A|A|A
kinderneurologie

 

 

 

 

 



Ziektenbeelden

Vraag om informatie

Gastenboek

Van A tot en met Z

Praktische links

Contact met ouders

Zindelijkheid

 

Wat is zindelijkheid?
Zindelijkheid is het hebben van de controle om te kunnen plassen en poepen op een plaats die daarvoor bedoeld is.

Hoe wordt zindelijkheid ook wel genoemd?
Het medische woord voor zindelijkheid is continentie.
Het niet hebben van zindelijkheid wordt incontinentie genoemd.

Primaire of secundaire incontinentie
Er wordt gesproken van primaire incontinentie wanneer kinderen nog nooit zindelijk zijn geweest. Er wordt gesproken van secundaire incontinentie wanneer kinderen zindelijk zijn geweest, maar deze functie weer verloren hebben.

Enuresis
Het niet zindelijk zijn voor urine na de leeftijd van 5 jaar wordt ook wel enuresis genoemd. Er wordt gesproken van enuresis diurna wanneer kinderen overdag niet zindelijk zijn. Wanneer kinderen overdag wel zindelijk zijn en in de nacht niet wordt gesproken van enuresis nocturna. Nocturna betekent nacht. In het Nederlands wordt dit ook wel bedplassen genoemd.

Encopresis
Het niet zindelijk zijn voor ontlasting wordt encopresis genoemd. In het Nederlands wordt dit ook wel broekpoepen genoemd.

Wanneer worden kinderen zindelijk?
Zindelijkheid overdag
De meeste kinderen worden overdag zindelijk tussen de leeftijd van 2 en 4 jaar. Op de leeftijd van 5 jaar zijn 97 van de 100 kinderen zindelijk. Wel heeft één op de 14 kinderen tussen de leeftijd van 4 en 7 jaar in meer of mindere last van urineverlies overdag.

Zindelijkheid in de nacht
De meeste kinderen worden in de nacht zindelijk tussen de leeftijd van 2 en 7 jaar. Op de leeftijd van 5 jaar plast één op de 6 kinderen nog wel eens in bed.
Eén op de 200 volwassenen plast nog wel eens in bed.

Verstandelijke beperking
Voor kinderen met een lichamelijke of verstandelijke beperking is het veel moeilijker om zindelijk te leren worden dan voor kinderen die geen beperking hebben.

Meisjes sneller dan jongens
Meisjes zijn meestal eerder zindelijk dan jongens.

Wat maakt dat kinderen zindelijk kunnen worden?
Samenspel en uitrijping van hersengebieden
Voor het zindelijk worden is een goed samenspel tussen de blaas, de endeldarm, de spieren van de bekkenbodem en de zenuwen in de buik, het ruggenmerg en de hersenen nodig. De verbinding tussen deze gebieden worden in de eerste levensjaren na de geboorte aangelegd.
Wanneer deze gebieden zo ver uitgerijpt zijn dat ze met elkaar kunnen samenwerken, dan is het kind in staat te leren om zindelijk te worden.

Registeren van vulling van blaas of darm
De (autonome) zenuwen rondom de blaas en de darm geven signalen af wanneer de blaas of de darm gevuld raakt. Deze zenuwen staan in verbinding met zenuwen onder in de rug die ervoor zorgen dat de blaas of de darm die te vol raakt geleegd wordt. Ook gaat er een signaal naar de spieren van de bekkenbodem om te ontspannen. Bij jonge kinderen die nog niet zindelijk zijn, verloopt het plassen en poepen op deze manier.

Regelaar in de hersenstam (pons)
Bij oudere kinderen ontwikkelt een gebied in de hersenstam (de pons) zich tot de regelaar van het plassen. Dit gebied zet in een keer alle zenuwen in werking die betrokken zijn bij plassen of zet in een keer alle zenuwen in werking die betrokken zijn bij niet plassen. Dit is dus een heel belangrijk gebied voor het ontwikkelen van zindelijkheid.

Veiligheid via diencefalon
Boven dit gebied in de hersenstam ligt een ander belangrijk gebied, het zogenaamde diencefalon. Het diencefalon geeft aan of het veilig is om te plassen. In onveilige situaties zal het niet lukken om te plassen of te poepen.

Aandacht en toestemming via frontaalkwab
Tot slot is ook een gebied in de voorkant van de hersenen, de frontaalkwab, belangrijk bij het zindelijk worden. Dit gebied zorgt dat er aandacht is voor het plassen of poepen en alle handelingen die daarbij horen. Ook geeft dit gebied een signaal af of het wel toegestaan is om in deze situatie te plassen of te poepen. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan om buiten tegen een lantarenpaal aan te plassen. Dit gebied in de hersenen zorgt dat kinderen die niet gaan doen.

Wanneer kan begonnen worden met zindelijkheidstraining?
Er kan gestart worden met zindelijkheidstraining overdag wanneer het kind

Er kan gestart worden met zindelijkheidstraining in de nacht wanneer het kind

Op welke manier kan zindelijkheidstraining worden uitgevoerd?
Er zijn verschillende manieren om een kind te trainen in het zindelijk worden.

Start in een rustige periode
Het is belangrijk om te starten met de zindelijkheidstraining in een rustige periode zonder al te veel spannende gebeurtenissen (zoals geboorte broertje/zusje, verhuizing, starten op kinderdagverblijf of scheiding ouders). Trek ook minstens drie maanden uit voor de training.

Beloon alle gedrag wat past bij zindelijkheid
Kern van de zindelijkheidstraining is het positief belonen van gedrag wat past bij het zindelijk worden, zoals het geven van een sticker, het tekenen van een zonnetje op een plaskaart of het geven van een knuffel. Ook is het belangrijk om neutraal te reageren wanneer het mis gaat en kinderen een ongelukje hebben.

Zorg voor veel leermomenten
Veel ouders starten met zindelijkheidstraining in de zomer door hun kinderen met blote billen zonder luier in de tuin te laten lopen. Op deze manier voelen kinderen heel goed wanneer ze aan het plassen zijn. Vaak laten ouders kinderen regelmatig drinken, zodat zij vaker moeten plassen en dus meer oefenmomenten hebben. Uiteraard kan ook prima in een ander seizoen gestart worden met zindelijkheidstraining wanneer een kind signalen aan geeft, toe te zijn aan deze training.

Tijden met grote kans op succeservaring
Laat kinderen op vaste momenten waarop vaak geplast moet worden naar het toilet gaan, zoals direct na het opstaan of na het eten. De kans op een succeservaring is dan het grootst.

Samen lezen en goed voorbeeld geven
Samen boekjes lezen over het zindelijk worden is heel nuttig. Ook kan het helpen het kind mee te nemen bij de eigen toiletgang en alle stappen die horen bij zindelijkheid te benoemen (loop naar het toilet, doe broek en onderbroek omlaag, ga goed zitten, plassen, afvegen, broek omhoog, wc doortrekken en handen wassen. Bij kinderen met een verstandelijke beperking kan een pictogrammenbord waarop alle handelingen die nodig zijn om naar het toilet te gaan in plaatjes staan afgebeeld, ook erg behulpzaam zijn.

Plaspop
Een andere optie is om het kind een plaspop te geven en het kind de plaspop te laten helpen met het zindelijk worden.

Goede houding op het potje of op het toilet
Het is belangrijk te zorgen voor een goede zithouding. Zorg voor een potje met een brede rand waar kinderen goed op kunnen zitten. Beloon ook zitten op het potje met de luier aan. Het oefenen op een potje heeft de voorkeur omdat kinderen zelf in staat zijn om op het potje te gaan zitten en er weer af te gaan. Er zijn ook kinderen die direct liever naar het toilet gaan, zorg dan voor een goede toiletverkleiner en een bankje voor onder de voeten zodat kinderen goed rechtop kunnen zitten.

Luierbroekjes
Sommige kinderen vinden het stoer om luierbroekjes te gaan dragen in plaats van gewone luiers. Deze zijn al makkelijker aan en uit te doen. Aan de andere kant zijn ze vaak duurder dan de gewone luiers.

Geduld, positief gedrag belonen, neutraal blijven bij ongelukjes
Het is belangrijk voor de ouders om geduld te hebben als het zindelijk worden nog niet direct lukt Het is belangrijk om positief te blijven en niet boos te worden wanneer kinderen een ongelukje hebben. Dit is niet altijd makkelijk als ouder. Deel uw frustraties als zindelijk worden niet zo snel gaat met een andere volwassene, dat helpt om rustig en positief te blijven naar het kind toe.

Trek er drie maanden vooruit
Wanneer het kind na 3 maanden zindelijkheidstraining nog niet zindelijk is, dan is het goed om even een pauze in te lassen en de zindelijkheidstraining voor enkele maanden stop te zetten.

Voor de nacht nog een keer laten plassen
Voor kinderen die overdag wel zindelijk zijn, maar in de nacht nog niet, kan het helpen om kinderen voor de nacht (wanneer de ouders zelf gaan slapen) nog een keer te laten plassen. De blaas is dan minder vol, waardoor het makkelijker wordt om in de nacht niet te hoeven plassen en zo in de ochtend droog te zijn. Wanneer het zo enkele weken lukt om in de ochtend droog te zijn, kan vaak het laten plassen voor de nacht weer gestopt worden.

Wat zijn redenen waarom zindelijk worden niet goed lukt?
Ontwikkelingsachterstand
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand hebben vaak meer moeite om zindelijk te worden. Dit kan meerdere redenen hebben, sommige kinderen voelen niet dat hun blaas vol zit, ook kunnen kinderen het moeilijk vinden om een verband te leggen met het gevoel dat de blaas vol zit en besef te hebben om te moeten gaan plassen op een potje of op het toilet. Ook kunnen kinderen moeite hebben om hun aandacht langere tijd bij een taak te houden.
Het is verstandig om bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand pas te beginnen met zindelijkheidstraining wanneer deze kinderen een ontwikkelingsleeftijd hebben van 2 tot 3 jaar.

Moeite met naar het toilet gaan
Andere kinderen hebben moeite om zelf naar het potje of het toilet toe te kunnen gaan vanwege problemen met bewegen, zien, ruimtelijk inzicht of het nemen van initiatief. Dit maakt het zindelijk worden moeilijker

Verstopping van de darmen
Verstopping van de darmen is een veel voorkomende reden waarom zindelijk worden niet lukt. Door de verstopte darmen, voelen kinderen niet goed wanneer de blaas vol raakt. Ook kan de blaas door de verstopte darmen minder goed leeg geplast worden. Het behandelen van deze verstopping kan ervoor zorgen dat zindelijk worden wel lukt.



Afwijkingen in de rug
Ook kunnen kinderen met een verborgen vorm van een open ruggetje (spina bifida occulta) of een gekluisterd ruggenmerg (tethered cord) moeite hebben met het zindelijk worden. De zenuwen in de rug die betrokken zijn bij het aansturen van de blaas en de darmen kunnen hun werk niet goed doen.

Aangeboren afwijkingen van blaas, nieren of darmen
Aangeboren afwijkingen van de blaas, de plasbuis, de nieren of de darmen (ziekte van Hirschsprung, coeliakie) kunnen zorgen dat zindelijkheid uitblijft.

Meer moeten plassen dan normaal
Kinderen met suikerziekte (diabetes mellitus) of diabetes insipidus moeten meer plassen dan gebruikelijk, waardoor het voor hen ook lastiger kan zijn om zindelijk te worden. Ook moeten kinderen die een zogenaamde spastische blaas hebben vaker plassen dan gebruikelijk.
Een blaasontsteking kan tijdelijk er voor zorgen dat kinderen vaker moeten plassen dan gebruikelijk.

Angst
Tot slot kunnen kinderen die aanleg hebben om gemakkelijk angstig te worden, ook moeite hebben om zindelijk te worden. Zij kunnen angst hebben voor het potje of het toilet of angst hebben voor gevoelens in hun eigen buik. Zij hebben veel geduld en vertrouwen nodig om zindelijk te kunnen worden.

Wat zijn redenen om aanvullend onderzoek te doen naar de oorzaak van uitblijven zindelijkheid?
- de hele dag door druppelsgewijs urine verliezen
- niet langer dan 30 minuten achter elkaar droog kunnen blijven vanaf de leeftijd van 2 jaar
- slappe straal bij het plassen
- moeten persen om te kunnen plassen
- pijn bij het plassen
- bloed bij het plassen
- zichtbare afwijkingen laag op de rug: zwelling, plukje haar, verkleuring van de huid, putje in de huid
- niet zindelijk zijn overdag op de leeftijd van 5 jaar
- niet zindelijk zijn in de nacht op de leeftijd van 7 jaar

Kinderarts
In eerste instantie zullen kinderen die niet zindelijk worden vaak gezien worden door een kinderarts. De kinderarts stelt vragen en doet lichamelijk onderzoek om te kijken wat de oorzaak is van het niet zindelijk worden.

Kinderuroloog
Soms is een gespecialiseerde dokter nodig, een kinderuroloog, een dokter die alles weet van de nieren en de blaas. De kinderuroloog kan een urodynamisch onderzoek doen om te kijken hoe de blaas en de spieren van de bekkenbodem werken.

Welke opties zijn er als zindelijk worden niet lukt?
Incontinentiemateriaal
Op jonge leeftijd zullen kinderen vaak luiers dragen om de urine en ontlasting op te vangen. Voor oudere kinderen kunnen deze luiers te klein worden en kunnen ouders overstappen op speciale kinderluiers die een groter maat hebben. Vanaf de leeftijd van 5 jaar worden de kosten voor deze luiers bij zindelijkheid overdag vergoed door de ziektekostenverzekeraar. Soms is het al mogelijk om de kosten voor incontinentiemateriaal vergoed te krijgen vanaf de leeftijd van 3 jaar wanneer dan al duidelijk is dat er de komende jaren geen sprake zal zijn van zindelijkheid. Hiervoor is vaak een verklaring van een arts nodig.
Naast luiers bestaan er ook luierbroekjes met of zonder pijpjes en inleggers die in gewoon ondergoed gelegd kunnen worden. Ook bestaat er speciaal wasbaar ondergoed wat urine en ontlasting goed op kan vinden en wasbare zwemluiers.

Blijven trainen met rustpauzes
Het is goed om na een periode van 3 maanden met trainen van de zindelijkheid een pauze in de training in te lassen. Belangrijk is om in deze pauze na te gaan of er andere oorzaken zijn voor het uitblijven van de zindelijkheid die een andere behandeling nodig hebben, zoals verstopping van de darmen (kinderen kunnen dan minder vaak dan drie keer per week poepen) en dit probleem eerst op te lossen.
Het is belangrijk dat ouders zelf ook weer moed verzamelen om opnieuw te gaan trainen. Trainen vraagt vaak doorzettingsvermogen van ouders. Het is heel belangrijk dat ouders tijdens de training positief reageren op elk gedrag wat wijst op zindelijk worden. Ook is het belangrijk om neutraal te reageren en niet boos of teleurgesteld te worden wanneer het kind gedrag laat zien wat niet hoort bij zindelijk worden. Het is belangrijk dat ouders hierin steun krijgen van anderen, zeker als trainen niet gemakkelijk gaat.

Onderliggende oorzaak behandelen
Soms is het mogelijk om de onderliggende oorzaak van het niet zindelijk worden te behandelen, zodat het daarna wel lukt om zindelijk te worden. Zo kan verstopping van de darmen behandeld worden door het eten van vezels, het drinken van voldoende water, het zorgen voor voldoende beweging. Wanneer dit niet helpt bestaan er medicijnen die de ontlasting zacht en soepel kunnen houden (macrogol).
Wanneer kinderen veel angst hebben voor plassen of poepen op het potje of op de wc, dan kan het helpen om samen met kinderen hiervoor te praten en/of boekjes te lezen. Ook helpt het om het zindelijk worden in kleine stapjes op te delen. Kinderen worden al beloond wanneer ze mee gaan naar het toilet en bijvoorbeeld het licht aan of uit doen. Op deze manier leert het kind positieve ervaringen op te doen bij het naar het toilet gaan.
Kinderen die naar het potje of naar het toilet gaan spannend vinden, kunnen onbewust de spieren van de bekkenbodem gaan aanspannen, waardoor plassen en poepen steeds moeilijker wordt. Een goede zithouding op het potje of op het toilet helpt om de spieren te laten ontspannen. Een jeugdverpleegkundige of een kinderfysiotherapeut kunnen advies geven over een goede zithouding en oefeningen geven hoe kinderen de spieren van de bekkenbodem kunnen ontspannen. Bij kinderen die veel angst ervaren kan een speltherapeut of psycholoog kinderen helpen hoe zij met deze angst om kunnen gaan.

Behandeling spastische blaas
Kinderen die last hebben van spasticiteit kunnen een zogenaamde spastische blaas hebben. De blaasinhoud is dan klein, waardoor kinderen vaak moeten plassen. Er bestaan medicijnen (zoals oxybutynine) om de blaasinhoud te ontspannen waardoor kinderen minder vaak moeten plassen en een beter blaasinhoud ontwikkelen. Ook bestaat er tegenwoordig een neuromodulatie behandeling die door middel van afgifte van kleine stroompjes laag in de rug de overactieve zenuwen onder in de rug tot rust kan brengen. Dit kan door middel van elektrostimualatie via de huid van de rug (TENS-behandeling), percutane nervus tibialis stimulatie in het onderbeen (PTNS) of een meer permanente pacemaker (sacrale neurostimulatie SNS) bij blijvende problemen.

Behandeling onderactieve blaas
Wanneer de blaas niet uit zichzelf leeg kan lopen, kan het nodig zijn om met een katheter de urine uit de blaas te halen. Ook bestaan er medicijnen die zorgen dat de blaas zich beter kan legen. Daarnaast kunnen TENS, PTNS en SNS ook behulpzaam zijn.



Overdag wel zindelijk maar in de nacht niet
In de nacht slapen kinderen en daardoor is het dan veel moeilijker om aan te voelen dat de blaas vol is en dat het kind naar het toilet toe moet gaan. Daarom duurt het in de nacht zindelijk worden bij kinderen vaak langer dan het overdag zindelijk worden. De meeste kinderen lukt het om voor de leeftijd van 7 jaar in de nacht zindelijk te worden. Wanneer het kinderen lukt om 5 van de 7 ochtenden een droge luier te hebben, dan kan de luier in de nacht uitgelaten worden. Ook hier helpt belonen door middel van een stickerkaart vaak om kinderen te motiveren droog te blijven.
Ouders kunnen kinderen helpen bij het zindelijk worden in de nacht door kinderen voordat zij zelf gaan slapen wakker te maken en te laten plassen.
Wanneer kinderen na de leeftijd van 7 jaar in de nacht nog niet zindelijk zijn, dan kan een plaswekker helpen. De plaswekker geeft een alarm wanneer er een paar druppels urine in een speciale inlegger in de onderbroek komen. Het kind wordt dan wakker door de wekker en kan gaan plassen.
De meeste kinderen die in de nacht zindelijk zijn, gaan in de nacht helemaal niet naar het toilet. De blaasinhoud van deze kinderen is groot genoeg om de urine die gemaakt wordt in de nacht op te vangen. Voor kinderen met een kleinere blaasinhoud (als gevolg van afwijkingen aan de blaas of als gevolg van een spastische blaas) is dit niet haalbaar, zij moeten ook in de nacht vaker plassen. Training om de blaasinhoud te vergroten of medicijnen die de blaasspieren laten ontspannen kunnen helpen om de blaasinhoud te vergroten en zindelijkheid in de nacht wel mogelijk te maken. Soms wordt ook gebruik gemaakt van tabletten desmopressine waardoor er in de nacht minder urine wordt aangemaakt. (De neusspray heeft een groter kans op bijwerkingen en wordt daardoor liever niet gebruikt).



Klok zindelijk trainen
Voor een deel van de kinderen met een verstandelijke beperking is het niet haalbaar om aan te voelen wanneer de blaas of darmen vol zijn, zodat zij weten dan naar het toilet toe te kunnen gaan. Het lukt bij een deel van de kinderen wel om hen klokzindelijk te krijgen, dat houdt in dat kinderen op vaste tijden zelf naar het toilet gaan of naar het toilet gestuurd worden om te gaan plassen en/of poepen, zodat zij tussendoor geen urine of ontlasting verliezen. Een speciaal plashorloge kan een signaal af geven zodat het kind weet dat het tijd is om naar het toilet toe te gaan. Per kind zal moeten worden gekeken welke tijdsperiode om naar het toilet toe te gaan nodig is om tussentijds verlies van urine of ontlasting te voorkomen. De tijdsperiode varieert vaak tussen de 1 en 4 uur.

Gedragstherapie
Gedragstherapie door een orthopedagoog of psycholoog kan helpen wanneer het kinderen niet lukt om (klok)zindelijk te worden. Er bestaan verschillende vormen van gedragstherapie. Gedragstherapie is een vorm van therapie waarbij het gewenste gedrag beloond wordt en het niet gewenste gedrag niet beloond wordt. Een van de vormen van gedragstherapie die vaak toegepast wordt bij het uitblijven van zindelijkheid overdag is de zogenaamde response restriction methode. Dit is een intensieve methode waarbij het kind samen met de therapeut een aantal dagen in de buurt van het toilet verblijft. Gedrag gericht op het naar toilet gaan wordt gestimuleerd en ander gedrag wordt zo veel als kan beperkt. Wanneer het kind de handelingen verricht die horen bij het naar het toilet gaan, wordt het beloond met een activiteit die het kind prettig vindt.
Therapeuten die deze gedragstherapie geven zijn vaak verbonden aan instellingen voor onderwijs en verblijf voor kinderen met een verstandelijke beperking.
Er bestaan ook therapeuten die zich gespecialiseerd hebben in bedplassen en een zogenaamde droogbed training geven.

-dagbehandeling
Seyscentra in Nederland hebben zich gespecialiseerd in zindelijkheidstraining bij kinderen en jongeren wanneer andere behandelvormen geen effect hebben gehad. Door middel van een twee weken intensieve training in dagbehandeling in het centrum en/of in de thuissituatie wordt geprobeerd kinderen en jongeren alsnog zindelijk te maken. Voor behandeling in Seyscentra is een verwijzing van de huisarts of een medische specialist noodzakelijk.

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.

Links
www.seyscentra.nl
(Website van Seyscentra Nederland die training in zindelijkheid verzorgen).

Referenties
1. Treatment response of an outpatient training for children with enuresis in a tertiary health care setting. Cobussen-Boekhorst HJ, van Genugten LJ, Postma J, Feitz WF, Kortmann BB. J Pediatr Urol. 2013;9:516-20
2. Toilet training for children with autism. Richardson D. Nurs Child Young People. 2016;28:16-22
3. Risk Factors for Daytime or Combined Incontinence in Children with Cerebral Palsy. Samijn B, Van den Broeck C, Deschepper E, Renson C, Hoebeke P, Plasschaert F, Vande Walle J, Van Laecke E. J Urol. 2017;198:937-943.
4. Conservative interventions for treating functional daytime urinary incontinence in children. Buckley BS, Sanders CD, Spineli L, Deng Q, Kwong JS. Cochrane Database Syst Rev. 2019;9:CD012367

Laatst bijgewerkt: 16 februari 2021

Auteur: JH Schieving

 

 

 

Hier is ruimte voor
Uw verhaal

Heeft uw kind nog andere symptomen, laat het ons weten.