A|A|A
kinderneurologie

 

 

 

 

 



Ziektebeelden

Vraag om informatie

Gastenboek

Van A tot en met Z

Praktische links

Contact met ouders

Neurologische woordenlijst

Opsoclonus myoclonus syndroom

 


Wat is opsoclonus myoclonus syndroom?
Opsoclonus myoclonus syndroom is een aandoening bij kinderen die bestaat uit een combinatie van drie verschijnselen: snelle onrustige bewegingen van beide ogen, kortdurende schokjes aan hoofd, arm, been of romp en balansproblemen.

Hoe wordt het opsoclonus myoclonus syndroom ook wel genoemd?
Opsoclonus is het medische woord voor snelle oogbewegingen in allerlei richtingen die vaak gezien worden bij kinderen met dit syndroom. Myoclonus is de naam voor de schokjes in de voorkomen in het lichaam. Het opsoclonus myoclonus syndroom wordt ook wel afgekort met de letters OMS of OMAS.
De A staat dan voor ataxie en verwijst naar de balans problemen die kinderen met het opsoclonus myoclonus syndroom vaak hebben.

Dancing eyes-dancing feet
Het opsoclonus myoclonus syndroom wordt ook wel dancing eyes-dancing feet syndroom genoemd. Dancing eyes is de Engelse term voor dansende ogen, als beschrijving voor de snelle onrustige oogbewegingen bij dit syndroom. Dancing feet verwijst naar de evenwichtsproblemen en schokjes in de armen, benen, hoofd of romp die kinderen met het opsoclonus myoclonus syndroom vaak hebben.

Syndroom van Kinsbourne
Een andere naam is het syndroom van Kinsbourne, genoemd naar de arts die dit syndroom beschreven heeft.

Hoe vaak een opsoclonus myoclonus syndroom voor bij kinderen?
Opsoclonus myoclonus syndroom is een zeldzame aandoening. Er is niet precies bekend hoe vaak opsoclonus myoclonus syndroom voorkomt bij kinderen.Geschat wordt dat deze aandoening bij minder dan één op de 100.000 kinderen voorkomt.

Bij wie komt opsoclonus myoclonus syndroom voor?
Het opsoclonus myoclonus syndroom kan op alle leeftijden voorkomen, maar wordt met name gezien bij jonge kinderen.
Het opsoclonus myoclonus syndroom komt vaker voor bij kinderen met een neuroblastoom, een bepaald soort kanker die vooral bij jonge kinderen voorkomt.
Opsoclonus myoclonus syndroom komt even vaak voor bij jongens als bij meisjes.

Waar wordt opsoclonus myoclonus syndroom door veroorzaakt?
Niet precies bekend
De oorzaak van het opsoclonus myoclonus syndroom is niet precies bekend. Waarschijnlijk gaat het om een afweerreactie van het lichaam tegen een virus of tegen een neuroblastoom. Deze afweerreactie richt zich niet alleen op het virus of neuroblastoom als zou moeten, maar richt zich ook tegen een deel van de hersenen waar met name de coördinatie van de bewegingen wordt geregeld. Door deze afweerreactie kunnen de hersenen tijdelijk niet meer goed functioneren en ontstaan de snelle onrustige oogbewegingen, de schokjes en de problemen met het coördineren van bewegingen. De reden waarom de afweerreactie zich ook tegen de eigen hersenen richt is niet goed bekend. Er wordt verondersteld dat bepaalde cellen in de hersenen veel overeenkomsten vertonen met de viruscellen of met de kankercellen.

Neuroblastoom
Het opsoclonus myoclonus syndroom komt vaak voor bij kinderen met een bepaald type kanker, namelijk een neuroblastoom. Een neuroblastoom is een vorm van kanker die ontstaat uit een bepaald soort zenuwweefsel. Bij kinderen met het opsoclonus myoclonus syndroom moet altijd heel zorgvuldig gezocht worden naar het voorkomen van een neuroblastoom, wat soms nog heel klein kan zijn. Bij de helft van de kinderen met een opsoclonus myoclonus syndroom wordt uiteindelijk een neuroblastoom als tumor gevonden. Lang niet alle kinderen met een neuroblastoom hebben een opsoclonus-myoclonus syndroom, dit is bij een op de twintig tot dertig kinderen het geval.

Andere tumoren
Ook andere tumoren kunnen soms een opsoclonus myoclonus syndroom veroorzaken. Dit is met name het geval bij oudere kinderen en bij volwassenen. Bij oudere kinderen kan er sprake zijn van het non-Hodgkin lymfoom, soms is er sprake van een ovariumteratoom of een hepatoblastoom. Bij volwassen zijn longkanker, borstkanker en ovariumkanker de meest voorkomende tumoren die een opsoclonus myoclonus syndroom kunnen veroorzaken. Het verschijnsel van het ontstaan van het opsoclonus myoclonus syndroom als gevolg van een tumor op een andere plaats in het lichaam wordt paraneoplastisch syndroom genoemd.

Infectie
Het opsoclonus myoclonus syndroom kan ook ontstaan als reactie op het doormaken van een infectie ziekte. Verschillende infectieziektes kunnen dit beeld veroorzaken, zoals mycoplasma, salmonella, borrelia, Ebstein-Barr virus, CMV, VZV, HHV6, rotavirus of HIV. Het opsoclonus myoclonus syndroom kan dagen tot weken na het doormaken van een infectie ontstaan. Er zijn in 2020 een paar kinderen beschreven die het opsoclonus myoclonus syndroom hebben gekregen als gevolg van een COVID-19 infectie.

Auto-immuunziektes
Bij een heel klein deel van de kinderen en volwassenen is het opsoclonus myoclonus syndroom het gevolg van een auto-immuunziekte zoals coeliakie, sarcoidose of multiple sclerose.

Medicijnen
Heel zelden is het opsoclonus myoclonus syndroom het gevolg van gebruik van bepaalde medicijnen. Medicijnen die opsoclonus myoclonus kunnen geven zijn amitryptiline, fenytoine, diazepam en lithium.

Schadelijke stoffen
Ook kunnen schadelijke stoffen zorgen voor het ontstaan van het opsoclonus myoclonus syndroom zoals organofosfaten, strychnine, thallium en tolueen.

Wat zijn de verschijnselen van opsoclonus myoclonus syndroom?
Combinatie van symptomen
Opsoclonus myoclonus syndroom wordt gekenmerkt door meerdere symptomen: snelle onrustige bewegingen beide ogen en kortdurende schokjes aan hoofd, arm, been of romp.
Daarnaast hebben veel kinderen met dit syndroom ook problemen met het coördineren van bewegingen en het bewaren van hun evenwicht. Niet bij alle kinderen met het opsoclonus myoclonus syndroom zijn alle drie de symptomen tegelijk of even duidelijk aanwezig.

Onrustige bewegingen van de ogen
Kinderen met opsoclonus myoclonus syndroom hebben last van snelle onrustige bewegingen van hun ogen. De ogen bewegen voortdurende alle kanten op, van boven naar onder en tegelijk van links naar rechts, zonder een vast patroon. Deze snelle onrustige bewegingen worden opsoclonus genoemd. Tegenwoordig wordt ook de term erratische saccades gebruikt.
De opsoclonus valt het meest op wanneer een kind naar een vast punt probeert te kijken. Als gevolg van de opsoclonus kunnen kinderen moeite hebben met scherp zien.

Schokjes
Kinderen met opsoclonus myoclonus syndroom hebben last van schokjes in een arm, been, van het hoofd of aan de romp. Ook series van schokjes kunnen voorkomen. Deze schokjes zijn niet pijnlijk. Een andere naam voor deze schokjes zijn myoclonieën

Problemen met het evenwicht
Een groot deel van de kinderen met het opsoclonus myoclonus syndroom is de coördinatie over verschillende bewegingen kwijt. De bewegingen verlopen niet vloeiend maar juist schokkerig. Daardoor kan kruipen of lopen bijvoorbeeld niet meer mogelijk zijn. Sommige Kinderen kunnen niet meer zelfstandig staan en kunnen alleen maar staan wanneer ze vastgehouden worden. Ook kunnen de armen en benen erg trillen tijdens het bewegen.  

Problemen met praten
Door de problemen met de coördinatie kan de stem anders klinken. De stem kan wisselend zacht en luid zijn. Hierdoor kunnen kinderen moeilijker verstaanbaar zijn, dit wordt dysartrie genoemd.
Sommige kinderen met het opsoclonus mycolonus syndroom praten helemaal niet meer, terwijl ze wel lijken te begrijpen. Dit wordt mutisme genoemd.

Lage spierspanning
Een deel van de kinderen met het opsoclonus mycolonus syndroom heeft ook een lagere spierspanning in de romp, nek, armen en benen. Ze voelen slapper aan en hebben minder kracht om te zitten of om bijvoorbeeld het hoofd overeind te houden. Door de lage spierspanning in het gezicht hangt de mond meer open en kunnen kinderen gaan kwijlen. Deze lage spierspanning wordt hypotonie genoemd.

Veranderd gedrag
Kinderen met het opsoclonus mycolonus syndroom gedragen zich vaak ook anders dan in de tijd voor het ontstaan van de symptomen van het opsoclonus myoclonus syndroom. Vaak zijn ze meer geprikkeld en huilen ze gemakkelijker. Andere kinderen worden juist heel stil en ondernemen niets meer, ze worden heel passief.

Problemen met slapen
Een groot deel van de kinderen krijgt een ander slaappatroon, ze slapen vaak erg weinig en erg onrustig.

Problemen met leren
Het doormaken van het opsoclonus myoclonus syndroom kan gevolgen hebben voor de mogelijkheid om te kunnen leren. Kinderen die regelmatig een terugval hebben van het opsoclonus myoclonus syndroom hebben een grotere kans om leerproblemen te krijgen.

Hoe wordt de diagnose opsoclonus myoclonus syndroom gesteld?
Verhaal en onderzoek
De diagnose opsoclonus myoclonus syndroom wordt gesteld op grond van het verhaal en de bevindingen bij onderzoek. Wanneer alle verschijnselen van het opsoclonus myoclonus syndroom aanwezig zijn, zal het niet moeilijk zijn de diagnose te stellen. Wanneer niet alle symptomen even duidelijk aanwezig zijn, kan ook gedacht worden aan andere kinderneurologische ziekten met oogbewegingsstoornissen, myoclonieen of problemen met het evenwicht. De onderzoeken zullen er dan op gericht zijn om deze aandoeningen aan te tonen dan wel uit te sluiten.

Oogarts
De oogarts kan mede vaststellen of er sprake is van een opsoclonus of dat er sprake is van een andere oogbewegingsstoornis.

Bloedonderzoek
Wanneer de diagnose opsoclonus myoclonus syndroom gesteld is zal vaak bloedonderzoek verricht worden. Deels om te kijken of er sprake is van een neuroblastoom, deels om andere ziektes die een soortgelijk beeld kunnen geven aan te tonen of uit te sluiten. Vaak worden BSE, CRP, bloedbeeld, Na, Kreat, ALAT, urinezuur, glucose, PT, IgA, IgG, IgM en immunofenotypering onderzocht.
Ook is het soms mogelijk om bij kinderen met een opsoclonus myoclonus syndroom als gevolg van een infectie het veroorzakende virus (CMV, EBV, VZV, HHV-6, adno, entero, influenza, COVID) of de bacterie nog aan te tonen in het bloed. Bij een deel van de kinderen met een neuroblastoom zijn NSE en LDH verhoogd.
Ook lukt het bij een deel van de kinderen de afweerreactie in het bloed aan te tonen door het aan te tonen van speciale afweerstoffen (anti-neurofilament, anti-Purkinje cel, anti-IgG2). Bij volwassenen kunnen soms anti-Ri antistoffen worden aangetoond.

Urine onderzoek
Door middel van urine onderzoek wordt gekeken of er sprake is van een verhoogde uitscheiding van catecholamines die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een neuroblastoom.

MRI-scan
Bij kinderen met onrustige bewegingen van de ogen en problemen met het coördineren van bewegingen waarbij niet direct aan de diagnose opsoclonus myoclonus syndroom zal vaak een scan van de hersenen gemaakt worden om te kijken of er in de hersenen een afwijking te zien is die deze problemen verklaard. Bij kinderen met het opsoclonus myoclonus syndroom worden geen afwijkingen op de MRI-scan gezien.

Ruggenprik
Wanneer de scan bij kinderen met een opsoclonus myoclonus syndroom geen afwijkingen laat zien, zal de kinderneuroloog vaak door middel van een ruggenprik wat vloeistof willen krijgen wat rondom het ruggenmerg en de hersenen loopt. Deze vloeistof kan onderzocht worden in het laboratorium of er sprake is van een ontsteking van de hersenen zelf door bijvoorbeeld een virus, een bacterie of als gevolg van een ADEM. Bij het opsoclonus myoclonus syndroom is hier geen sprake van. Bij 6 van de 10 kinderen zijn de oligoclonale banden verhoogd in het hersenvocht.
Het stofje neopterine kan verhoogd zijn in de vloeistof rondom de hersenen en het ruggenmerg bij kinderen met het opsoclonus myoclonus syndroom.
Bij een deel van de kinderen en volwassenen worden zogenaamde anti-MOG antistoffen gevonden.

Neuroblastoom
Bij alle kinderen met een opsoclonus myoclonus syndroom zal heel zorgvuldig gezocht moeten worden naar het voorkomen van een neuroblastoom. Er zijn verschillende onderzoeken mogelijk om een neuroblastoom aan te tonen. Deze staan uitgebreid beschreven in de informatiefolder over het neuroblastoom.
De meest gebruikte onderzoek voor het aantonen van een neuroblastoom zijn urineonderzoek, bloedonderzoek, CT of MRI scans en een speciale MIBG-scan. Bij de helft van de kinderen met het opsoclonus myoclonus syndroom wordt uiteindelijk een neuroblastoom gevonden.

Hoe wordt opsoclonus myoclonus syndroom behandeld?
Neuroblastoom
Bij kinderen met een opsoclonus moclonus syndroom als gevolg van een neuroblastoom kunnen de symptomen verminderden tijdens de behandeling van het neuroblastoom. De behandeling van het neuroblastoom staat beschreven in de informatiefolder neuroblastoom.
Toch gaat de verbetering van het de symptomen van het neuroblastoom vaak niet in gelijke tred met het verkleining van het neuroblastoom. Het neuroblastoom kan goed verdwijnen terwijl er nog geen verbetering te zien is van het opsoclonus myoclonus syndroom.

Spontaan verbeteren
Wanneer het opsoclonus myoclonus syndroom is ontstaan als gevolg van een virusinfectie zullen de symptomen spontaan verbeteren in de loop van enkele weken tot maanden.

Prednison
De symptomen van het opsoclonus myoclonus syndroom kunnen goed verbeteren op het medicijn prednison. Dit medicijn kan een keer per maand gedurende drie dagen via een infuus worden gegeven of dagelijks in de vorm van tabletten. Prednison demt de afweerreactie die het opsoclonus myoclonus syndroom veroorzaakt. Wanneer de behandeling met prednison aanslaat is het vaak wel nodig deze behandeling gedurende maanden te continueren. Vaak keren de symptomen terug na staken van de prednison.
Wanneer gedurende maanden prednison in tabletvorm nodig is, wordt prednison soms gecombineerd met het medicijn azathioprine (Imuran®) waardoor de hoeveelheid prednison vaak verlaagd kan worden met het zelfde effect. Soms wordt voor hetzelfde doel ook het medicijn cyclofosfoamide gebruikt.

Gammaglobuline
Een deel van de kinderen met erg hinderlijke symptomen van opsoclonus myoclonus syndroom die niet goed verbeteren op een behandeling met prednison, laat wel een verbetering zien na een behandeling van vijf dagen met gammaglobuline via het infuus. Tegenwoordig wordt prednison behandeling en immuunglobuline behandeling ook gecombineerd.
Ook hier geldt dat bij aanslaan van de behandeling, deze vaak maandelijks gedurende een dag herhaald moet worden gedurende enkele maanden.

Rituximab
Wanneer zowel prednison als gammaglobuline geen verbetering geven van de symptomen van het opsoclonus myoclonus syndroom, kan een behandeling met rituximab bij een deel van de kinderen wel effect hebben. Rituximab is een medicijn wat de afweercellen die de afweereactie maken helemaal plat legt waardoor de heftigheid van de afweerreactie sterk vermindert wordt.

Plasmaferese
Plasmaferese is een behandeling waarbij het bloed door middel van een dialysemachine zoveel mogelijk vrij wordt gemaakt van afweerstoffen met als doel hierdoor de symptomen van het opsoclonus myoclonus syndroom te verminderen.

Combinatie van behandelingen
Een deel van de kinderen reageert het beste op een combinatie van bovenstaande behandelingen.

Medicijnen tegen schokjes
De schokjes kunnen onderdrukt worden door middel van het medicijn clonazepam.

Trazodan
Het medicijn trazodon kan een verbetering geven van de slaapproblemen en gedragsproblemen bij kinderen met het opsoclonus myoclonus syndroom. Het medicijn is oorspronkelijk bedoeld als medijn ter behandeling van depressies, maar blijkt ook verbetering te geven van de slaapproblemen en gedragsproblemen bij kinderen het opsoclonus myoclonus syndroom.

Fysiotherapie
De fysiotherapeut kan helpen bij het weer aanleren van gecoördineerde bewegingen. Ook kan de fysiotherapeut in het beginstadium advies geven hoe bijvoorbeeld pijnklachten en overbelasting van de gewrichten te voorkomen als gevolg van het andere bewegingspatroon door de problemen met de coördinatie.

Revalidatiearts
De revalidatiearts coördineert de verschillende behandelingen en vervolgt de ontwikkeling van kinderen met met een bewegingsstoornis. Bij problemen wordt gekeken wat voor oplossing er voor deze problemen te bedenken is. Vaak doet de revalidatiearts dit aan de hand van ICF-CY model. Er wordt gekeken wat het effect is van de aandoening op de verschillende lichaamsfuncties van het kind, de mogelijkheid om activiteit te ondernemen (bijvoorbeeld eten, aankleden, spelen) en de mogelijkheden om deel te nemen aan het dagelijks leven. De revalidatiearts denkt samen met een team mee welke oplossingen er te bedenken zijn voor een bepaald probleem.
De revalidatiearts geeft ook adviezen voor aangepaste schoenen of het gebruik van bijvoorbeeld spalken.
De revalidatiearts geeft ook adviezen voor het juiste onderwijs van het kind. Sommige kinderen gaan naar de school die verbonden is aan het revalidatiecentrum.
Ook voor jongere kinderen bestaan op het revalidatiecentrum vaak groepjes waarin de kinderen gedurende een dagdeel therapie krijgen waarin hun ontwikkeling gestimuleerd wordt.  

Logopedie
De logopediste kan bij kinderen met slokproblemen adviezen geven hoe het slikken te vergemakkelijken en hoe problemen als gevolg van verslikken voorkomen kunnen worden. Ook kan zij adviezen geven hoe in het geval van onduidelijk praten dit praten weer rustig en gecoördineerd kan verlopen.

Sondevoeding
Bij ernstige slikproblemen kan het tijdelijk veiliger zijn om niet meer zelf te eten en te drinken. Door middel van een sonde die via de neus, de keel en de slokdarm naar de maag loopt wordt dan sondevoeding gegeven. Op het moment dat het slikken zelf weer veilig verloopt, kan het kind zelf weer gaan eten. Eerst vaak dikvloeibaar en gemalen eten en in een later stadium weer helemaal normaal.

School
Kinderen die problemen hebben met leren als gevolg van het doormaken van het opsoclonus mycolonus syndroom kunnen baat hebben bij extra ondersteuning met extra uitleg en extra herhaling tijdens het leren. De meeste kinderen zullen regulier onderwijs kunnen blijven volgen.
Uit een onderzoek bleek dat het totale IQ van kinderen met het opsoclonus myoclonus syndroom per terugval kan dalen met 2 tot 3 IQ punten.

Begeleiding
Begeleiding van kinderen met opsoclonus myoclonus en hun ouders is belangrijk. Het is vaak een heftige ervaring om dit mee te maken. Een maatschappelijk werkende of een psycholoog kunnen kind en ouders begeleiden in het omgaan met het hebben van deze ziekte en met de gevolgen van deze ziekte.

Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproepje op het forum van deze site kunt in contact komen met andere kinderen en hun ouders of verzorgers die opsoclonis myoclonus hebben (gehad).

Wat betekent opsoclonus myoclonus syndroom voor de toekomst?
Verbeteren
De symptomen van opsoclonus myoclonus syndroom verbeteren vaak of spontaan of als gevolg van behandeling. Het herstel kan wel vele maanden duren. Niet alle kinderen zullen volledig herstellen, een deel van de kinderen zal restverschijnselen houden. Kinderen met ernstige symptomen die lang aanhouden hebben een grotere kans op restklachten. Met name problemen met het goed coördineren van bewegingen blijven vaak als restverschijnselen over.

Ontwikkeling
De symptomen van het opsoclonus myoclonus syndroom hebben invloed op de ontwikkeling van het kind, de ontwikkeling zal hierdoor belemmerd worden. Hierdoor kunnen kinderen een ontwikkelingsachterstand oplopen. Sommige kinderen halen deze achterstand in, wanneer de symptomen van het opsoclonus myoclonus syndroom verbeteren, voor andere kinderen zal de achterstand blijven bestaan. De mate waarin de ontwikkeling beïnvloedt wordt zal ook sterk afhangen van de ernst en de duur van de symptomen van het opsoclonus myoclonus syndroom. Kinderen die het opsoclonus myoclonus syndroom hebben doorgemaakt hebben een grotere kans om later problemen te hebben met leren.

Gedragsproblemen
Bij kinderen die het opsoclonus myoclonus syndroom hebben doorgemaakt komen vaker blijvende gedragsproblemen voor. Het gaat dan om aandachts- en concentratieproblemen of hyperactiviteit die aangeduid worden met de term AD(H)D, om problemen met het maken van contact autistiforme kenmerken) of om boosheid en agressie in het kader van een obsessieve compulsieve aandoening (OCD). Ook slaapproblemen kunnen blijven bestaan. Met behulp van gedragstherapie en medicijnen kunnen de gedragsproblemen verminderd worden.

Terugval
Als gevolg van een periode met een koortsende ziekte, stress of een operatie kunnen de symptomen van het opsoclonus myoclonus syndroom verergeren of weer terug komen. Soms in dusdanige mate dat opnieuw behandeling nodig is.

Levensverwachting
Kinderen met het opsoclonus myoclonus syndroom hebben als gevolg van het hebben van deze aandoening geen andere levensverwachting dan kinderen zonder dit syndroom. Bij een deel van de kinderen met een neuroblastoom kan het hebben van het neuroblastoom van invloed zijn op de levensverwachting.

Kinderen krijgen
Het hebben van het opsoclonus syndroom heeft geen invloed op de vruchtbaarheid. Wanneer een volwassene nog medcijnen gebruikt om te voorkomen dat er nieuwe klachten ontstaan, is het belangrijk om voor het ontstaan van de zwangerschap te overleggen met een gynaecoloog. Zwangerschap kan van invloed zijn op het beloop van de aandoening, de kans op het ontstaan van nieuwe problemen kan toenemen maar ook afnemen. Dit valt van te voren niet te voorspellen. Ook na de bevalling bestaat er een verhoogde kans op het ontstaan van nieuwe problemen. Er zijn geen aanwijzingen dat kinderen van een volwassene met het opsoclonus myoclonus syndroom een verhoogde kans heeft op het zelf krijgen van het opsoclonus syndroom. Indien de volwassene geen kinderen wil of kan krijgen, moet wellicht nagedacht moeten worden over anticonceptie, waarover u in deze folder meer informatie vindt.

Hebben broertjes of zusjes ook een verhoogde kans op het krijgen van opsoclonus myoclonus syndroom?
De oorzaak van opsoclonus myoclonus syndroom is niet precies bekend. Een erfelijke factor lijkt geen rol te spelen. Broertjes en zusjes hebben daarom geen vergrote kans om ook opsoclonus myoclonus syndroom te krijgen.

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.

Links en verwijzingen:
www.omsusa.org
(Engelstalige website over opsoclonus myoclonus syndroom)


Referenties
1. Hayward K, Jeremy RJ, Jenkins S, Barkovich AJ, Gultekin SH, Kramer J, Crittenden M, Matthay KK. Long-term neurobehavioral outcomes in children with neuroblastoma and opsoclonus-myoclonus-ataxia syndrome: relationship to MRI findings and anti-neuronal antibodies. J Pediatr. 2001;139:552-9.
2. Pranzatelli MR, Tate ED, Travelstead AL, Barbosa J, Bergamini RA, Civitello L, Franz DN, Greffe BS, Hanson RD, Hurwitz CA, Kalinyak KA, Kelfer H, Khakoo Y, Mantovani JF, Nicholson SH, Sanders JM, Wegner S. Rituximab (anti-CD20) adjunctive therapy for opsoclonus-myoclonus syndrome. J Pediatr Hematol Oncol. 2006;28:585-93.
3. Pranzatelli MR, Tate ED, Dukart WS, Flint MJ, Hoffman MT, Oksa AE. Sleep disturbance and rage attacks in opsoclonus-myoclonus syndrome: response to trazodone. J Pediatr. 2005;147:372-8.
4. Update on opsoclonus-myoclonus syndrome in adults. Oh SY, Kim JS, Dieterich M. J Neurol. 2019;266:1541-1548
5. Treatment and revaccination of children with paraneoplastic opsoclonus-myoclonus-ataxia syndrome and neuroblastoma: The Memorial Sloan Kettering experience. Patel A, Fischer C, Lin YC, Basu EM, Kushner BH, De Braganca K, Khakoo Y. Pediatr Blood Cancer. 2020;67:e28319
6. IQ predictors in pediatric opsoclonus myoclonus syndrome: a large international cohort study. Sheridan A, Kapur K, Pinard F, Dietrich Alber F, Camposano S, Pike MG, Klein A, Gorman MP. Dev Med Child Neurol. 2020;62:1444-1449.
7. Opsoclonus myoclonus syndrome in a postpartum period. Adhikari S, Thuringer A, Maali L, Jassam Y. Mult Scler Relat Disord. 2021;50:102862
8. Opsoclonus-myoclonus-ataxia syndrome in children. Bhatia P, Heim J, Cornejo P, Kane L, Santiago J, Kruer MC. J Neurol. 2022;269:750-757
9. Diagnosis and Management of Opsoclonus-Myoclonus-Ataxia Syndrome in Children: An International Perspective. Rossor T, Yeh EA, Khakoo Y, Angelini P, Hemingway C, Irani SR, Schleiermacher G, Santosh P, Lotze T, Dale RC, Deiva K, Hero B, Klein A, de Alarcon P, Gorman MP, Mitchell WG, Lim M; OMS Study Group. Neurol Neuroimmunol Neuroinflamm. 2022;9:e1153


Laatst bijgewerkt: 8 november 2023 voorheen: 16 februari 2022, 6 januari 2021, 14 oktober 2020, 20 januari 2020, 30 april 2019 en 28 juli 2007


Auteur: JH Schieving

 

 

Hier is ruimte voor
Uw verhaal

Heeft uw kind nog andere symptomen, laat het ons weten.