A|A|A
kinderneurologie

 

 

 

 

 



Ziektebeelden

Vraag om informatie

Gastenboek

Van A tot en met Z

Praktische links

Contact met ouders

Neurologische woordenlijst

Ataxia telangiectasia

 

Wat is ataxia telangiectasia?
Ataxia telangiectasia is een erfelijke aangeboren aandoening waarbij kinderen en volwassenen in toenemende mate last krijgen van problemen met bewegen in combinatie met zichtbare bloedvaatjes op de huid en een verhoogde gevoeligheid voor het krijgen van infecties.

Hoe wordt ataxia telangiectasia ook wel genoemd?
Ataxie is het medische voor problemen met het evenwicht. Teleangiëctastieën is de naam voor de zichtbare afwijkingen aan de kleine bloedvaten. Ataxia telangiectasia wordt ook wel afgekort met de letters A-T.

Klassieke en variant A-T
Er wordt onderscheid gemaakt in de klassieke vorm van ataxia telangiectasia waarbij de eerste klachten al op de kinderleeftijd ontstaan en de variant vorm. Bij de variant vorm ontstaan de eerste klachten vaak op latere leeftijd (maar niet altijd) en hebben volwassenen met deze vorm minder klachten dan kinderen met de klassieke vorm.

Ziekte van Louis-Bar
Ook wordt wel gesproken van de ziekte van Louis-Bar, twee artsen die dit syndroom voor het eerst beschreven hebben.

Hoe vaak komt ataxia telangiectasia voor?
Ataxia telangiectasia is een zeldzame ziekte, die ongeveer bij één op de 100.000 tot 300.000 kinderen voorkomt. De klassieke vorm van ataxia telangiectasia komt vier vaker voor dan de variant vorm van ataxia telangiectasia. Maar mogelijk is dat een overschatting omdat de variant vorm van ataxia telangiectasia niet altijd goed herkend wordt.
Jaarlijks worden in Nederland één tot twee kinderen met ataxia telangiectasia geboren.



Bij wie komt ataxia telangiectasia voor?
Ataxia telangiectasia is al voor de geboorte aanwezig. De eerste klachten ontstaan bij de klassieke vorm van AT vaak tussen de leeftijd van 1 en 4 jaar. Bij de variant vorm van AT ontstaan de eerste klachten ook vaak al op jonge leeftijd, maar duurt het vaak tot de tienerleeftijd of de volwassen leeftijd voordat de juiste diagnose wordt gesteld.
Ataxia telangiectasia komt even vaak bij jongens als bij meisjes voor.

Wat is de oorzaak van het ontstaan van ataxia telangiectasia?
Fout in erfelijk materiaal

Ataxia telangiectasia wordt veroorzaakt door een fout in het erfelijk materiaal van het 11e chromosoom. De plaats van deze fout op het 11e chromosoom wordt het ATM-gen genoemd.

Autosomaal recessief
Ataxia telangiectasia erft op zogenaamd autosomaal recessieve manier over. Dat wil zeggen dat een kind pas klachten krijgt wanneer beide chromosomen 11 allebei een fout bevatten op plaats van het ATM-gen.
Dit in tegenstelling tot een autosomaal dominante aandoening, waarbij een fout op één van de twee chromosomen al voldoende is om een ziekte te krijgen.

Ouders drager
Vaak zijn beide ouders drager van deze aandoening. Zij hebben zelf een chromosoom 11 met fout en een chromosoom 11 zonder fout. Doordat de ouders zelf ook een chromosoom 11 zonder fout hebben, hebben de ouders zelf geen klachten.
Wanneer een kind van beide ouders het chromosoom 11 met de fout krijgt, dan krijgt dit kind ataxia telangiectasia.

Type fout in het DNA
Het type fout in het DNA bepaalt ook hoeveel en welke klachten een kind zal gaan krijgen. Bepaalde fouten zorgen er voor dat er helemaal geen werkzaam eiwit meer wordt gemaakt, deze fouten hebben de grootste gevolgen voor een kind. Deze kinderen krijgen de klassieke vorm van ataxia telangiectasia. Bij ander type fouten wordt er een afwijkend maar nog wel werkzaam eiwit gemaakt of is er minder goed werkzaam eiwit dan gebruikelijk. Deze kinderen zullen minder klachten hebben dan kinderen die helemaal geen werkend eiwit meer hebben. Er wordt dan gesproken van de variant vorm van ataxia telangiectasia. Bij kinderen en volwassenen met de variant vorm blijken zogenaamde missense fouten in het DNA een grotere kans te geven op het hebben van milde neurologische klachten, maar wel een verhoogd risico op het krijgen van kanker in vergelijking met kinderen en volwassenen die een zogenaamde splice site mutatie hebben.

Milder beloop
Het is moeilijk om op grond van het type fout in het DNA te voorspellen hoe het ziektebeloop van de aandoening ataxia telangiectasia zal zijn. Wel is gebleken dat kinderen of volwassenen met twee type fouten in het DNA van het ATM-gen, nl c.3576G>A p.(Ser1135_Lys1192del58) en c.8417T>C; p.(Val2716Ala) meestal een milder beloop van de ziekte hebben dan kinderen of volwassenen met ander type fouten in het DNA. Kinderen en volwassenen met deze twee type fouten hebben minder last van een verminderde werking van het afweersysteem en een lager risico op het krijgen van tumoren.

Afwijkend eiwit
Door het foutje in het erfelijk materiaal worden bepaald eiwit niet goed aangemaakt. Dit eiwit wordt ook wel het ATM-eiwit. Dit eiwit is een enzym wat veel verschillende functies heeft. Een van de belangrijke functies is het herstel van schade in het DNA die dagelijks vele malen ontstaat als gevolg van straling of als gevolg van chemische stofjes. Wanneer dit eiwit zijn werk niet goed kan doen, dan blijft deze schade in het DNA bestaan. Op deze manier ontstaat er geleidelijk aan steeds meer schade in het DNA. Cellen met te veel schade in het DNA zullen afsterven. Daardoor zullen steeds meer cellen verloren gaan. Ook kunnen cellen met te veel schade in het DNA blijven delen en een zo een tumor vormen.
Kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia hebben meestal geen werkend ATM-eiwit meer. Volwassenen met de variant vorm van ataxia telangiectasia hebben vaak een verminderde hoeveelheid ATM-eiwit. Hoe meer ATM-eiwit er is, hoe milder het ziektebeloop van de variant vorm zal zijn.

Zenuwcellen
Zenuwcellen zijn gevoelig voor dit mechanisme waarbij fouten in het DNA niet meer goed hersteld worden. Vooral de zenuwcellen in de kleine hersenen (de Purkinje cellen en de korrelcellen) en de zenuwcellen in van de zenuwen in de armen en benen zijn hier extra gevoelig voor. Geleidelijk aan gaan steeds meer zenuwcellen verloren, waardoor kinderen met het ouder worden in toenemende mate problemen krijgen.

Andere functies van het ATM-eiwit
Het ATM-eiwit heeft naast de reparatie van DNA-functie ook nog andere functies. Het ATM-eiwit speelt een rol bij groei van cellen, bij afsterven van cellen die beschadigd zijn (apoptose), bij het bescherming van cellen tegen stress, bij de werking van de energiefabriekjes (mitochondrien) in het lichaam en bij de aanmaak van insuline. Het ATM-eiwit zorgt er voor dat meer dan 100 andere eiwitten werkzaam worden doordat er een fosfaat groep aan deze eiwitten wordt gehangen (dit wordt fosforylatie genoemd). . Dit doet het ATM-eiwit ook bij zichzelf voor een optimale werking. De werking van het ATM-eiwit wordt geactiveerd wanneer er een tekort is aan zuurstof, door de aanwezigheid van insuline en door activeren van het ROS-systeem in geval stress.

Afweersysteem
Bij kinderen met ataxia telangiectasia werkt het afweersysteem tegen infecties minder goed. Voor het goed aanmaken van afweerstoffen is namelijk ook ATM-eiwit nodig.
Bepaalde belangrijke onderdelen van het immuunsysteem zoals immuunglobuline A en G ontbreken vaak. Daarnaast is er vaak een tekort aan bepaalde type B en T-cellen. Hierdoor zijn kinderen gevoeliger om een infectie te krijgen, verloopt de infectie vaak heviger en herstellen kinderen minder snel van een infectie. Ook maken kinderen met ataxia telangiectasia minder afweerstoffen aan, wanneer ze een vaccinatie krijgen. Vaccins werkend bij kinderen met AT dus minder goed.

Tumoren
Een te veel aan fouten in het DNA die niet hersteld worden, maakt dat gemakkelijker tumoren kunnen ontstaan. Kinderen en volwassenen met deze aandoening hebben 50 keer meer kans om een tumor te krijgen dan kinderen en volwassenen zonder deze aandoening.
Bij kinderen en volwassenen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia ontstaan gemakkelijker tumoren van het afweersysteem zoals leukemie of een lymfoom.

Dragers
Er zijn aanwijzingen dat ouders van een kind met ataxia telangiectasia, die zelf dus een chromosoom 11 met fout hebben en een chromosoom 11 zonder fout hebben ook een verhoogde kans hebben op het krijgen van verschillende soorten tumoren. Er bestaat vooral voor moeders een verhoogd risico op het krijgen van borstkanker. Het is belangrijk dat ouders hiervan op de hoogte zijn, zodat zij bij klachten laagdrempelig een dokter mee laten beoordelen of er sprake kan zijn van een tumor.

Wat zijn de symptomen van ataxia telangiectasia?
Variatie
Er bestaat variatie in de hoeveelheid en de ernst van de symptomen die verschillende kinderen met ataxia telangiectasia hebben. Het valt van te voren niet te voorspellen van welke symptomen een kind last gaat krijgen. Dat betekent dat onderstaande kenmerken kunnen voorkomen, maar niet hoeven voor te komen. Kinderen met de klassieke vorm hebben vaak meer en ernstiger klachten dan kinderen en volwassenen met variant ataxia-telangiectasia.

Problemen met het evenwicht
Kinderen met ataxia telangiectasia hebben problemen met het coördineren van hun bewegingen en het bewaren van hun evenwicht. Deze problemen met het bewaren van het evenwicht worden ataxie genoemd. Als baby vallen deze problemen nog niet erg op, maar naarmate kinderen ouder worden, worden de evenwichtsproblemen steeds duidelijker. Tijdens het lopen worden de voeten wat verder uit elkaar gezet om zo meer steun te hebben en minder snel om te vallen. Dit wordt een breedbasisch looppatroon genoemd. De problemen met het bewaren van het evenwicht maken lopen moeilijk. Kinderen met evenwichtsproblemen vallen gemakkelijker. Met het ouder worden nemen de problemen met bewaren van het evenwicht geleidelijk aan toe, waardoor lopen op een gegeven moment te moeilijk wordt en kinderen een rolstoel nodig hebben om zich te kunnen verplaatsen. Kinderen met ataxia telangiectasia hebben nooit alleen ataxie, naast ataxie komen ook andere problemen met bewegen voor.
Kinderen en volwassenen met de variant vorm van ataxia-telangiectasia hebben minder vaak problemen met het bewaren van het evenwicht.

Overmatige bewegingen
De armen en benen van kinderen met ataxia telangiectasia kunnen onbedoeld overmatige bewegingen maken. Verschillende soorten bewegingen kunnen voorkomen zoals kleine schokkerige draaiende bewegingen (chorea), een afwijkende stand van arm, nek, romp of been (dystonie) of kleine schokjes in de handen of armen (myoclonieën.) genoemd. Deze overmatige bewegingen hinderen kinderen tijdens het bewegen. Bij de variant vorm van ataxia telangiectasia hebben kinderen en volwassenen vaak meer last van chorea en/of dystonie dan van de ataxie.

Trillen
Enkele jaren na het ontstaan van de eerste klachten krijgen kinderen met ataxie vaak last van trillen van de handen. Dit trillen wordt ook wel tremor genoemd. Het trillen van de handen is vaak op zijn ergst wanneer kinderen bijna het voorwerp wat ze willen pakken, te pakken hebben gekregen.
Daardoor wordt het bijvoorbeeld moeilijker om te schrijven, een kopje naar de mond te brengen of knoopjes dicht te maken. Kinderen en volwassenen laten gemakkelijker iets uit hun handen vallen.

Spierzwakte
Geleidelijk aan worden de spieren van de benen en later ook van de handen en de armen steeds zwakker. Dit komt omdat de zenuwen die de spieren van de benen en de armen moeten aansturen het steeds minder goed doen. Dit wordt een polyneuropathie genoemd. Lopen gaat hierdoor steeds moeilijker. Uiteindelijk zullen de meeste kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia gemiddeld vanaf tienerleeftijd niet meer zelfstandig kunnen lopen en hebben ze een rolstoel nodig om zich verplaatsen.
Kinderen en volwassenen met de variant vorm van ataxia telangiectasia hebben minder last van deze spierzwakte en zijn vaker in staat om te blijven lopen.

Oogbewegingen
Bij kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia komt vaak een probleem met het bewegen van de ogen voor. Bij jonge kinderen laten de ogen schokkende bewegingen zien, dit wordt nystagmus genoemd. Scheelzien komt vaker voor bij kinderen met AT. Vanaf de lagere schoolleeftijd wordt het voor jongeren moeilijker om hun ogen te bewegen in de richting waarin een jongere wil gaan kijken. De jongere moet eerst het hoofd draaien, pas later volgen de ogen. Dit probleem wordt oculomotore apraxie genoemd. Door de oculomotore apraxie is bijvoorbeeld lezen erg moeilijk. Oculomotore apraxie is nooit de eerste klacht van ataxia telangiectasia, het ontstaat altijd in de jaren nadat de eerste klachten zijn ontstaan.
Kinderen en volwassenen met de variant vorm van ataxia telangiectasia hebben minder vaak problemen met het bewegen van de ogen.

Praten
Om te kunnen praten, moeten de spieren van de mond, tong, kaak, keel en borstkas allemaal samenwerken. Hoewel we hier niet bij stil staan, vraagt dit veel coördinatie. Daarom krijgen kinderen met ataxia telangiectasia in toenemende mate problemen met praten. Kinderen kunnen moeilijker verstaanbaar zijn en wisselend hard en dan weer zacht praten. Dit probleem met praten wordt dysartrie genoemd.
 
Slikken
Ook bij het slikken zijn veel verschillende spieren nodig. Een deel van de kinderen heeft problemen met slikken. Het slikken gaat langzamer en kost daardoor meer tijd. Kinderen kunnen zich verslikken en daarom moeten hoesten tijdens eten of drinken. Dit verslikken kan zorgen voor het ontstaan van een longontsteking.

Kwijlen
Kinderen de klassieke vorm van ataxia telangiectasia hebben gemakkelijk last van kwijlen. Dit komt door slapheid van de spieren in het gezicht en rondom de mond, waardoor het speeksel gemakkelijk uit de mond loopt.

Intelligentie
Kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia hebben vaak problemen met leren. Zij hebben gemiddeld een lager IQ.
Kinderen met ataxia telangiectasia hebben meer tijd nodig om nieuwe informatie in zich op te nemen, te verwerken en een antwoord te geven. Zij hebben vaak een lager werktempo, een kleiner werkgeheugen en moeite met ruimtelijk inzicht.

Vatbaar voor infecties
Bij zeven van de tien kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia functioneert een deel van het afweersysteem tegen infecties minder goed. Daarom hebben kinderen met ataxia telangiectasia gemakkelijk last van infecties. Vooral infecties van de luchtwegen, zoals bronchitis, voorhoofdsholte ontsteking en oorontsteking komen regelmatig voor. Kinderen met ataxia telangiectasia zijn ook vaak ernstige en langer ziek van een infectie dan kinderen zonder ataxia telangiectasia. Kinderen en volwassenen met de variant vorm van ataxia telangiectasia zijn minder gevoelig voor het krijgen van infecties.

Longziekte
Als gevolg van de vele infecties kunnen de longen beschadigd raken waardoor ze minder goed kunnen functioneren en nog kwetsbaarder zijn voor het ontwikkelen van infecties. Ook kan het longvolume geleidelijk aan kleiner worden, dit wordt restrictieve longziekte genoemd. Dit probleem ontstaat bij kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia vaak vanaf de tienerleeftijd. Een klein deel van de kinderen krijgt een zogenaamde interstitiële longziekte, wat zorgt voor kortademigheid.
Kinderen met ataxia telangiectasia hebben vaak moeite met diep door ademen en het ophoesten van slijm.
Kinderen en volwassenen met de variant vorm van ataxia telangiectasia zijn minder gevoelig voor het krijgen van longproblemen.

Vaatafwijkingen
Kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia ontwikkelen gemiddeld vanaf de leeftijd van 4-8 jaar zichtbare fijne vaatkluwentjes meestal op het wit van de oogbol. Deze vaatafwijkinkjes heten teleangiëctastieën. Ook op andere plaatsen in het gezicht kunnen deze teleangiëctastieën voorkomen zoals bijvoorbeeld op de oren. De teleangiëctastieën zitten vooral op huid die in aanraking komt met zonlicht. Zelden worden deze teleangiëctastieën gezien in de blaas, in de slokdarm, in de lever, de longen of de hersenen. De vaatafwijkinkjes zijn meestal onschuldig en geven meestal geen klachten. Een enkele keer ontstaat er een bloeding wanneer de teleangiëctastieën beschadigd raken.
Bij drie op de vijf mensen met de variant vorm van ataxia telangiectasia woden deze vaatafwijkingen in de ogen gezien, bij twee op de vijf mensen dus niet.

Huidafwijkingen
Kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia hebben een huid die er uitziet alsof zij al oud zijn, de huid is dun en maakt gemakkelijk rimpels. Op de huid kunnen kleine uitgezette vaatjes zichtbaar zijn. Een deel van de kinderen heeft licht bruine vlekken op de huid, zogenaamde café-au-lait vlekken. Ook krijgen kinderen met ataxia telangiectasia gemakkelijk last van witte verkleuringen op de huid, ook wel vitiligo genoemd.

Vroeg grijze haren
De haren van kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia kunnen sneller grijs worden. Vaak hebben deze kinderen vanaf jonge leeftijd al grijze haren.

Vertraagde groei
Als gevolg van de ziekte zelf en als gevolg van de frequente infecties groeien kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia minder goed en zijn zij kleiner dan hun leeftijdsgenoten. Kinderen en volwassenen met de variant vorm van ataxia telangiectasia hebben meestal een normale lengte.

Kinderkanker
Kinderen met ataxia telangiectasia zijn gevoeliger voor het ontwikkelen van bepaalde vormen van kinderkanker vooral leukemie en lymfomen. Een op de drie jongeren krijgt voor de leeftijd van 20 jaar te maken met leukemie of een lymfoom. Jonge kinderen hebben ALL van het T-cel type. Lymfomen zijn juist vaak van het B-cel type (Hodgkin of non Hodgkin). Maar ook op andere vormen van kinderkanker bestaat een verhoogde kans.
Ook bij kinderen en volwassenen met de variant vorm van ataxia telangiectasia is de kans op het krijgen van een tumor verhoogd, maar dit is vaker op volwassen leeftijd en niet op de kinderleeftijd. Ook is de kans op een andere vorm van kanker bij hen groter zoals borstkanker, prostaatkanker of een hersentumor.

Suikerziekte
Kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia hebben een licht verhoogde kans op het ontwikkelen van suikerziekte.

Puberteit
Meisjes met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia komen vaker later in de puberteit dan leeftijdsgenoten. Ook worden veel meisjes niet ongesteld. Meisjes met de variant vorm van ataxia telangiectasia worden wel normaal ongesteld.

Scoliose
Een deel van de kinderen met ataxia telangiectasia krijgt een zijwaartse verkromming van de rug. Dit wordt een scoliose genoemd. Van een milde scoliose zullen kinderen zelf geen last hebben. Toename van de scoliose kan zorgen voor het ontstaan van pijnklachten in de rug en problemen met zitten en staan.

Variant ataxia telangiectasia
Kinderen en volwassenen met de variant vorm van ataxia telangiectasia hebben vaak minder en mildere problemen dan kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia. Daarvoor wordt de variant vorm veel minder snel herkend dan de klassieke vorm. Bij kinderen met de variant vorm staat overbeweeglijkheid vaak meer op de voorgrond dan de balansproblemen (ataxie). Ook ligt het tempo van toename van klachten bij kinderen en volwassenen met de variant vorm van ataxia telangiectasia veel lager dan die bij kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia. Volwassenen met de variant vorm van ataxia telangiectasia hebben een verhoogd risico op het krijgen van kanker. Dit kunnen net als bij kinderen bij de klassieke vorm van ataxia telangiectasia een lymfoom of leukemie zijn, maar er bestaat ook een risico op het krijgen van bijvoorbeeld borstkanker, alvleesklierkanker, prostaatkanker of een hersentumor.

Hoe wordt de diagnose ataxia telangiectasia gesteld?
Verhaal en onderzoek
De diagnose ataxia telangiectasia worden vermoed op grond van het verhaal van het kind met balansproblemen in combinatie met gevoeligheid voor infectie, een kleine lengte en afwijkingen aan de huid. Aanvullend onderzoek zal nodig zijn om de juiste diagnose te stellen.

DNA-onderzoek
Wanneer aan de diagnose gedacht wordt, kan door middel van gericht genetisch onderzoek op bloed naar het voorkomen van een fout op het 11e-chromosoom in het ATM-gen
Tegenwoordig kan door middel van een nieuwe genetische techniek (exome sequencing genoemd) deze diagnose gesteld worden zonder dat er specifiek aan gedacht was of naar gezocht is.

Bloedonderzoek
Kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia hebben een verhoogde waarde van het stofje AFP in hun bloed. Dit kan een belangrijke aanwijzing zijn dat er sprake is van deze aandoening. Bij volwassenen met de variant vorm is de waarde van AFP lager, maar vaak nog wel licht verhoogd.
Ook blijkt de waarde van neurofilament light chain verhoogd te zijn bij kinderen en volwassenen met ataxia telangiectasia. Ook hier geldt dat de waarde bij kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia hoger is dan bij jongeren met de variant vorm.
AFP en neurofilament light chain kunnen gebruikt worden als zogenaamde biomarkers voor de aandoening neurofilament light chain. Verhoogde waardes van beide stoffen komen niet alleen bij neurofilament light chain voor, maar ook bij andere aandoeningen.
Wanneer kinderen niet goed groeien, zal vaak gekeken worden of er sprake is van een tekort aan groeihormoon. Hier is bij kinderen met ataxia telangiectasia geen sprake van.
Kinderen met AT hebben vaak een verlaagd aantal witte bloedcellen.
Kinderen met ataxia telangiectasia hebben vaak een tekort aan bepaalde antistoffen (IgA, IgG2, IgE) en een veranderd patroon van IgM. Het aantal CD4+ positieve cellen is verlaagd.
Door middel van het bepalen van de waardes van glucose en Hb1Ac kan gekeken worden of er aanwijzingen zijn voor het ontstaan van diabetes.
Tijdens de puberteit kunnen de spiegels van de geslachtshormonen lager zijn dan gebruikelijk.

MRI-scan
Kinderen met evenwichtsproblemen krijgen vaak een MRI scan om te kijken of er afwijkingen in de kleine hersenen te zien zijn. Op de MRI scan van kinderen met ataxia telangiectasia is vaak te zien dat de kleine hersenen klein er van volume zijn dan gebruikelijk. Dit is echter niet kenmerkend voor ataxia telangiectasia en kan ook bij veel andere aandoeningen worden gezien. Soms komen kleine bloedingen voor in de hersenen, dit worden microbloedingen genoemd.

EMG
Wanneer de zenuwen van kinderen en volwassenen met ataxia telangiectasia worden doorgemeten, dan valt vaak op dat de zenuwen in de armen en benen minder goed werken dan gebruikelijk. Dit wordt een polyneuropathie genoemd. Bij ataxia telangiectasia is er sprake van een sensomotore axonale polyneuropathie.

Stofwisselingsonderzoek
Kinderen met evenwichtsproblemen krijgen vaak stofwisselingsonderzoek van bloed en urine om te kijken of er sprake is van een stofwisselingsziekte die verklarend is voor de evenwichtsproblemen. Bij kinderen met ataxia telangiectasia worden bij dit onderzoek geen bijzonderheden gezien.

Longfunctie onderzoek
Door middel van longfunctie onderzoek wordt vanaf de leeftijd van 6 jaar met regelmaat gekeken hoe goed de longen van kinderen met AT werken.

Röntgenfoto’s en CT-scans
Het is belangrijk om voorzichtig te zijn met het maken van röntgenfoto’s en CT-scans bij kinderen en volwassenen met ataxia telangiectasia. Bij het maken van röntgenfoto’s en CT-scans wordt gebruikt gemaakt van röntgenstraling. Röntgenstraling veroorzaakt breuken in het DNA die kinderen en volwassenen met deze aandoening niet goed kunnen repareren. Als alternatief kan gebruik gemaakt worden van MRI scans of ECHO onderzoek.

ECHO van de buik
Op volwassen leeftijd wordt een keer per jaar een ECHO van de buik gemaakt om te kijken of er aanwijzingen zijn voor het ontstaan van een lymfoom.

MRI borsten
Door middel van MRI onderzoek wordt bij volwassen vrouwen gekeken of er aanwijzingen zijn voor het ontstaan van borstkanker.

Hielprik
Bij een deel van de kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia wordt de diagnose tegenwoordig aan de hand van de hielprik gesteld. Sinds 2021 wordt via de hielprik namelijk gescreend voor een ernstige afweerstoornis die SCID woirdt genoemd. Een deel van de kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia heeft ook een stoornis van de afweer die door middel van deze screening wordt opgespoord. Nader onderzoek wijst dan uit dat er sprake is van ataxia telangiectasia. Dit betrof in 2021 1 kind. De hielprik zal niet in staat zijn om de variant vorm van ataxia telangiectasia aan te tonen.

Hoe wordt ataxia telangiectasia behandeld?
Geen genezing
Er bestaat geen behandeling die ataxia telangiectasia kan genezen. De behandeling is er op gericht zo goed mogelijk om te gaan met de gevolgen die het kind ondervindt als gevolg van ataxia telangiectasia en het zo veel als kan, voorkomen van het ontstaan van schade aan het DNA.

Speciale polikliniek voor kinderen en volwassenen met ataxia telangiectasia
In het Radboudumc in Nijmegen is er een speciale polikliniek voor kinderen en volwassenen met ataxia telangiectasia. Tijdens deze polikliniek op woensdagmiddag worden kinderen en volwassenen gezien door een team van behandelaren die allemaal veel ervaring hebben in de begeleiding van kinderen en volwassenen met ataxia telangiectasia.

Blijf bewegen
Wanneer kinderen minder goed zijn in bewegen dan hun leeftijdsgenoten, dan is de kans groot dat zij bewegen en sporten niet zo leuk zullen vinden. Hierdoor zullen kinderen met ataxia telangiectasia minder gaan bewegen, wat juist niet goed voor hen is. Door juist veel te bewegen, oefenen kinderen hun evenwichtsorgaan en krijgen ze juist vaak een betere balans.
Het is op school ook belangrijk dat kinderen bij de gymles worden gewaardeerd naar hun kunnen en vooral plezier en succeservaringen hebben met het bewegen.
Wanneer bewegen moeilijker wordt, kunnen hulpmiddelen helpen om toch zo goed mogelijk te kunnen bewegen. Via de website van uniek sporten, zijn adressen te vinden van sportmogelijkheden voor mensen met een beperking, wanneer gewoon sporten voor kinderen niet haalbaar is.

Fysiotherapie
Een fysiotherapeut kan adviezen en therapie geven hoe jongeren en volwassenen met ataxia telangiectasia zo goed mogelijk zelfstandig kunnen bewegen. Een balanstraining kan helpen om minder problemen te hebben met het bewaren van het evenwicht. Wanneer er problemen zijn met het bewaren van de balans dan kan een wandelstok, kruk, looprekje of rollator helpen om de balans wel te kunnen bewaren. Een fysiotherapeut kan advies geven, welk hulpmiddel het beste gebruikt kan worden. De meeste kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia hebben vanaf de tienerleeftijd een rolstoel nodig om zich voort te bewegen.
De fysiotherapeut kan kinderen ook leren hoe zij goed kunnen hoesten en zelf slijm in de luchtwegen omhoog kunnen hoesten.



Ergotherapie
Een ergotherapeut kan adviezen geven welke hulpmiddelen gebruikt kunnen worden om zo zelfstandig mogelijk te kunnen functioneren. Wanneer schrijven lastig wordt, kan het bijvoorbeeld helpen om te schrijven met een dikkere pen. Ook bestaat er bestek met dikkere handvaten die gemakkelijker vast te houden zijn en zijn er hulpmiddelen om kleding zelf aan te kunnen trekken als dat lastig gaat. Aanpassingen in huis, zoals beugels of een verhoog toilet, kunnen zorgen dat kinderen en volwassenen zelfstandig kunnen blijven functioneren.
Ook kan de ergotherapeut adviezen geven hoe om te gaan met de beperktere energie. Het is vaak verstandig om op bepaalde momenten van de dag een rustmoment in te bouwen.

Revalidatiearts
De revalidatiearts kan meedenken hoe kinderen en volwassenen met een bewegingsstoornis toch aan zo veel mogelijk activiteiten in het dagelijks leven kan deelnemen. Bij problemen wordt gekeken wat voor oplossing er voor deze problemen te bedenken is. Vaak doet de revalidatiearts dit aan de hand van ICF-CY model. Er wordt gekeken wat het effect is van de aandoening op de verschillende lichaamsfuncties van het kind, de mogelijkheid om activiteit te ondernemen (bijvoorbeeld eten, aankleden, spelen) en de mogelijkheden om deel te nemen aan het dagelijks leven. De revalidatiearts denkt samen met een team mee welke oplossingen er te bedenken zijn voor een bepaald probleem.

Logopedie
Een logopedist kan adviezen geven hoe jongeren met ataxia telangiectasia zo goed mogelijk kunnen praten, waardoor ze verstaanbaar zijn voor andere mensen. Rustig en niet al te hard praten, zorgt er vaak voor dat een kind of volwassene beter verstaanbaar is voor anderen.
Wanneer praten te lastig wordt, kan gekeken worden of het mogelijk is met een spraakcomputer te werken.
De logopedist geeft ook adviezen bij slik- en eetproblemen. Drinken uit een beker met een rietje gaat vaak beter dan drinken uit een beker.

Diëtiste
Een diëtiste kan bekijken of kinderen die problemen hebben met eten of met drinken voldoende calorieën en vocht op een dag binnen krijgen. Zo nodig kan de diëtiste adviseren over speciale voeding of een vitamine preparaat om te zorgen dat kinderen wel voldoende binnen krijgen.

Sondevoeding
Indien er meer problemen zijn met slikken en kinderen onvoldoende zelf kunnen eten dan is het vaak nodig om voeding te geven via een sonde. Deze sonde kan ingebracht worden via de neus en via de keel naar de maag toe lopen. Vaak zal deze sonde voor langere tijd nodig zijn, dan zal er voor gekozen worden om de sonde via een kleine operatie direct via de huid naar de maag te laten lopen. Zo’n sonde wordt een PEG-sonde genoemd. Later kan deze vervangen worden door een mickeybutton, een sonde ook via de maag die afgesloten kan worden door middel van een dopje.
Er bestaan verschillende soorten kant-en-klare sondevoeding die door de sonde gegeven kan worden.
Een deel van de ouders kiest er voor om fijn gepureerde voeding via de sonde te geven. Dit wordt een blended diet genoemd.

Kwijlen
Kwijlen kan verminderen door kinderen er bewust van te maken dat ze hun speeksel moeten doorslikken. Ook kunnen oefeningen waarbij geoefend wordt om de mond te sluiten helpen. Er bestaan moderne halsdoekjes die kwijl kunnen opvangen, zodat de kleding niet vies en nat wordt.
Er bestaan medicijnen die het kwijlen minder kunnen maken. Het meest gebruikte medicijn hierdoor is glycopyrrhonium. Soms kan een behandeling van de speekselklieren door middel van botox of door middel van een operatie nodig zijn om er voor zorgen dat kinderen minder kwijlen. Per kind zullen de voor- en nadelen van elke behandeling moeten worden afgewogen.

Medicijnen tegen bewegingsstoornissen
Er bestaan verschillende medicijnen die dystonie kunnen verminderen. Het gaat dan om medicijnen als Baclofen (Lioresal®), Trihexyfenidyl (Artane®) of clonazepam (Rivotril®). Er moet gezocht worden naar een juiste dosis van de medicijnen waarin er zoveel mogelijk effect is en er zo weinig mogelijk bijwerkingen zijn. Botulinetoxine injecties kunnen een positief effect hebben bij dystonie.
Vaak zal ook geprobeerd worden of het medicijn L-Dopa effect heeft op de dystonie. Amantidine kan ook een positief effect hebben op de verschillende bewegingsstoornissen.
Myoclonieën kunnen verminderen door gebruik van het medicijn clonazepam. Chorea kan verminderen door gebruikt van het medicijn haloperidol of tetrabenazine.
Medicijnen die bij het ene kind wel werken, kunnen bij het andere kind geen effect hebben. Het blijft dus een kwestie van uitproberen wat het effect van een medicijn is en dit af te wegen tegen de bijwerkingen die het medicijn heeft.

Prednison
Kinderen met ataxia telangiectasia merken vaak dat zij minder klachten hebben wanneer zij worden behandeld met prednison bijvoorbeeld voor luchtwegproblemen. Daarom is geprobeerd om te kijken of het nuttig zou zijn kinderen met AT ook op andere momenten te behandelen met prednison. Het effect hiervan blijkt echter tegen te vallen, duurt maar kort en weegt niet op tegen de vele bijwerkingen die langdurig gebruik van prednison kan hebben.

Scoliose
Lichte vormen van verkromming van de wervelkolom hebben meestal geen behandeling nodig en alleen controle om te kijken of de verkromming toeneemt. Bij toename kan een behandeling met een gipscorset nodig zijn om verdergaande verkromming van de wervelkolom te voorkomen. Wanneer een gipscorset onvoldoende effect heeft, kan een operatie nodig zijn waarbij de wervels vastgezet. Deze behandeling wordt uitgevoerd door een orthopeed.

Behandeling met immuunglobulinen
Om infecties te voorkomen, kunnen kinderen met een tekort aan immuunglobulinen worden behandeld met een infuus met daarin immuunglobulinen om zo het tekort aan te vullen en minder vatbaar te zijn voor infecties. Dit infuus kan of onderhuids of via de bloedbaan worden gegeven. Deze behandeling wordt gecoördineerd door een kinderinfectioloog.

Infecties behandelen
Het is belangrijk dat infecties bij kinderen met ataxia telangiectasia sneller dan bij kinderen zonder deze ziekte worden behandeld met antibiotica, om ernstig verlopende infecties te voorkomen.

Antibiotica
Een deel van de kinderen die vaak terugkerende infecties heeft, heeft baat bij een lage dosering antibiotica om nieuwe infecties te voorkomen. Antibiotica die hiervoor vaak gebruikt worden zijn amoxicilline, trimetoprim-sulfamethoxazol of azitromycine. Per kind moeten de voordelen van het geven van de antibiotica worden afgewogen tegen de nadelen ervan (antibiotica doden ook nuttige bacteriën in de darmen).

Vaccinatie
Door middel van extra vaccinaties naast de vaccinaties die alle kinderen krijgen, kunnen ook bepaalde infecties voorkomen worden. Geadviseerd wordt om jaarlijks de griepprik te halen en een keer in de vijf jaar een uitgebreide vaccinatie tegen de bacterie pneumokok.
Het is belangrijk voorzichtig te zijn met levende verzwakte vaccinaties bij kinderen met een ernstig afweerprobleem. Zogenaamde geïnactiveerde vaccinaties kunnen normaal gegeven worden.

Geslachtshormonen
Wanneer meisje of jongens met deze aandoening niet spontaan in de puberteit komen, dan kan het nodig zijn om tijdens de puberteit hen te behandelen met hormonen in medicijn vorm om te zorgen dat de puberteit wel gaat ontstaan. Deze behandeling wordt meestal gegeven door een kinderarts gespecialiseerd in hormonen, een kinderendocrinoloog.

School
Een deel van de kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia volgt regulier onderwijs, al dan niet met extra begeleiding. Het is belangrijk dat de leerkracht weet dat kinderen met ataxia telangiectasia meer tijd nodig hebben om de lesstof in zich op te nemen en te verwerken. Kinderen kunnen baat hebben bij extra tijd voor toetsen, zodat zij niet benadeeld worden door hun langzamere werktempo.
Wanneer er geleidelijk aan meer problemen met bewegen ontstaan, zullen kinderen vaak de overstap maken naar speciaal onderwijs waar extra tijd en personeel is om kinderen te begeleiden.
Kinderen met de variant vorm van ataxia telangiectasia volgen meestal regulier onderwijs.

Controles
Kinderen en volwassenen met deze aandoening komen regelmatig om controle om te beoordelen of er aanwijzingen zijn voor het ontstaan van kanker of van ernstige infecties.

Behandeling tumoren
Behandeling van tumoren bij kinderen en volwassenen met ataxia telangiectasia verloopt in principe hetzelfde als bij kinderen en volwassenen zonder deze aandoening wanneer een operatie en/of chemotherapie nodig is. Voor bepaalde soorten chemotherapie geldt, dat het nodig is om kinderen en volwassenen met ataxia telangiectasia een 25-50% lagere dosering te geven.
Bestraling kan ernstige bijwerkingen hebben en nieuwe tumoren veroorzaken bij kinderen en volwassenen met ataxia telangiectasia. Daarom wordt altijd gekeken of het mogelijk is de tumor te behandelen zonder dat bestraling wordt gegeven. Het kan dan nodig zijn om bijvoorbeeld extra chemotherapiebehandelingen te geven.

Onderzoek
Er wordt steeds onderzoek gedaan om te kijken of er andere behandelingen zijn die het beloop van de ziekte kunnen beïnvloeden. In het Radboudumc in Nijmegen wordt onderzoek gedaan of het gebruik van vitamine B3 (nicotinamide riboside 25 mg/kg, max 900 mg ) een gunstig effect kan hebben op het beloop van deze ziekte. Er zijn aanwijzingen dat de balansproblemen en de waardes van immuunglobulines verbeteren na gebruik van nicotinamide. Het vitamine B3 wordt omgezet in NAD+, een stof waar kinderen en volwassenen met ataxia telangiectasia een tekort aan hebben.
In Amerika wordt onderzoek gedaan naar een oligosense antinucleotide (AON-therapie) om hiermee het aflezen van het ATM-gen gunstig te beinvloeden. Het grote probleem met gentherapie bij ataxia telangiectasia is dat veel kinderen en volwassenen allemaal een verschillende fout in het DNA hebben, zodat voor elk type fout een eigen vorm van gentherapie ontwikkelt moet worden.Ook is ataxia telangiectasia een aandoening waarbij veel verschillende organen niet goed werken, waardoor het lastig is te bepalen welk orgaan aangepakt moet worden met behulp van gentherapie.
Er wordt gekeken of triheptanoine (synthetisch C7 triglyceride) kan helpen om de toename van nieuwe klachten af te remmen.
Ook wordt er onderzoek gedaan naar het effect van prednison in een speciale toedieningsvorm op het beloop van AT.
Daarnaast loopt er onderzoek met stamceltherapie.

Financiële kant van zorg voor een kind met een beperking
De zorg voor een kind met een beperking brengt vaak extra kosten met zich mee. Er bestaan verschillende wetten die zorg voor kinderen met een beperking vergoeden.
Daarnaast bestaan regelingen waar ouders een beroep op kunnen doen, om een tegemoetkoming te krijgen voor deze extra kosten. Meer informatie hierover vindt u in de folder financiën kind met een beperking.

Wat kun je als ouder zelf doen om de ontwikkeling van je kind optimaal te laten verlopen?
Bedenk dat wanneer je samen met je kind speelt, stoeit, danst, zingt, kletst, lacht en/of boekjes leest, dit ook allemaal manieren zijn waarop je kind zijn of haar hersenen traint om stappen voorwaarts te maken in de ontwikkeling. Het is dus niet zo dat alleen momenten van therapie, momenten van training zijn, wat veel ouders denken. Het is daarnaast goed om inspanning af te wisselen met ontspanning, dit is nodig om het geleerde te laten opslaan in de hersenen. De hele dag door training zonder rustmomenten, werkt juist averechts.
Daarnaast is het van onschatbare waarde je kind laten voelen dat je van hem of haar houdt, dat hij/zij geliefd is en zich mag ontwikkelen in een tempo die bij hem of haar past. Dit is extra van belang voor kinderen die zich anders ontwikkelen dan de "norm". "Goed zijn zoals je bent en gesteund te worden door mensen die van je houden is, heel belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Juist de ouders en de andere kinderen in het gezin die dichtbij het kind staan zijn daarin heel belangrijk om het kind daarin dit gevoel te geven. Het is goed dat ouders beseffen wat de waarde hiervan is voor het kind en welke rol zij hierin hebben.
Ook is het belangrijk om te bedenken wat goed voelt voor jullie als gezin en voor jou als ouder en waar jullie energie uithalen. Zorg ervoor dat er bewust ruimte is voor momenten die dit goede gevoel geven. Tot slot is het belangrijk dat je als ouders ook goed voor jezelf zorgt, de zorg voor een kind die zich anders ontwikkelt vraagt nog meer van ouders dan de zorg voor een kind die zich zonder problemen ontwikkelt. Het is goed om voor jezelf te zorgen of te laten zorgen, zodat je als ouder ook de energie houdt, om jouw kind te blijven begeleiden op een manier die bij jou past. Besef dat bij opvoeden hoort om te leren los laten. Veel ouders vinden dit lastig, zeker wanneer hun kind zich anders ontwikkelt dan andere kinderen. Maar dhet kan toch nodig zijn een deel van de zorg op bepaalde momenten uit handen te geven, ook als die ander het anders doet dan jij, je kind leert van deze verschillen en het geeft jou de mogelijk om zelf uit te rusten of nieuwe energie op te doen.

Wat kun je als gezin zelf doen om om te gaan met het hebben van een aandoening bij een gezinslid?
Als gezin van een kind waarbij er sprake is van een aandoening, is het goed om te zorgen dat jullie in de je kracht komen staan. Het is goed om te beseffen over welke denk-, emotionele-, innerlijke- en fysieke kracht jullie als gezin beschikken en hoe jullie deze kracht kunnen inzetten om goed voor ieder lid van het gezin te zorgen. Bekijk wat bij jullie als gezin past. Bekijk wat je kunt doen (of kunt laten) om deze kracht zo optimaal mogelijk in te zetten. En bedenk ook dat ieder lid van het gezin verschillende kwaliteiten heeft waarmee jullie elkaar kunnen aanvullen en kunnen versterken.

Kwaliteit van leven
Centraal in de behandeling van kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia staat het behouden van zo veel mogelijk kwaliteit van leven. Helaas nemen de klachten als gevolg van het hebben van deze aandoening in een snel of in een wat minder snel tempo toe en zullen kinderen steeds opnieuw moeten inleveren. Dat is heel moeilijk vooral voor de ouders en de andere kinderen in het gezin, vaak nog meer dan voor het kind zelf.  Het is goed als ouders samen met hun andere kinderen en familie al in een vroeg stadium nadenken op wat voor manier zij hun kindje met deze aandoening willen begeleiden. Een maatschappelijk werkende, een psycholoog en verpleegkundigen van de kinderthuiszorg kunnen ouders hierbij helpen. In Nederland zijn ook meerdere kindercomfortteams die gezinnen kunnen ondersteunen bij het vinden van een zo optimaal mogelijke kwaliteit van leven.

Begeleiding
Een maatschappelijk werkende of psycholoog kan ouders en andere kinderen in het gezin begeleiding geven hoe om te gaan met het nieuws dat hun kind deze ernstige aandoening heeft. Samen met hen kunnen ouders kijken welke manier van begeleiden van hun kind met deze ernstige ziekte het beste bij de ouders past. Ook vinden veel ouders het vaak lastig hoe zij hun tijd en aandacht moeten verdelen tussen het kind met de beperking en andere kinderen in het gezin. In de folder aandacht en tijd voor brussen vindt u tips die u hierbij kunnen helpen.

Contact met andere ouders
Door middel van een oproepje op het forum van deze site kunt u proberen in contact te komen met andere kinderen en hun ouders/verzorgers die ook te maken hebben met ataxia telangiectasia. Via de AT-Stichting Nederland of de ADCA-vereniging Nederland kan contact gekregen worden met andere ouders die ook een kind met ataxia telangiectasia hebben.

Wat betekent het hebben van ataxia telangiectasia voor de toekomst?
Toename problemen
Met het ouder worden nemen de problemen met bewegen, praten, kauwen, slikken en de huidafwijkingen vaak toe. Vooral de spierzwakte neemt vaak toe met het ouder worden Dit komt omdat de zogenaamde voorhoorncellen in het ruggenmerg verloren gaan. Het risico op het krijgen van infecties blijft vaak stabiel of neemt licht af.
Het tempo van toename van problemen ligt voor kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia hoger dan die voor kinderen met de variant vorm van ataxia telangiectasia.

Rolstoel
Jongeren met klassieke araxia telangiectasia hebben gemiddeld vanaf de leeftijd van 10 jaar een rolstoel nodig om zich te verplaatsen. Kinderen met de variant vorm van ataxia telangiectasia hebben gemiddeld vanaf de leeftijd van 20 jaar een rolstoel nodig voor langere afstanden. Een op de vier volwassen met de variant vorm van ataxia telangiectasia heeft op 40-jarige leeftijd nog geen rolstoel nodig.

Transitie van zorg
Tussen de leeftijd van 16 en 18 jaar wordt de zorg vaak overgedragen van kinderspecialisten naar specialisten die de zorg aan volwassenen geven. Het is belangrijk om tijdig hierover na te denken. Is er behoefte de zorg over te dragen naar specialisten voor volwassenen of kan de huisarts de zorg leveren die nodig is.En als er behoefte is aan overdragen van de zorg naar specialisten voor volwassenen, naar welke dokter(s) wordt de zorg dan overgedragen? In welk ziekenhuis kan de zorg het beste geleverd worden. Het proces van overdragen van de zorg wordt transitie genoemd. Het is belangrijk hier tijdig over na te denken en een plan voor te maken samen met de dokters die betrokken zijn bij de zorg op de kinderleeftijd.
Ook is het belangrijk om te gaan werken aan zelfstandigheid van de jongere. Op de kinderleeftijd zorgen ouders dat de zorg rondom de jongere goed geregeld wordt, op volwassen leeftijd wordt dit steeds meer van de jongeren zelf verwacht. Het is goed om tijdig na te gaan op welke vlakken de jongere al zelfstandig is en op welke vlakken er getraind moet worden voor meer zelfstandigheid. De groeiwijzer kan hierin behulpzaam zijn.
Ook verandert er veel in de zorg wanneer een jongere de leeftijd van 18 jaar bereikt. Voor meer informatie over deze veranderingen verwijzing wij u naar het artikel veranderingen in de zorg 18+.

Vervroegde overgang
Vrouwen met ataxia telangiectasia komen vaak op jonge leeftijd al in de overgang.

Tumoren
Op volwassen leeftijd neemt het risico op het ontstaan van tumoren toe. Een op de drie volwassenen met AT krijgt een tumor. Dit zijn deels dezelfde tumoren als op de kinderleeftijd zoals leukemie en lymfomen, maar ook de kans op borstkanker, ovariumkanker, maagkanker, melanoom en sarcomen nemen toe. Het is belangrijk dat volwassen vrouwen met ataxia telangiectasia met regelmaat worden gecontroleerd op het voorkomen van borstkanker door een arts die daarin ervaren is. Ook wordt vrouwen aangeraden om maandelijks op een vast tijdstip de borsten zelf te onderzoeken op het voorkomen van knobbeltjes.

Levensverwachting
De levensverwachting voor kinderen en volwassenen met klassieke ataxia telangiectasia kan verkort zijn door het ontstaan van tumoren of ernstige infecties. De gemiddelde levensverwachting ligt rond de 20 jaar. Maar er zijn kinderen met de klassieke vorm van ataxia telangiectasia bekend die 50 jaar oud zijn geworden. Kinderen met bepaalde kenmerken van het afweersysteem (hyperIgM of IgG2 deficiëntie) hebben een korte levensverwachting dan kinderen met een (bijna) normaal werkend afweersysteem.
Kinderen en volwassenen met variant AT hebben een hogere levensverwachting.

Kinderen krijgen
Volwassenen die weinig klachten hebben als gevolg van het hebben ataxia telangiectasia kunnen kinderen krijgen. Een groot deel van de volwassen mannen en vrouwen blijkt sterk verminderd of niet vruchtbaar te zijn of vervroegd in de overgang te komen, waardoor het moeilijk wordt om zwanger te raken. De kans dat kinderen geboren uit een ouder met deze aandoening zelf ataxia telangiectasia krijgen is heel klein. Dat is alleen het geval wanneer de partner drager is van hetzelfde foutje in het DNA of zelf ataxia telangiectasia heeft, de kans hierop is erg klein. Indien de volwassene geen kinderen wil of kan krijgen, moet wellicht nagedacht moeten worden over anticonceptie, waarover u in deze folder meer informatie vindt.

Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans om ook ataxia telangiectasia te krijgen?
Erfelijke ziekte
Ataxia telangiectasia is een erfelijke ziekte. Meestal blijken beide ouders drager te zijn van een foutje op chromosoom 11. Broertjes en zusjes hebben dan 25% kans om zelf ook ataxia telangiectasia te krijgen.
Een klinisch geneticus kan daar meer informatie over geven.

Familiebrief
Het hebben van een genetische aandoening kan soms ook consequenties hebben voor andere familieleden dan alleen de jongere en zijn gezin. Er kan een kans bestaan dat deze aandoening bij meerdere familieleden voorkomt. Een klinisch geneticus maakt meestal een familiebrief. Hierin wordt uitgelegd wat de aandoening inhoudt, waar meer informatie te vinden is over de aandoening en waarin vermeld staat of familieleden een verhoogde kans hebben om ook zelf deze aandoening te hebben. Met deze brief kunnen familieleden die dat willen via de huisarts verwezen worden naar een klinisch geneticus.

Prenatale diagnostiek
Door middel van een vlokkentest in de 12e zwangerschapsweek of een vruchtwaterpunctie in de 16e zwangerschapsweek bestaat de mogelijkheid om tijdens een zwangerschap na te gaan of een broertje of zusje ook ataxia telangiectasia heeft. Beide ingrepen hebben een klein risico op het ontstaan van een miskraam (0,5% bij de vlokkentest en 0,3% bij de vruchtwaterpunctie). De uitslag van deze onderzoeken duurt twee weken. Voor prenatale diagnostiek kan een zwangere de 8ste week verwezen worden door de huisarts of verloskundige naar een afdeling klinische genetica. Meer informatie over prenatale diagnostiek kunt u vinden op de website:www.pns.nl

Preïmplantatie Genetische Test (PGT)
Stellen die eerder een kindje hebben gehad met ataxia telangiectasia kunnen naast prenatale diagnostiek ook in aanmerking voor een preïmplantatie genetische test (PGT.) Bij PGT wordt een vrouw zwanger door middel van IVF (In Vitro Fertilisatie). De bevruchting vindt dan buiten het lichaam plaats, waardoor het zo ontstane pre-embryo onderzocht kan worden op het hebben van ataxia telangiectasia. Alleen embryo’s zonder de aanleg voor ataxia telangiectasia komen in aanmerking voor terugplaatsing in de baarmoeder. Voor meer informatie ziewww.pgtnederland.nl.

Gezondheidsrisico’s voor dragers
Familieleden van patiënten met ataxia-teleangiëctasia (A-T) kunnen drager zijn van een ‘fout’ (mutatie) in het ATM gen. Vrouwelijke dragers blijken een licht verhoogd risico te hebben op borstkanker. Daarom wordt aan draagsters geadviseerd om zich al vanaf de leeftijd van 40 jaar te laten screenen op borstkanker. Voor dragers van de fout c.7271T>G wordt dit al vanaf de leeftijd van 25 jaar geadviseerd. In Nederland worden alle vrouwen tussen de 50 en 75 jaar iedere twee jaar uitgenodigd voor röntgenfoto van de borsten (mammografie). Aan ATM dragers tussen de 40 en 50 jaar wordt ook jaarlijkse screening van de borsten geadviseerd. Het stralingsrisico voor dragers is niet duidelijk verhoogd, in tegenstelling tot het stralingsrisico bij AT patiënten zelf, en daarom mag de screening – net zoals bij het routinematige bevolkingsonderzoek op iets latere leeftijd – gewoon door middel van een mammografie plaatsvinden. Mogelijk is er ook een licht verhoogd risico op hart-en vaatziekten. Dit moet nog verder onderzocht worden. Een gezonde leefstijl (niet roken, voldoende bewegen, gezonde voeding en gewicht) is voor iedereen belangrijk, maar voor dragers wellicht nog meer. 

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.

Links
https://www.facebook.com/stichting.at/
(Nederlandse stichting voor ataxia telangiectasia)
https://twanfoundation.nl/
(Organisatie van ouders over ataxia telangiectasia)
www.ataxie.nl
(Nederlandse website voor patiënten met ataxie)
www.erfelijkheid.nl
(Site met informatie over erfelijke aandoeningen waaronder ataxia telangiectasia)
www.kidsmetpid.nl
(Site met informatie over aandoeningen bij kinderen waarbij het afweersysteem niet goed werkt)
www.actionforat.org
(Engelstalige site die zich inzet om onderzoek naar A-T en behandelvormen te stimuleren)

Referenties
1.Clinical spectrum of ataxia-telangiectasia in adulthood. Verhagen MM, Abdo WF, Willemsen MA, Hogervorst FB, Smeets DF, Hiel JA, Brunt ER, van Rijn MA, Majoor Krakauer D, Oldenburg RA, Broeks A, Last JI, van't Veer LJ, Tijssen MA, Dubois AM, Kremer HP, Weemaes CM, Taylor AM, van Deuren M. Neurology. 2009;73:430-7
2. Presence of ATM protein and residual kinase activity correlates with the phenotype in ataxia-telangiectasia: a genotype-phenotype study. Verhagen MM, Last JI, Hogervorst FB, Smeets DF, Roeleveld N, Verheijen F, Catsman-Berrevoets CE, Wulffraat NM, Cobben JM, Hiel J, Brunt ER, Peeters EA, Gómez Garcia EB, van der Knaap MS, Lincke CR, Laan LA, Tijssen MA, van Rijn MA, Majoor-Krakauer D, Visser M, van 't Veer LJ, Kleijer WJ, van de Warrenburg BP, Warris A, de Groot IJ, de Groot R, Broeks A, Preijers F, Kremer BH, Weemaes CM, Taylor MA, van Deuren M, Willemsen MA.
Hum Mutat. 2012;33:561-71.
3. Health risks for ataxia-telangiectasia mutated heterozygotes: a systematic review, meta-analysis and evidence-based guideline. van Os NJ, Roeleveld N, Weemaes CM, Jongmans MC, Janssens GO, Taylor AM, Hoogerbrugge N, Willemsen MA. Clin Genet. 2016;90:105-17
4. Ataxia-telangiectasia: recommendations for multidisciplinary treatment. van Os NJH, Haaxma CA, van der Flier M, Merkus PJFM, van Deuren M, de Groot IJM, Loeffen J, van de Warrenburg BPC, Willemsen MAAP; A-T Study Group. Dev Med Child Neurol. 2017;59:680-689
5. Ataxia-telangiectasia: Immunodeficiency and survival. van Os NJH, Jansen AFM, van Deuren M, Haraldsson A, van Driel NTM, Etzioni A, van der Flier M, Haaxma CA, Morio T, Rawat A, Schoenaker MHD, Soresina A, Taylor AMR, van de Warrenburg BPC, Weemaes CMR, Roeleveld N, Willemsen MAAP. Clin Immunol. 2017;178:45-55
6. Genotype, extrapyramidal features, and severity of variant ataxia-telangiectasia. Schon K, van Os NJH, Oscroft N, Baxendale H, Scoffings D, Ray J, Suri M, Whitehouse WP, Mehta PR, Everett N, Bottolo L, van de Warrenburg BP, Byrd PJ, Weemaes C, Willemsen MA, Tischkowitz M, Taylor AM, Hensiek AE. Ann Neurol. 2019;85:170-180.
6. Beyond Typical Ataxia Telangiectasia: How to Identify the Ataxia Telangiectasia-Like Disorders. Raslan IR, de Assis Pereira Matos PCA, Boaratti Ciarlariello V, Daghastanli KH, Rosa ABR, Arita JH, Aranda CS, Barsottini OGP, Pedroso JL. Mov Disord Clin Pract. 2020;8:118-125.
7. Neurofilament light chain: A novel blood biomarker in patients with ataxia telangiectasia S.J.G. Veenhuis, A.S. Gupta, C.M. de Gusmão, J. Thornton, B. Margus, C. Rothblum-Oviatt, M. Otto, S. Halbgebauer, N.J.H. van Os, B.P.C. van de Warrenburg, M.M. Verbeek, M.A.A.P. Willemsen Eur J Paediatr Neurol. 202132:93-97
8. Nicotinamide Riboside Improves Ataxia Scores and Immunoglobulin Levels in Ataxia Telangiectasia. Veenhuis SJG, van Os NJH, Janssen AJWM, van Gerven MHJC, Coene KLM, Engelke UFH, Wevers RA, Tinnevelt GH, Ter Heine R, van de Warrenburg BPC, Weemaes CMR, Roeleveld N, Willemsen MAAP. Mov Disord. 2021;36:2951-2957

Laatst bijgewerkt: 18 mei 2023 voorheen: 24 december 2022, 3 maart 2022, 16 november 2021, 9 april 2021, 1 januari 2020, 20 april 2019, 25 november 2018 en 11 januari 2016 en 8 maart 2015

Auteur: JH Schieving

 

 

Hier is ruimte voor
Uw verhaal

Heeft uw kind nog andere symptomen, laat het ons weten.