullie elkaar kunnen aanvullen en kunnen versterken.

gezin

Financiële kant van zorg voor een kind met een beperking
De zorg voor een kind met een beperking brengt vaak extra kosten met zich mee. Er bestaan verschillende wetten die zorg voor kinderen met een beperking vergoeden.
Daarnaast bestaan regelingen waar ouders een beroep op kunnen doen, om een tegemoetkoming te krijgen voor deze extra kosten. Meer informatie hierover vindt u in de folder financiën kind met een beperking.

Kwaliteit van leven
Centraal in de behandeling van kinderen met deze aandoening staat het behouden van zo veel mogelijk kwaliteit van leven. Het is goed als ouders samen met hun andere kinderen en familie al in een vroeg stadium nadenken op wat voor manier zij hun kind met deze aandoening willen begeleiden. Wat is belangrijk voor het kind en het gezin? Waar kunnen kind en gezin plezier aan beleven?
Een maatschappelijk werkende, een psycholoog en verpleegkundigen van de kinderthuiszorg kunnen ouders hierbij helpen. In Nederland zijn ook meerdere kindercomfortteams die gezinnen kunnen ondersteunen bij het vinden van een zo optimaal mogelijke kwaliteit van leven.

Kindercomfortteam
In Nederland zijn in de academische ziekenhuizen speciale kindercomfortteams. Dit zijn teams bestaande uit meerdere hulpverleners (verpleegkundigen, pedagogisch medewerkers, maatschappelijk werkenden, psychologen, geestelijke verzorgging, artsen) die ervaring hebben met de zorg voor kinderen met een aandoening die niet te genezen is. Dit team kijkt samen met kind en ouders hoe het kind een zo goed mogelijke kwaliteit van leven kan krijgen en hoe kind en ouders hierin zo goed mogelijk ondersteund kunnen worden. Dit kan per kind en ouders verschillen.

Begeleiding
Een maatschappelijk werkende of psycholoog kan ouders en andere kinderen in het gezin begeleiding geven hoe om te gaan met het nieuws dat hun kind deze ernstige aandoening heeft. Samen met hen kunnen ouders kijken welke manier van begeleiden van hun kind met deze ernstige ziekte het beste bij de ouders past. Ook vinden veel ouders het vaak lastig hoe zij hun tijd en aandacht moeten verdelen tussen het kind met de beperking en andere kinderen in het gezin. In de folder aandacht en tijd voor brussen vindt u tips die u hierbij kunnen helpen.

Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproepje op het forum van deze site kunt u in contact komen met andere ouders/verzorgers die een kindje hebben met het Aicardi-Goutières syndroom.

Wat betekent het hebben van het Aicardi-Goutières syndroom voor de toekomst?
Periode van stilstand
Kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom gaan ineens stil staan in hun ontwikkeling. Ook zijn ze in deze periode vaak erg geirriteerd en huilen ze veel. Meestal duurt deze periode enkele maanden. Daarna verdwijnt de geirriteerdheid en gaan kinderen niet verder achteruit in hun ontwikkeling. Sommige kinderen blijven op het zelfde niveau functioneren, andere kinderen gaan heel geleidelijk aan toch nog wat vooruit in hun ontwikkeling.

Blijvende problemen
De meeste kinderen houden na de periode van stilstand blijvende problemen met praten, eten, bewegen en leren. Zij hebben in het dagelijks leven de hulp nodig van anderen.
Er zijn kinderen met een milde vorm van Aicardi-Goutières die alleen milde problemen met leren hebben, maar zich zelf zelfstandig kunnen redden.

Levensverwachting
De levensverwachting van kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom kan beperkt zijn met name door bijkomende problemen zoals terugkerende infecties

Kinderen krijgen
De meeste kinderen met het Aicardi-Goutières syndroom zijn als volwassene dusdanig beperkt dat ze niet zelf kinderen zullen krijgen.

Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans om het Aicardi-Goutières syndroom te krijgen?
Het Aicardi-Goutières syndroom is een erfelijke ziekte. Vaak blijken beide ouders drager te zijn van een foutje in het erfelijk materiaal waar ze zelf geen last van hebben. Broertjes en zusjes hebben dan 25% kans om zelf ook deze ziekte te krijgen.
Bij een deel van de kinderen is het foutje bij het kind zelf ontstaan. Dit gaat dan meestal om een foutje in het TREX-1 gen. In deze situatie hebben broertjes en zusjes nauwelijks een verhoogde kans om zelf ook het Aicardi-Goutières syndroom te krijgen.
Een klinisch geneticus kan hier meer informatie over geven.

Familiebrief
Het hebben van een genetische aandoening kan soms ook consequenties hebben voor andere familieleden dan alleen de jongere en zijn gezin. Er kan een kans bestaan dat deze aandoening bij meerdere familieleden. Een klinisch geneticus maakt meestal een familiebrief. Hierin wordt uitgelegd wat de aandoening inhoudt, waar meer informatie te vinden is over de aandoening en waarin vermeld staat of familieleden een verhoogde kans hebben om ook zelf deze aandoening te hebben. Met deze brief kunnen familieleden die dat willen via de huisarts verwezen worden naar een klinisch geneticus.

Prenatale diagnostiek
Door middel van een vlokkentest in de 12e zwangerschapsweek of een vruchtwaterpunctie in de 16e zwangerschapsweek bestaat de mogelijkheid om tijdens een zwangerschap na te gaan of een broertje of zusje ook deze aandoening heeft. Beide ingrepen hebben een klein risico op het ontstaan van een miskraam (0,5% bij de vlokkentest en 0,3% bij de vruchtwaterpunctie). De uitslag van deze onderzoeken duurt twee weken. Voor prenatale diagnostiek kan een zwangere de 8ste week verwezen worden door de huisarts of verloskundige naar een afdeling klinische genetica. Meer informatie over prenatale diagnostiek kunt u vinden op de website: www.pns.nl

Preïmplantatie Genetische Test (PGT)
Stellen die eerder een kindje hebben gehad met het Aicardi-Goutières syndroom kunnen naast prenatale diagnostiek ook in aanmerking voor een preïmplantatie genetische test (PGT.) Bij PGT wordt een vrouw zwanger door middel van IVF (In Vitro Fertilisatie). De bevruchting vindt dan buiten het lichaam plaats, waardoor het zo ontstane pre-embryo onderzocht kan worden op het hebben van het Aicardi-Goutières syndroom.  Alleen embryo’s zonder de aanleg voor het Aicardi-Goutières syndrooms, komen in aanmerking voor terugplaatsing in de baarmoeder. Voor meer informatie zie www.pgtnederland.nl.

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.

 

Links
Patientenvereniging Aicardi-Goutieres
Besloten facebook groep
Orientatiegids van de AGSAA
Ervaringsverhalen van families over de hele wereld en informatie over onderzoeken

Referenties
1. Aicardi-Goutières syndrome: an important Mendelian mimic of congenital infection. Crow YJ, Livingston JH. Dev Med Child Neurol. 2008;50:410-6
2. Aicardi-Goutieres syndrome and related phenotypes: linking nucleic acid metabolism with autoimmunity. Crow YJ, Rehwinkel J. Hum Mol Genet. 2009;18:R130-6.
3. Aicardi-Goutieres syndrome: from patients to genes and beyond. Chahwan C, Chahwan R. Clin Genet. 2012;81:413-20
4. Aicardi-Goutières syndrome and the type I interferonopathies. Crow YJ, Manel N. Nat Rev Immunol. 2015;15:429-40
5. Treatments in Aicardi-Goutières syndrome. Crow YJ, Shetty J, Livingston JH. Dev Med Child Neurol. 2020;62:42-47
6. Developmental Outcomes of Aicardi Goutières Syndrome. Adang L, Gavazzi F, De Simone M, Fazzi E, Galli J, Koh J, Kramer-Golinkoff J, De Giorgis V, Orcesi S, Peer K, Ulrick N, Woidill S, Shults J, Vanderver A. J Child Neurol. 2020;35:7-16

 

Laatst bijgewerkt: 1 oktober 2022 voorheen: 21 juni 2022 en 22 januari 2013

 

Auteur: JH Schieving

 

Hier is ruimte voor
Uw verhaal

Heeft uw kind nog andere symptomen, laat het ons weten.