A|A|A
kinderneurologie

 

 

 

 

 



Ziektenbeelden

Vraag om informatie

Gastenboek

Van A tot en met Z

Praktische links

Contact met ouders

Autisme


Wat is autisme?
Autisme is een aandoening waarbij de hersenen anders werken dan gebruikelijk waardoor kinderen problemen hebben met het maken van contact met de mensen om hen heen, problemen hebben met communiceren, het verwerken van zintuigelijke prikkels, problemen hebben met het begrijpen van emoties en het inleven in anderen, bijzondere interesse hebben voor een bepaald voorwerp of hobby en hier alleen maar mee bezig zijn en telkens terugkerend gedrag laten zien.

Hoe wordt autisme ook wel genoemd?
Autisme spectrum stoornis
Sinds 2017 wordt de term autisme spectrumstoornis het meest gebruikt. Dit wordt ook wel afgekort met de letters ASS. Deze naam omvat alle vormen van autisme.
Oudere termen zijn zoals kernautisme, syndroom van Asperger en PDDNOS (pervasive developmental disorder not otherwise specified) worden niet meer gebruikt en vallen allemaal onder de term ASS.

Kanner syndroom
Soms wordt nog wel eens gesproken van het Kanner syndroom, genoemd naar de arts Kanner die autisme voor het eerst als een apart syndroom heeft beschreven.

Hoe vaak komt autisme voor bij kinderen?
Autismespectrumstoornis komt in Nederland ongeveer bij één op de 60-100 kinderen voor.

Bij wie komt autisme voor?
Autisme komt zowel bij jongens als bij meisjes voor. Jongens krijgen drie keer zo vaak de diagnose autisme als meisjes. De eerste symptomen van autisme kunnen al op de babyleeftijd aanwezig zijn en worden steeds duidelijke naarmate kinderen ouder worden. Een autismespectrumstoornis bij meisjes valt minder snel op dan bij jongens.

Wat is de oorzaak van autisme?
Verandering in het DNA
Bij een groot deel van de kinderen is er sprake van een verandering in het DNA als oorzaak van het ontstaan van het autisme. Er bestaan zeer veel verschillende veranderingen in het DNA die allemaal de oorzaak kunnen zijn van het ontstaan autisme. Een combinatie van symptomen als gevolg van een zelfde oorzaak wordt een syndroom genoemd. Autisme kan een kenmerk zijn van verschillende syndromen zoals neurofibromatose, tubereuze sclerose, het fragiele X-syndroom, het Rett syndroom of het Angelman syndroom.

Schade aan de hersenen
Autisme kan ook het gevolg zijn van schade die op jonge leeftijd aan de hersenen is ontstaan, bijvoorbeeld als gevolg zuurstoftekort tijdens de zwangerschap of de geboorte, een infectie tijdens de zwangerschap of op de babyleeftijd of schade aan de hersenen als gevolg van ongeval op jonge leeftijd of middelengebruik bij de moeder tijdens de zwangerschap.

Samenspel van verschillende oorzaken
Vaak is er sprake van een samenspel aan factoren die maken dat kinderen een autistiforme stoornis ontwikkelen.

Netwerken
Om goed te werken, werken verschillende hersencellen met elkaar samen in zogenaamde netwerken. Bij kinderen met autisme verloopt het samenwerken van deze netwerken minder goed, waardoor er problemen ontstaan met communiceren en het begrijpen van de wereld om het kind heen.

Wat zijn de verschijnselen van autisme?
Variatie
Er bestaat variatie in de hoeveelheid en in de ernst van de symptomen die verschillende kinderen met autisme hebben.

Problemen met het maken van contact
Kinderen met autisme vinden het moeilijk om contact te leggen met andere mensen om hen heen. Het maken van oogcontact is vaak erg lastig voor kinderen met autisme. Sommige kinderen maken helemaal geen contact met de mensen om hen heen en leven in een eigen wereld. Andere maken wel contact, maar dit contact vindt alleen plaats wanneer het kind dit wel en op de manier die het kind dit wil. Dit wordt ook wel op de voorwaarden van het kind genoemd. Kinderen met autisme vinden het vaak moeilijk om vriendjes te maken. Andere kinderen vinden het vaak niet fijn dat samenspelen altijd op de manier moet die het kind met autisme graag wil.
Kinderen met autisme vinden het moeilijk om samen met andere mensen plezier te hebben of verdriet te delen.

Problemen met de communicatie
Kinderen met autisme hebben problemen met het communiceren met andere mensen. Sommige kinderen praten helemaal niet. Andere kinderen gaan wel praten, maar doen dit pas op een latere leeftijd dan gebruikelijk. Kinderen met autisme hebben vaak een monotone stem, er zit weinig variatie in toonhoogte en spreeksnelheid. Vaak gebruiken kinderen woorden die ze gehoord hebben op de televisie of van anderen, zonder goed te begrijpen wat deze woorden betekenen. Door het gebruik van deze moeilijke woorden kunnen anderen kinderen met autisme overschatten. Vaak laten kinderen weinig emotie zien in hun verhaal. Kinderen met autisme nemen woorden vaak letterlijk, ze hebben moeite om een grapje te begrijpen.

Moeite met emoties
Kinderen met autisme vinden het moeilijk om te voelen of ze blij, boos, bang of verdrietig zijn. Kinderen kunnen deze emoties niet voelen of soms helemaal overspoeld worden door deze emoties. Het delen van emoties is lastig voor kinderen. Ook vinden kinderen het lastig om van andere mensen aan te voelen hoe zij zich voelen. Zij kunnen zich moeilijk inleven in andere mensen.

Veranderde gevoeligheid voor prikkels
Kinderen met autisme zijn vaak meer of juist minder gevoelig voor prikkels zoals aanraken, geluiden, beelden of pijn. Sommige kinderen kunnen kleding op hun lijf moeilijk verdragen. Ook houden veel kinderen niet van bepaald soort voedsel. Andere kinderen kunnen niet goed tegen harde geluiden. Vaak hebben kinderen met autisme een hoge pijngrens. Ze hebben niet snel last van pijn.

Beperkte interesse
Kinderen met autisme hebben vaak interesse in een bepaald speelgoed of in een bepaald onderwerp. Hier kunnen kinderen zich de hele dag met een spel vermaken. Zij hebben geen interesse in ander speelgoed. Vaak spelen kinderen op een hele andere manier met speelgoed dan andere kinderen. Ze draaien bijvoorbeeld de hele dag het wieltje van een auto rond, zonder de auto te laten rijden. Kinderen kunnen alles van een bepaald onderwerp weten en alle details hiervan onthouden. Kinderen hebben vaak weinig interesse in andere onderwerpen.

Behoefte aan structuur
Kinderen met autisme hebben veel behoefte aan structuur. Ze vinden het fijn als de dag volgens een vast voorspelbaar patroon verloopt. Kinderen vinden het vaak niet fijn wanneer er onverwachte gebeurtenissen plaats vinden, hier kunnen ze erg door van slag raken.

Stereotyp gedrag
Bepaalde houdingen of bewegingen die telkens terugkomen zijn ook kenmerkend voor kinderen met autisme. Ze knippen bijvoorbeeld vaak met hun vingers, fladderen met hun armen of maken heen en weer gaande bewegingen met de romp. Deze bewegingen komen vaak voor in leuke of vervelende spannende situaties en hebben een kalmerend effect op kinderen met autisme.

Houterig bewegen
Kinderen met autisme bewegen vaak minder soepel en meer houterig dan kinderen zonder autisme. Kinderen met autisme hebben vaak iets meer tijd nodig om vaardigheden zoals fietsen en zwemmen aan te leren. Een deel van de kinderen heeft een lagere spierspanning. Gewrichten kunnen gemakkelijk overstrekt worden.

Intelligentie
Een deel van de kinderen met autisme heeft een normale intelligentie. Een ander deel van de kinderen heeft een lagere intelligentie dan gemiddeld. Er zijn ook kinderen met autisme die een bovengemiddelde intelligentie hebben.

Bijkomende problemen
Kinderen met autisme hebben een grotere kans op het hebben van andere problemen zoals AD(H)D, ODD, tics , angststoornis, depressie, slaapproblemen . Bij zeven van de tien kinderen met autisme is er sprake van zo'n bijkomend probleem.


Hoe wordt de diagnose autisme gesteld?

Verhaal en onderzoek
De diagnose autisme kan gesteld worden aan de hand van een gesprek met kind en ouders en onderzoek van het kind door een behandelaar die ervaring heeft met het stellen van de diagnose autisme. De diagnose autisme kan worden gesteld door een kinder- en jeugdpsychiater of daarvoor gespecialiseerde psycholoog of orthopedagoog. De kinderneuroloog kan vermoeden dat er sprake is van autisme, maar stelt deze diagnose niet zelf. Wel kijkt de kinderneuroloog of er nog aanwijzingen zijn voor een syndroom waarbij autisme een van de kenmerken is. Vaak wordt gebruikt gemaakt van een vragenlijst.

Vragenlijst
Er bestaan speciale vragenlijsten en screeningsinstrumenten die behulpzaam kunnen zijn bij het stellen van de diagnose autisme. Zoals de CoSOS: Communicatie en sociale ontwikkelingssignalen die in de jeugdgezondheidzorg wordt gebruikt. De ADI-R (Autisme diagnose interview-revised) kan gebruikt worden voor het gesprek met ouders.

Video-opnames
Video-opnames van bepaald gedrag van het kind kunnen behulpzaam zijn bij het stellen van de juiste diagnose.

Criteria
In de DSM-V staan criteria waaraan voldaan moet worden om te mogen spreken van een autisme spectrum stoornis.

DNA onderzoek
Wanneer er gedacht wordt aan een verandering in het DNA als oorzaak van het ontstaan van autisme, kan door middel van een buisje bloed een uitgebreid genetisch onderzoek (whole exome sequening WES) worden ingezet om te kijken of er een verandering in het DNA is aan te tonen. Met de huidige stand van de wetenschap anno 2020 lukt het op deze manier om bij 50% van de kinderen met autisme de oorzaak voor het ontstaan van autisme aan te tonen.

MRI scan van de hersenen
Wanneer er gedacht wordt aan schade in de hersenen als oorzaak van het ontstaan van autisme kan een MRI scan van de hersenen gemaakt worden om te kijken of deze schade zichtbaar te maken is. Meestal worden er op de MRI scan geen afwijkingen gezien bij kinderen met een autisme spectrum stoornis.

Hoe wordt autisme behandeld?
Geen genezing
Er bestaat geen behandeling die de aandoening autisme kan genezen. De behandeling is er op gericht om het kind, de ouders en de verdere omgeving zo goed mogelijk om te laten gaan met de symptomen van autisme en om te leren accepteren dat het kind anders reageert dan misschien verwacht wordt.

Structuur
Kinderen met autisme hebben veel behoefte aan structuur. Een vast dagritueel kan kinderen helpen om grip op de dag te krijgen. Met zogenaamde pictogrammen kan aangegeven worden welke activiteiten in welke volgorde op het programma staan.

Ouderbegeleiding
Uitleg over autisme kan ouders helpen om hun kind met autisme beter te begrijpen. Ook kunnen ouders tips en adviezen krijgen op welke manier zij hun kind het beste kunnen benaderen en begeleiden en stimuleren. Ouders kunnen advies krijgen op welke manier zij wel contact met hun kind kunnen maken. Video training kan hierbij behulpzaam zijn.

Sociale vaardigheidstraining
Voor sommige kinderen met autisme kan een sociale vaardigheidstraining helpen in het beter contact maken met andere mensen en in het communiceren. Kinderen met autisme leren dan heel bewust hoe ze contact moeten maken en hoe het aangaan van een gesprek gaat.

Dagverblijf
Er bestaan speciale kinderdagverblijven waar de begeleiders ervaring hebben met het begeleiden van kinderen met autisme.

School
Een deel van de kinderen bezoekt regulier onderwijs, al dan niet met extra ondersteuning. Een ander deel van de kinderen gaat naar het speciaal onderwijs van cluster 4, waar de leerkrachten ervaring hebben in het begeleiden van kinderen met autisme.



Medicijnen
Er bestaan medicijnen die overmatige prikkelovergevoeligheid bij kinderen met autisme kunnen verminderen. Medicijnen die hiervoor gebruikt worden zijn risperidon of aripiprazol.

Begeleiding
Begeleiding kan erg belangrijk zijn voor ouders van kinderen met autisme. Via de patientenvereniging kunnen ouders in contact komen met andere ouders. Ook een maatschappelijk werkende, een orthopedagoog of een psycholoog kunnen ouders ondersteunen bij het omgaan met een kind met autisme en bij het accepteren dat hun kind anders reageert dan andere kinderen zonder autisme.

Wat betekent autisme voor de toekomst?
Blijvend probleem
Autisme is een blijvend probleem waar kinderen tot in de volwassenheid mee te maken zullen hebben. Ongeveer de helft van de kinderen met autisme kan later niet zelfstandig wonen en maakt gebruik van een woonvoorziening of instelling.

Inpassen in de omgeving
Met het ouder worden krijgen sommige kinderen met autisme steeds meer mogelijkheden om zich beter te kunnen inpassen in de maatschappij. Ze kiezen bijvoorbeeld een baan waarbij ze niet veel hoeven te communiceren of contact te maken met andere mensen. Jong volwassenen met weinig problemen zullen makkelijker een plaats vinden in de maatschappij dan jong volwassenen met veel problemen.

Levensverwachting
De levensverwachting van kinderen met autisme is niet veel anders dan die van kinderen zonder autisme.

Kinderen krijgen
Het hangt van de oorzaak van het ontstaan van autisme af of deze oorzaak ook van invloed is op de vruchtbaarheid. Volwassenen met autisme kunnen kinderen krijgen. Het hebben van autisme heeft geen invloed op de vruchtbaarheid. Soms heeft de onderliggende aandoening die de oorzaak is van het ontstaan van de autisme spectrumstoornis wel invloed op de vruchtbaarheid. Vaak hebben deze kinderen een verhoogde kans om ook zelf autisme te krijgen. Of deze kinderen in dezelfde mate, in mindere mate of in ernstigere mate klachten zullen gaan krijgen valt van te voren niet te voorspellen.Indien de volwassene geen kinderen wil of kan krijgen, zal wellicht nagedacht moeten worden over anticonceptie, waarover u in deze folder meer informatie vindt.


Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans op autisme?
Bij het ontstaan van autisme spelen erfelijke factoren een rol, maar daarnaast zijn ook andere factoren van belang. De kans dat broertjes en zusjes ook autisme krijgen is verhoogd. Het zal van de oorzaak van het ontstaan van het autisme afhangen hoe hoog deze kans is.

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Links
www.autismejongekind.nl
(Site met informatie voor herkennen van autisme bij jonge kinderen)
Kenniscentrum kinder- en jeugdpsychiatrie

Referenties
1. Prevalence of externalizing disorders and Autism Spectrum Disorders among children with Fetal Alcohol Spectrum Disorder: systematic review and meta-analysis. Lange S, Rehm J, Anagnostou E, Popova S. Biochem Cell Biol. 2018 ;96:241-251
2. Lessons Learned From Neuroimaging Studies of Copy Number Variants: A Systematic Review. Modenato C, Martin-Brevet S, Moreau CA, Rodriguez-Herreros B, Kumar K, Draganski B, Sønderby IE, Jacquemont S. Biol Psychiatry. 2021;90:596-610.


Laatst bijgewerkt: 6 juli 2022 voorheen: 22 augustus 2020 en 6 juli 2007


Auteur: JH Schieving

 

Hier is ruimte voor
Uw verhaal

Heeft uw kind nog andere symptomen, laat het ons weten.