A|A|A
kinderneurologie

 

 

 

 

 



Ziektenbeelden

Vraag om informatie

Gastenboek

Van A tot en met Z

Praktische links

Contact met ouders

MECP2 duplicatie syndroom

 

Wat is het MECP2 duplicatie syndroom?
Het MECP2 duplicatie syndroom is een erfelijke aandoening waardoor met name jongens een achterstand in hun ontwikkeling hebben in combinatie met autistiforme kenmerken, epilepsie en frequent voorkomende infecties.

Hoe wordt het MECP2 duplicatie syndroom ook wel genoemd?
Het MECP2 duplicatie syndroom is genoemd naar het foutje in het erfelijk materiaal wat de oorzaak is van dit syndroom. Het foutje in het erfelijk materiaal wordt het MECP2-gen genoemd. Bij kinderen met het MECP2 duplicatie syndroom is deze erfelijke informatie twee keer aanwezig op één chromosoom , vandaar het woord duplicatie.

Rett syndroom
Er bestaat ook een ander syndroom waarbij het MECP2-gen betrokken is. Deze aandoening heeft het Rett syndroom en komt met name bij meisjes voor. Deze meisjes missen het MECP2-gen, terwijl jongens met het MECP2 duplicatie syndroom juist twee keer dit gen hebben op één chromosoom.

Triplicatie syndroom
Een enkele keer hebben kinderen niet twee keer het MECP2-gen op één chromosoom, maar drie keer. Deze kinderen hebben dezelfde symptomen als kinderen met een duplicatie, maar vaak in ergere mate.

Hoe vaak komt het MECP2 duplicatie syndroom voor bij kinderen?
Het MECP2 duplicatie syndroom is een zeldzame aandoening. Het is niet goed bekend hoe vaak deze aandoening voorkomt bij kinderen. Deze aandoening is ook nog niet zo lang bekend, zodat waarschijnlijk ook nog lang bij alle kinderen met deze aandoening de diagnose is gesteld.

Bij wie komt het MECP2-duplicatie syndroom voor?
Het MECP2-duplicatie syndroom is al vanaf de geboorte aanwezig. Met name jongentjes hebben last van dit syndroom.

Wat is de oorzaak van het MECP2-duplicatie syndroom ?
Fout in erfelijk materiaal
Het MECP2-duplicatie syndroom wordt veroorzaakt door het dubbel voorkomen van een stukje erfelijk materiaal. Dit stukje erfelijk materiaal wordt het MECP2-gen genoemd. Kinderen met dit syndroom hebben dit stukje erfelijk materiaal dubbel aanwezig op één chromosoom. Dit zorgt voor de symptomen die horen bij dit syndroom.
Hoe het dubbel aanwezig zijn van deze erfelijke materiaal zorgt voor de symptomen horend bij dit syndroom is niet goed bekend.

X-chromosoom
Het stukje erfelijk materiaal wat MECP2-gen wordt genoemd ligt op het zogenaamde X-chromosoom. Om nog preciezer te zijn op het stukje van het X-chromosoom wat Xq28 wordt genoemd. Jongens hebben één X-chromosoom, meisjes hebben 2 X-chromosomen. Waarom nu juist jongens last hebben van het MECP2-syndroom en meisjes niet, is niet goed bekend.

Overgeërfd
Een deel van de kinderen heeft het foutje in het erfelijk materiaal geërfd van de moeder die er zelf geen of nauwelijks last van heeft. Dit komt omdat de moeder nog een ander X-chromosoom heeft zonder fout. In elke lichaamscel is maar één X-chromosoom actief, de andere wordt inactief gemaakt. Het X-chromosoom met het foutje wordt vaker geïnactiveerd, waarschijnlijk juist omdat het een foutje bevat.
De vader geeft altijd het Y-chromosoom door aan zijn zoon, hij kan dus niet het afwijkende X-chromosoom hebben doorgegeven.

Bij het kind zelf ontstaan
Bij een ander deel van de kinderen is het foutje bij het kind zelf ontstaan en niet overgeërfd van de moeder.

Afwijkend afweersysteem
Door het foutje in het MECP2-gen werkt het afweersysteem van het lichaam minder goed. Het afweersysteem beschermt het lichaam tegen bacteriën en virussen. Kinderen met dit syndroom zijn daardoor vatbaarder voor infecties.

Andere foutjes in het erfelijk materiaal
Op het X-chromosoom liggen nog meer stukjes erfelijk materiaal die weer een andere functie hebben. Sommige kinderen hebben naast het dubbel voorkomen van het MECP2-gen ook het dubbel voorkomen van een van deze andere stukjes erfelijk materiaal. Hierdoor kunnen nog weer andere klachten ontstaan die hieronder niet beschreven zijn.
Zo heeft een deel van de kinderen ook twee het stukje erfelijk materiaal wat het FLNA-gen wordt genoemd. Dit kan zorgen voor ernstige verstoppingsproblemen van de darmen waarbij een deel van de darm helemaal niet meer beweegt en zijn functie niet meer uitvoert.
Ook komt het twee keer voorkomen van het IRAKI-gen vaak samen voor met het twee keer voorkomen van het MECP2-gen. Dit IRAKI-gen lijkt een belangrijke rol te spelen bij de aansturing van het afweersysteem.

Wat zijn de symptomen van het MECP2-duplicatie syndroom?
Variatie
Er bestaat variatie in hoeveelheid en ernst van de symptomen die verschillende kinderen met het MECP2-syndroom hebben. Geen kind zal alle onderstaande symptomen hebben.

Lage spierspanning
Kinderen met het MECP2-syndroom hebben na de geboorte vaak een lage spierspanning. Ze voelen slap aan in hun spieren en moeten goed gesteund worden wanneer ze opgetild worden. Het is voor kinderen met het MECP2- syndroom ook moeilijk om het hoofdje goed op te tillen.

Ontwikkelingsachterstand
Kinderen met het MECP2- syndroom ontwikkelen zich veel langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Drie van de vier kinderen leert lopen ergens tussen de leeftijd van anderhalf en vier jaar, een enkele keer nog wat later. Eén op de vier kinderen leert dus niet lopen. Sommige kinderen verliezen de mogelijkheid om te lopen op latere leeftijd.

Problemen met praten
Kinderen met dit syndroom hebben vaak problemen met praten. De eerste woordjes komen vaak later tussen de leeftijd van anderhalf en vier jaar. Het is voor kinderen met deze aandoening heel moeilijk om woordjes te leren en om deze uit te spreken. De meeste kinderen krijgen een beperkte woordenschat en gaan niet in zinnen praten. Een deel van de kinderen verleert later het spreken weer.
Kinderen hebben vaak wel de mogelijkheid om door middel van gebaren of het aanwijzen van pictogrammen of een spraakcomputer duidelijk te maken wat ze graag willen.

Hogere spierspanning
Met het ouder worden krijgen kinderen geleidelijk aan een steeds hogere spierspanning in voornamelijk de benen en in mindere mate ook van de armen. Een te hoge spierspanning wordt spasticiteit genoemd. Dit maakt het bewegen van de benen moeilijker.

Stereotypieën
Kinderen met deze aandoeningen maken vaak bewegingen met hun handen of voeten die ze telkens weer herhalen. Dit worden stereotypieën genoemd.

Overtollige bewegingen
Vaak hebben kinderen met deze aandoening een bewegingsonrust in hun lichaam. De armen, handen, vingers en in mindere mate ook de tong zijn voortdurend onbedoeld in beweging. Deze bewegingen worden chorea genoemd.

Problemen met het evenwicht
Een deel van de kinderen heeft problemen met het bewaren van het evenwicht. Wanneer kinderen lopen zetten ze vaak hun voeten wat verder uit elkaar om zo de balans te bewaren. Ze maken afwisselend kleine en dan weer grotere stapjes.

Problemen met leren
Kinderen met dit syndroom hebben vaak problemen met leren. Ze functioneren vaak op een jonger leeftijdsniveau dan hun daadwerkelijke leeftijd is. De meeste kinderen bereiken een ontwikkelingsleeftijd die varieert tussen 1,5 en 5 jaar. Dat houdt in dat ze denken op een manier zoals een peuter en kleuter doet die geen beperking heeft.

Frequent infecties
Kinderen met het MECP2-syndroom krijgen gemakkelijk een infectie, ze zijn gemakkelijk verkouden of hebben last van een luchtweginfectie, een longontsteking, bijholteontsteking of een oorontsteking. Door herhaalde longontstekingen kan longschade ontstaan, waardoor de kans op een nieuwe longontsteking nog meer toeneemt. Ook is er een verhoogde kans op het krijgen van een blaasontsteking of een hersenvliesontsteking.

Autistiforme kenmerken
Veel kinderen met dit syndroom hebben autistiforme kenmerken. Ze zijn niet zo gericht op contact met andere mensen en leven veel in eigen wereldje. Ze houden van vast patronen en kunnen lang niet altijd goed tegen veranderingen. Onverwachte veranderingen kunnen zorgen voor verdriet in de vorm van ontroostbaar huilen of in heel boos worden zonder dat dit goed te doorbreken is.

Epilepsie
Ongeveer de helft van de kinderen heeft last van epilepsie aanvallen. Verschillende soorten epilepsie aanvallen kunnen voorkomen. Van staaraanvallen tot aanvallen met schokken in een deel van het lichaam of van beide armen en benen tegelijk. Ook kunnen aanvallen waarbij kinderen ineens helemaal slap worden (atone aanval) voorkomen of een kortdurende schok op een bepaalde plaats in het lichaam. Dit wordt een myoclonie genoemd.

Snurken en apneu’s
Kinderen met het MECP2-duplicatie syndroom hebben een vergrote kans om last te krijgen van snurken of het tijdelijk stoppen van de ademhaling omdat de luchtweg onvoldoende open kan blijven. Dit laatste wordt OSAS genoemd.

Kleine lengte
Veel kinderen met deze aandoening hebben een kleinere lengte dan andere leeftijdsgenoten. Vaak hebben ze ook een lager lichaamsgewicht. De hoofdomtrek is wel normaal. Dit in tegenstelling tot meisjes met het Rett syndroom die een te kleine hoofdomtrek hebben.

Uiterlijke kenmerken
Kinderen met het MECP2-duplicatie syndroom hebben vaak een platter achterhoofd, dit komt voor een deel ook omdat kinderen als baby hun hoofd niet gemakkelijk kunnen optillen waardoor ze veel op hun achterhoofd liggen. Het voorhoofd is vaak hoog. Vaak zijn de oren relatief wat groot. De neusrug is vaak een beetje ingezakt en de neuspunt is een beetje opgewipt. Deze uiterlijke kenmerken zijn vaak weinig opvallend.

Scheelzien
Scheelzien komt regelmatig voor bij kinderen met deze aandoening. Hierdoor kunnen kinderen telkens met een oog kan kijken, waardoor het andere oog een lui oog wordt. Het is belangrijk om te voorkomen dat er een lui oog ontstaat, omdat kinderen dan later niet meer met dit oog kunnen zien.

Verstopping van de darmen
Kinderen met deze aandoening hebben gemakkelijk last van harde ontlasting en verstopping van de darmen.

Reflux
Reflux is het terug stromen van de zure maaginhoud naar de slokdarm of soms zelfs naar de mond. Dit komt vaak voor bij kinderen met deze aandoening vooral bij jonge kinderen die nog veel liggen. De zure maaginhoud kan zorgen voor pijnklachten van de slokdarm, waardoor geïrriteerd raken en moeten huilen. Drinken kan pijnlijk zijn, waardoor kinderen soms weigeren om te drinken om zo pijnklachten te voorkomen.
Reflux kan ook reden zijn dat kinderen moeten gaan spugen.

Problemen met eten
Een deel van de kinderen heeft problemen met eten. Kauwen en slikken kan lastig zijn. Reflux kan er voor zorgen dat kinderen weerstand krijgen tegen eten omdat ze last krijgen van pijnklachten tijdens of na het eten.

Kwijlen
Een deel van de kinderen heeft last van overmatig kwijlen. Dit kan zorgen voor irritatie van de huid van het gezicht en natte kleren.

Problemen met het hart
Een klein deel van de kinderen heeft last van hartritmestoornissen.

Temperatuursregulatie
Een deel van de kinderen heeft moeite met het regelen van de lichaamstemperatuur. Deze is te laag of te hoog.

Zindelijkheid
Veel kinderen met dit syndroom hebben problemen met het zindelijk worden.

Problemen met slapen
Een deel van de kinderen heeft problemen met slapen. Sommige kinderen hebben moeite met het in slaap vallen, andere kinderen zijn ’s nachts vaak wakker of worden in de ochtend heel vroeg wakker. Slaap kan ook verstoord zijn dor nachtelijke epilepsie aanvallen.

Botontkalking
Kinderen met een MECP2-duplicatie syndroom die niet kunnen lopen of weinig bewegen hebben een vergrote kans om vroegtijdig last te krijgen van botontkalking. Hier hebben ze op zich geen last van, maar hierdoor hebben ze wel een verhoogde kans om een bot te breken bijvoorbeeld door een val.

Holle rug
Veel kinderen met dit syndroom hebben een holle rug. Dit komt door zwakte van de buikspieren.

Vergroeiing gewrichten
Als gevolg van spasticiteit aan de benen, kunnen de benen minder goed bewogen worden. Vaak houden de kinderen de benen dicht tegen elkaar aan en zijn de benen voor bijvoorbeeld verschonen moeilijk uit elkaar te krijgen. Doordat de benen niet meer goed bewogen kunnen worden, kunnen heup, knie of enkelgewrichten deels vast gaan groeien. Er bestaat hierdoor een vergrote kans dat de heup uit de heupkom schiet.

Hoe wordt de diagnose MECP2-duplicatie syndroom gesteld?
Verhaal en onderzoek
Op grond van het verhaal van een jongen met een lage spierspanning vanaf de geboorte in combinatie met een ontwikkelingsachterstand, epilepsie, terugkerende infecties en autistiforme kenmerken kan deze diagnose worden vermoed. Er bestaan ook veel andere syndromen die soortgelijke symptomen kunnen geven.

Erfelijkheidsonderzoek
Deze aandoening kan opgespoord worden door middel van erfelijkheidsonderzoek met behulp van bloed waarbij er specifiek wordt gekeken naar het X-chromosoom. Zo kan aangetoond worden dat er tweemaal het MECP2 gen aanwezig is op één X-chromosoom.

Bloedonderzoek
Bij bloedonderzoek kan vaak worden aangetoond dat kinderen met deze aandoening lage waardes van de afweerstoffen IgA en IgM in het bloed hebben en juist hoge waardes van IgG. Verder worden bij bloedonderzoek geen bijzonderheden gevonden.

MRI van de hersenen
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand krijgen vaak een MRI scan van de hersenen om te kijken of er bijzonderheden te zien zijn aan de hersenen. Bij kinderen met het MECP2-syndroom worden vaak wel afwijkingen gezien op de scan, zoals een verminderd hersenvolume, verwijde hersenholtes, witte stofafwijkingen rondom de hersenholtes en een dunne hersenbalk, maar dit is niet specifiek voor deze aandoening en komt ook bij andere syndromen voor. De hersenafwijkingen die zichtbaar zijn op de MRI scan kunnen geleidelijk aan toenemen.

EEG
Wanneer kinderen last krijgen van epilepsie aanvallen, dan zal vaak een EEG gemaakt worden. Op dit EEG zal te zien zijn dat de hersenen langzamer werken dan gebruikelijk (het achtergrondpatroon is vertraagd), opvallend is vaak dat deze vertraging met name opvalt aan de achterkant van de hersenen. Daarnaast kan epileptische activiteit gezien worden op verschillende plaatsen in het lichaam. De afwijkingen die gevonden worden op het EEG komen bij veel verschillende aandoeningen voor en zijn niet specifiek voor het MECP2-duplicatie syndroom.

Polysomnografie
Bij kinderen die veel snurken en/of stoppen met de ademhaling tijdens de slaap wordt vaak een slaaponderzoek (polysomnografie) verricht. Op deze manier kan gekeken worden of er sprake is van OSAS.

Oogarts
Kinderen met deze aandoening worden met regelmaat gecontroleerd door de oogarts of de orthoptist om te kijken of ze last hebben van scheelzien en/of van een lui oog.

Dexa-scan
Met behulp van een dexa scan kan de botdichtheid worden gemeten om te kijken of er sprake is van botontkalking.

Hoe worden kinderen met het MECP2-duplicatie syndroom behandeld?
Geen genezing
Er bestaat geen behandeling waarmee dit syndroom genezen kan worden. De behandeling is er op gericht om het kind de optimale ontwikkelingskansen te geven en het kind en de ouders te leren hoe zij het beste kunnen omgaan met de beperkingen die het kind heeft.

Fysiotherapie
Een fysiotherapeut kan adviezen geven hoe de ontwikkeling van het kind het beste gestimuleerd kan worden en hoe het kind zo gemakkelijk mogelijk kan bewegen.

Logopedie
Een logopediste kan adviezen geven wanneer er problemen zijn met kauwen, eten, drinken, slikken of praten. Wanneer het moeilijk is om met woorden te praten, kunnen kinderen leren te praten door middel van gebaren.

Ergotherapie
Een ergotherapeut kan adviezen geven over speelgoed wat geschikt is voor kinderen met een beperking of over hulpmiddelen die er voor kunnen zorgen dat kinderen zelf activiteiten kunnen uitvoeren.

Revalidatiearts
Een revalidatiearts coördineert de verschillende therapieën die een kind krijgt. Daarnaast kan de revalidatiearts, vaak samen met de ergotherapeut, advies geven over hulpmiddelen die de verzorging van een kind gemakkelijker maken of die zorgen dat het kind zich kan ontwikkelen. In veel revalidatiecentra zijn therapeutische groepen (meestal vanaf de peuterleeftijd) waarin kinderen samen spelen en samen leren en daarnaast therapie kunnen krijgen.

Behandeling spasticiteit
Wanneer de spierspanning in de benen kinderen gaat belemmeren in het bewegen kan met medicijnen geprobeerd worden om de spierspanning te verlagen. Het medicijn wat hier het meest voor gebruikt wordt is baclofen. Nadeel aan baclofen is wel dat het niet alleen in de benen werkt maar in het hele lichaam. Sommige kinderen hebben daarom baat bij een pompje met baclofen wat toegediend wordt in het vocht rondom het ruggenmerg. Op deze manier werkt de baclofen heel lokaal.
Een andere optie is het werken met lokale botuline toxine injecties. Deze kunnen voor de duur van een aantal maanden er voor zorgen dat de spierspanning ter plekke verminderd.

Behandeling epilepsie
Met behulp van medicijnen zal geprobeerd worden om er voor te zorgen dat kinderen met epilepsie zo min mogelijk last hebben van epilepsie aanvallen. Dit is niet altijd gemakkelijk bij kinderen met dit syndroom. Vaak is een combinatie van medicijnen nodig en is het vaak zoeken welke combinatie van medicijnen de juiste is.
Wanneer het niet met medicijnen lukt om de epilepsie onder controle te krijgen dan zijn ook andere epilepsie behandeling zoals een ketogeen dieet, een nervus vagus stimulator of een behandeling met methylprednisolon een optie om hiermee de epilepsie onder controle te krijgen. Het doel is zo min mogelijk aanvallen met een behandeling die zo min mogelijk bijwerkingen heeft. Daarnaast is het belangrijk dat de epilepsie aanvallen niet de ontwikkeling tegen houden.

Behandeling infecties
Kinderen met deze aandoening zijn erg gevoelig voor het krijgen van bacteriële infecties. Vooral longontstekingen kunnen schade geven aan de longen waardoor er geleidelijk aan in toenemende mate problemen met ademhalen kunnen ontstaan. Het is daarom belangrijk om kinderen met deze aandoening laagdrempelig te behandelen met antibiotica.

Onderhoudsantibiotica
Een lage dosering onderhoudsantibiotica (bijvoorbeeld co-trimoxazol) kan helpen te voorkomen dat een virale infectie over gaat in een bacteriële luchtweginfectie of zelfs een longontsteking waar kinderen heel ziek van kunnen worden.

Verwijderen amandelen
Kinderen met OSAS kunnen veel baat hebben bij het verwijderen van de amandelen in de keel en/of neus.

Kinderimmunoloog
Kinderen met terugkerende infecties worden vaak een keer onderzocht door een kinderimmunoloog. Deze kan bekijken of de afweer gestoord is en of een kind baat zou kunnen hebben bij het regelmatig toedienen van afweerstoffen (immunoglobulines) onder de huid.

Kinderlongarts
Wanneer er aanwijzingen zijn voor longschade of voor problemen met de ademhalen, dan is het zinvol om een kinderarts met specifieke ervaringen met longproblemen mee te laten kijken.

Behandeling verstopping
Met behulp van het medicijn macrogol kan er voor gezorgd worden dat de ontlasting soepel blijft en regelmatig uit de darmen komt.

Reflux
Reflux kan behandeld worden met medicijnen die er voor zorgen dat de maaginhoud minder zuur wordt. De slokdarm raakt dan minder geprikkeld indien er voeding terug stroomt. Het duurt vaak wel een paar weken voordat de slokdarm weer hersteld is en geen pijnklachten meer geeft.
Andere opties zijn het indikken van de voeding met johannesbroodpitmeel waardoor de voeding ook minder gemakkelijk terug stroomt.
Er bestaan ook medicijnen die er voor zorgen dat de maag sneller leegstroomt.
Ook wanneer er geen zichtbare reflux is, maar kinderen wel last hebben van terugkerende longontstekingen als gevolg van reflux, dan kan het zinvol zijn om reflux behandeling te geven.
Wanneer al deze behandelingen niet werken dan kan de chirurg door middel van een operatie ervoor zorgen dat de maaginhoud minder gemakkelijk naar de slokdarm terug stroomt.

Sondevoeding
Wanneer het kinderen zelf niet lukt om voldoende te eten, dan kan tijdelijk of permanent, sondevoeding nodig zijn om er voor te zorgen dat kinderen voldoende voeding binnen krijgen. Voldoende voeding zorgt er voor dat kinderen in een betere conditie zijn en minder kwetsbaar zijn voor het krijgen van infecties.
Wanneer permanent ondersteuning met sondevoeding nodig is, dan gekozen worden voor een slangetje wat rechtstreeks de maag in gaat: een PEG-sonde of mickeybutton.

Behandeling van kwijlen
Kwijlen kan minder worden door een behandeling met het medicijn glycopyronium of een scopolamine pleister. Indien dit onvoldoende werkt kan uitschakelen van een van de drie speekselklieren door middel het medicijn botuline (tijdelijk effect) of door een operatie (meer definitief effect) helpen om het kwijlen te verminderen.

Kinder-en jeugdpsychiater
Een kinder- en jeugdpsychiater kan samen met een behandelteam van orthopedagogen en psychologen tips en adviezen geven hoe ouders hun kinderen zo goed mogelijk kunnen begeleiden in het omgaan met hun autistiforme kenmerken.

Kindercardioloog
Bij problemen van het hartritme zal de kindercardioloog bekijken welke behandelmogelijkheden daarvoor bestaan.

Problemen met slapen
Het medicijn melatonine kan er voor zorgen dat kinderen gemakkelijker in slaap kunnen vallen, zonder dat dit een slaapmiddel is. Ook is het belangrijk om te kijken of er sprake is van OSAS of nachtelijke epilepsie en hiervoor een behandeling te geven.

Vitamine D
Extra vitamine D in overleg met de kinderarts kan helpen om minder last te hebben van botontkalking.

Begeleiding
Een maatschappelijk werkende of psycholoog kan begeleiding geven hoe het hebben van deze aandoening een plaatsje kan krijgen in het dagelijks leven. Het kost vaak even tijd voor ouders om te verwerken dat de toekomstverwachtingen van hun kind er heel anders uit zien dan van andere kinderen.

Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproep op het forum van deze site kunt u in contact komen met andere ouders/verzorgers die een kindje hebben met het MECP2- duplicatie syndroom.

Wat betekent het hebben van het MECP2-duplicatie syndroom voor de toekomst?
Blijvende beperking
Kinderen met het MECP2-duplicatie syndroom kunnen een hoop vaardigheden aanleren. Vaak blijven ze wel hulp nodig houden van andere mensen om te kunnen functioneren in de maatschappij

Achteruitgang van de ontwikkelingsmogelijkheden
Een deel van de kinderen met het MECP2-syndroom, met name kinderen die last krijgen van een moeilijk behandelbare vorm van epilepsie, kunnen gaan stil staan in hun ontwikkeling of zelf vaardigheden verliezen die ze voorheen al wel aangeleerd hebben. Lopen lukt dan bijvoorbeeld niet meer of kinderen verliezen de mogelijkheid om te kunnen praten. Dit gebeurt niet bij alle kinderen en komt dus vaker voor bij kinderen die een moeilijk behandelbare vorm van epilepsie hebben.

Levensverwachting
De levensverwachting van kinderen met het MECP2 duplicatie syndroom kan beperkt zijn als gevolg van een niet behandelbare longontsteking, longschade als gevolg van terugkerende longontstekingen of een onbehandelbare vorm van epilepsie.
Een deel van de volwassenen heeft een tracheostomie nodig om te voorkomen dat ze telkens opnieuw longontstekingen krijgen. Een tracheostomie is een buisje in de keel waardoor relatief gemakkelijk slijm uit de luchtwegen gehaald kan worden.

Kinderen krijgen
De meeste mannen met deze aandoening zullen later zelf geen kinderen krijgen. Indien ze toch kinderen krijgen, dan zullen hun zoons deze aandoening niet krijgen omdat de vader altijd het Y-chromosoom aan zijn zoons geeft en niet het X-chromosoom.
Dochters kunnen wel dragers worden, maar hebben dus meestal geen klachten.

Hebben broertjes en zusjes een verhoogde kans om ook het MECP2-duplicatie syndroom te krijgen?
Een deel van de kinderen met dit syndroom heeft de verdubbeling van het MECP2-gen van de moeder geërfd. Vrouwen blijken zelf geen of nauwelijks last te hebben van deze verdubbeling van het MECP2-gen omdat ze nog een ander X-chromosoom hebben.
Broertjes hebben 50% kans om zelf ook het MECP2-duplicatie syndroom te krijgen.
Meisjes hebben 50% kans om ook twee keer het MECP2-gen te krijgen op een van hun X-chromosomen, maar dit heeft voor meisjes weinig gevolgen. Wel hebben zij een verhoogde kans om later een zoontje te krijgen met deze aandoening.
Soms is het foutje bij het kind zelf ontstaan, dan hebben broertjes nauwelijks een verhoogde kans om zelf ook het MECP2-duplicatie syndroom te krijgen.

Prenatale diagnostiek
Door middel van een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie kan tijdens een zwangerschap vastgesteld worden of er sprake is van het MECP2-duplicatie syndroom. Beide ingrepen hebben een klein risico op het ontstaan van een miskraam (0,5% bij de vlokkentest en 0,3% bij de vruchtwaterpunctie).

Preïmplantatie Genetische Diagnostiek (PGD)
Stellen die eerder een kindje hebben gehad met het MECP2-duplicatie syndroom kunnen naast prenatale diagnostiek ook in aanmerking voor preïmplantatie genetische diagnostiek(PGD.) Bij PGD wordt een vrouw zwanger door middel van IVF (In Vitro Fertilisatie). De bevruchting vindt dan buiten het lichaam plaats, waardoor het zo ontstane pre-embryo onderzocht kan worden op het hebben van het MECP2-duplicatie syndroom. Alleen embryo’s zonder de aanleg voor het MECP2-duplicatie syndroom, komen in aanmerking voor terugplaatsing in de baarmoeder. Voor meer informatie ziewww.pgdnederland.nl.

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.

Referenties
1. The MECP2 duplication syndrome Ramocki MB, Tavyev YJ, Peters SU Am J Med Genet 2010; 152A: 1079-1088
2. MECP2 Duplication Syndrome. Van Esch H. Mol Syndromol. 2012;2:128-136
3. Clinical manifestations of Xq28 functional disomy involving MECP2 in one female and two male patients. Shimada S, Okamoto N, Hirasawa K, Yoshii K, Tani Y, Sugawara M, Shimojima K, Osawa M, Yamamoto T. Am J Med Genet A. 2013;161:1779-85

Links
www.mecp2.nl
(Site met informatie over het MECP2 duplicatie syndroom)

 

Laatst bijgewerkt: 15 december 2018, voorheen: 23 juni 2013

 

Auteur: JH Schieving

 

Hier is ruimte voor
Uw verhaal

Heeft uw kind nog andere symptomen, laat het ons weten.