A|A|A
kinderneurologie

 

 

 

 

 



Ziektenbeelden

Vraag om informatie

Gastenboek

Van A tot en met Z

Praktische links

Contact met ouders

DNET

 

Wat is een DNET?
Een DNET is een aanlegstoornis van de hersenen die bestaat uit voorloperzenuwcellen die normaal bij een nog ongeboren baby aanwezig zijn en die zich niet ontwikkelen tot rijpe zenuwcellen, maar tot cellen die in staat zijn om zich te blijven vermeerderen.

Hoe wordt een DNET ook wel genoemd?
DNET is de afkorting voor desembryoplastische neuro ectodermale tumor. De term desembryoplastisch verwijst naar het ontstaan van deze tumoren uit voorloperzenuwcellen die normaal bij een nog ongeboren baby (embryo) aanwezig zijn maar zich anders gaan ontwikkelen als zou moeten. Neuro ectodermale is de Latijnse naam voor deze voorloperzenuwcellen.

Hoe vaak komt een DNET voor?
Het is niet goed bekend hoe vaak een DNET voorkomt bij kinderen. De diagnose wordt jaarlijks ongeveer bij één op de 400.000 kinderen gesteld. Een deel van de kinderen heeft een DNET maar krijgt hiervan nooit klachten. Bij deze kinderen zal de diagnose niet gesteld worden.

Bij wie komt een DNET voor?
Een DNET kan op elke leeftijd klachten geven. Gemiddeld krijgen de kinderen rond de leeftijd van tien jaar hun eerste klachten, maar dit kan varieren van de leeftijd van twee jaar tot eerste klachten die pas op volwassen leeftijd ontstaan.
Het DNET komt vaker bij jongens dan bij meisjes voor.

Wat is de oorzaak van het ontstaan van een DNET?
Niet bekend
De oorzaak van het ontstaan van een DNET is niet bekend. Waarschijnlijk gaat het om een samenspel van verschillende factoren.

Voorlopercellen
Een DNET ontstaat uit voorloperzenuwcellen die zich normaal moeten ontwikkelen tot zenuwcellen. Bij een DNET doen deze voorloperzenuwcellen dat niet en ontwikkelen ze zich tot cellen die in staat zijn om zich te vermenigvuldigen. Uitgerijpte hersencellen zijn niet meer in staat om zich te vermenigvuldigen. De DNET-cellen vermenigvudigen zich heel langzaam en hebben niet de neiging zich uit te breiden naar andere plaatsen in de hersenen of in het lichaam. Niet elke DNET neemt toe in grootte, sommige blijven ook stabiel qua grootte.

Wel of geen tumor
Er bestaat discussie of een DNET wel of niet een tumor genoemd moet worden. Er wordt gesproken van een tumor wanneer een groepje cellen zich onbedoeld vermenigvuldigd. Dit kan het geval zijn in een DNET, daarom hoort het strikt genomen wel tot de hersentumoren. Een DNET wordt gerekend tot de groep van laaggradige hersentumoren, dat zijn tumoren die langszaam groeien en weinig de neiging hebben om uitzaaiingen te maken. Zeer zelden veranderd een DNET in een hooggradige tumor. Dit komt vaker voor wanneer de DNET op een andere plaats in de hersenen zit dan de temporaal kwab, maar is ook dan nog uiterst zeldzaam.

Wat zijn de verschijnselen van een DNET?
Geen klachten
Een DNET hoeft geen klachten te geven. Zeker wanneer een DNET niet toeneemt in grootte zullen er geen klachten ontstaan.

Geleidelijk verergering
Wanneer het DNET nog klein is, zal het geen klachten veroorzaken. Een DNET kan groeien in een langzaam tempo en stopt vaak ook spontaan met groeien. De meest voorkomende klacht als gevolg van een DNET zijn epilepsie aanvallen. Een DNET oefent eigenlijk nooit druk uit op het omringende hersenweefsel. Daardoor zullen zelden uitvalsverschijnselen of hoofdpijnklachten ontstaan.

Epilepsie
Als gevolg van prikkeling van de hersenen door de DNET kunnen epileptische aanvallen ontstaan. Verschillende soorten epileptische aanvallen kunnen ontstaan. Meestal gaat het om zogenaamde focale aanvallen. Dit zijn aanvallen waarbij in een deel van de hersenen epileptische activiteit ontstaat. Hierdoor kunnen kinderen last krijgen van schokken van een lichaamsdeel, van een verstijving van een lichaamsdeel, een vreemd gevoel in een lichaamsdeel of het zien van gekleurde vlekjes voor de ogen. Kinderen kunnen deze aanvallen bewust meemaken of tijdens aanvallen minder alert zijn en het minder bewust meemaken. De epileptische activiteit kan zich uitbreiden naar de gehele hersenen waardoor kinderen buiten bewustzijn raken en er schokken of verstijving van het hele lichaam ontstaat. Meer uitleg over deze aanvallen vindt u onder het kopje indeling epilepsie.

Hoe wordt de diagnose DNET gesteld?
Verhaal en onderzoek
Op grond van het verhaal van het kind met epilepsieaanvallen en het onderzoek bij het kind, kan de kinderneuroloog vermoeden dat er sprake is van een afwijking bijvoorbeeld een tumor in de hersenen.

MRI-scan
Bij kinderen met epilepsie, zal vaak een MRI-scan van de hersenen gemaakt worden om te kijken of er in de hersenen afwijkingen te zien zijn die deze epilepsie-aanvallen veroorzaken. Op de MRI scan is dan een afwijking te zien. Meestal zit een DNET in de grote hersenen, de meestvoorkomende plaats is in de zogenaamde slaapkwabben (temporaal kwab). Andere plaatsen waar een DNET voor kan komen is ter plaatse van de diepe basale kernen, de hersenstam of de kleine hersenen. Een DNET heeft vaak een laag signaal op een T1-MRI opname en een hoog signaal op een T2 of FLAIR opname. Rondom een DNET wordt geen oedeem gezien. Wanneer contrastvloeitstof wordt gegeven, dan is het mogelijk dat de DNET deels aankleurt door deze contrastvloeitstof.
Soms worden op meerdere plaatsen in de hersenen DNET-tumoren gezien. Naast de tumor wordt in de buurt van de DNET vaak ook een aanlegstoornis van de hersenen gezien. Dit wordt een corticale dysplasie genoemd.

Weefsel
Op grond van de afwijkingen op de MRI scan kan vermoed worden dat het om een DNET gaat, maar de diagnose kan pas met zekerheid gesteld worden door onderzoek van het tumorweefsel. Daarom zal geprobeerd worden tumorweefsel te verkrijgen. Dit gebeurt door middel van een operatie door de neurochirurg. Dit tumorweefsel wordt door de patholoog onder de microscoop bekeken. Voor dit onderzoek zijn verschillende kleuringen nodig zodat de uitslag meestal pas na een paar dagen komt. Wanneer op grond van de scan al met grote zekerheid wordt vermoed dat het om een DNET gaat zal het verkrijgen van weefsel voor de definitieve diagnose meestal gelijk gecombineerd worden met het zo veel mogelijk verwijderen van het DNET.
Tegenwoordig wordt ook gekeken naar de aanwezigheid van zogenaamde markers in het weefsel. In een DNET zijn de markers S100-eiwit, synaptofysine, oligodendrocyt transcriptie factor, neuriet uitgroei remmer en microtubulus associated eiwit-e aanwezig. De marker GFAP is afwezig. Ook wordt gekeken naar het DNA in de cellen van het afwijkende weefsel, daarin worden vaak zogenaamde BRAF-V600 E mutaties gevonden. Dankzij deze nieuwe technieken kan steeds specifieker en met meer zekerheid de diagnose DNET gesteld worden.

EEG
Op een EEG (hersenfilmpje) kan gezien worden waar in de hersenen de epileptische activiteit ontstaat.

Hoe wordt een DNET behandeld?
Multidisciplinair team
In een multidisciplinair team waar alle behandelaars betrokken bij een kind met een hersentumor in zitten, wordt besproken voor welke behandeling of combinatie van behandelingen gekozen gaat worden bij een kind met een DNET. In het multidisciplinaire team zitten een kinderneuroloog, een neurochirurg, een kinderoncoloog (kankerspecialist), een radiotherapeut (bestralingsspecialist), een oogarts, een kinderartsendocrinoloog, een patholoog, een psycholoog en een maatschappelijk werkende en zo nodig nog meer specialisten indien dit nodig is. In 2018 is in Nederland het Prinses Maxima Centrum (PMC) geopend waar kinderen die in Nederland een tumor behandeld moeten worden behandeld worden. Ook in het ErasmusMC in Rotterdam en UMCG in Groningen bestaan nog behandelteams voor kinderen met een hersentumor. Er bestonden ook teams in het Radboudumc in Nijmegen en UVA in Amsterdam, maar deze teams zijn opgeheven ten behoeve van centralisatie in het PMC.

Geen behandeling
Een DNET die klein is en geen of weinig klachten veroorzaakt, heeft geen behandeling nodig. Door het maken van scans wordt de DNET in de gaten gehouden en wordt gekeken of er alsnog groei ontstaat van de DNET wat kan maken dat een behandeling nodig is. Dit wordt ook wel watchful waiting genoemd.

Behandeling epilepsie
Met behulp van medicijnen wordt geprobeerd om de epilepsieaanvallen zo veel mogelijk te voorkomen en het liefst er voor te zorgen dat er helemaal geen epilepsieaanvallen meer voorkomen. Soms lukt dit vrij gemakkelijk met een medicijn, maar bij een deel van de kinderen is het niet zo eenvoudig en zijn combinaties van medicijnen nodig om de epilepsie aanvallen zo veel mogelijk of helemaal niet meer te laten voorkomen.
Verschillende soorten medicijnen kunnen gebruikt worden om de epilepsie onder controle te krijgen. Er bestaat geen duidelijk voorkeursmedicijn. Medicijnen die vaak gebruikt worden zijn natriumvalproaat (Depakine ®), levetiracetam (Keppra ®), clobazam (Frisium ®) en zonisamide (Zonegran®).

Operatie
De behandeling voor een DNET met aanhoudende epilepsieaanvallen ondanks medicatie is een operatie. Tijdens de operatie zal geprobeerd worden om de DNET helemaal te verwijderen voor zover dit mogelijk is zonder al te veel gezond hersenweefsel te beschadigen. Of dit mogelijk is hangt erg af van de grootte van het DNET en de plaats van de DNET in de hersenen. Het lukt lang niet altijd om het DNET helemaal te verwijderen. Het verwijderde hersenweefsel zal naar de patholoog worden gestuurd zodat onder de microscoop kan worden bekeken of het inderdaad om een DNET gaat. Wanneer het inderdaad om een DNET gaat, is geen andere behandeling meer nodig, zelfs niet wanneer nog een rest van de DNET is achtergebleven in de hersenen.

Regelmatig controles
Na afloop van de behandeling zal een kind wat een DNET heeft gehad regelmatig gecontroleerd worden door de kinderneuroloog of kinderoncoloog.
Deze doen regelmatig een neurologisch en lichamelijk onderzoek om te kijken of er aanwijzingen zijn dat het DNET weer gaat groeien of om bijwerkingen als gevolg van de operatie op het spoor te komen. Bij aanwijzingen voor terugkeer of groei van het DNET zal een MRI scan van het hoofd gemaakt worden.

Controle scans
Door middel van scans eerst om het paar maanden, later jaarlijks zal gekeken worden of de DNET weg blijft of eventueel toch weer gaat groeien. Dit is bij een DNET zelden het geval. Bij groei van de DNET zal gekeken worden wat voor behandeling er dan moet volgen. Meestal zal er dan opnieuw geprobeerd worden om tumorweefsel te verkrijgen om te kijken wat voor tumorbeeld er nu aanwezig is.

Begeleiding
Het is heel ingrijpend om te horen dat een kind een DNET/hersentumor heeft. Er volgt een periode van onzekerheid, spanning en mogelijk ook een operatie aan de hersenen. Dit kan een grote weerslag hebben op het kind met de DNET/hersentumor maar ook voor de ouders, eventuele broertjes en zusjes en andere familieleden. Het is heel belangrijk voor alle betrokkenen om hun verhaal kwijt te kunnen en steun te krijgen. Naast steun door mensen uit de omgeving is ook begeleiding door maatschappelijk werk, psycholoog of oncologieverpleegkundige van belang. Zij weten wat behandelingen inhouden en wat de gevolgen hiervan zijn. Daarom maken zij standaard uit van het behandelingsteam.

Contact met andere ouders
Via het forum van deze site kunt u een oproepje plaatsen om in contact te komen met andere ouders van een kind wat ook een DNET heeft (gehad).

Wat is de prognose van een DNET?
Stabiel blijven
Een DNET is een afwijking die kan groeien maar ook uit zichzelf weer kan stoppen met groeien. Het is geen afwijkingen die uitzaaiingen veroorzaakt naar andere delen van de hersenen of het lichaam.

Levensverwachting
Kinderen met een DNET hebben meestal een normale levensverwachting. Alleen bij kinderen die een moeilijk behandelbare epilepsie houden ondanks operatie en behandeling met medicijnen kan de epilepsie van invloed zijn op de levensverwachting.

Epilepsie
Bij een deel van de kinderen blijft de epilepsie weg na de operatie, zonder dat medicijnen nodig zijn. Bij een ander deel van de kinderen is de epilepsie na de operatie met medicijnen onder controle te krijgen.
Bij een klein deel van de kinderen blijft de epilepsie ondanks de operatie en de medicijnen nog niet goed onder controle te krijgen.

Restverschijnselen
Ook wanneer een kind genezen is van een DNET kunnen er wel blijvende gevolgen voor de rest van het leven als gevolg van de tumor en de operatie. Ondanks dat bij de operatie altijd geprobeerd wordt om alleen maar tumorweefsel weg te halen, is het toch mogelijk dat gezonde delen van de hersenen na de operatie toch niet goed meer functioneert, waardoor kinderen last krijgen van uitvalsverschijnselen. Het type uitvalsverschijnselen zal afhangen van de plaats van de tumor in de hersenen. Meestal zijn deze uitvalsverschijnselen tijdelijk, maar soms zijn deze uitvalsverschijnselen blijvend.

Emotionele gevolgen
Het hebben van een DNET en het ondergaan van een behandeling hiervoor is een emotionele belasting voor ouders en kind. Zowel tijdens de behandeling, maar ook zeker in de periode na de behandeling waarin het gewone leven weer opgepakt moet worden en waarin duidelijk is wat de restverschijnselen zullen zijn. Iedereen die betrokken is geweest bij een kind met een DNET verwerkt dat op zijn eigen manier en in eigen tempo.

Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans om ook een DNET te krijgen?
De oorzaak van het ontstaan van een DNET is niet goed bekend. Tot nu toe zijn geen erfelijke factoren bekend bij het ontstaan van DNET. Broertjes en zusjes lijken geen vergrote kans te hebben om zelf ook een DNET te krijgen.

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.

Links en verwijzingen
www.hersentumor.nl
(informatiesite over verschillende hersentumoren)
www.skion.nl
(Stichting kinderoncologie Nederland)
www.kinderkankernederland.nl
(Vereniging voor kinderen en jongeren met kanker en hun ouders en familieleden)

Referenties
1. O'Brien DF, Farrell M, Delanty N, Traunecker H, Perrin R, Smyth MD, Park TS; Children's Cancer and Leukaemia Group. The Children's Cancer and Leukaemia Group guidelines for the diagnosis and management of dysembryoplastic neuroepithelial tumours.Br J Neurosurg. 2007; 21: 539-49.
2. Maton B, Jayakar P, Resnick T, Morrison G, Ragheb J, Duchowny M. Surgery for medically intractable temporal lobe epilepsy during early life. Epilepsia. 2008;49:80-7.
3. Malignant transformation of DNETs: a case report and literature review. Moazzam AA, Wagle N, Shiroishi MS. Neuroreport. 2014;25:894-9
4. Seizures in children with dysembryoplastic neuroepithelial tumors of the brain--A review of surgical outcomes across several studies. Ranger A, Diosy D. Childs Nerv Syst. 2015;31:847-55.
5. Dysembryoplastic Neuroepithelial Tumors: What You Need to Know. Luzzi S, Elia A, Del Maestro M, Elbabaa SK, Carnevale S, Guerrini F, Caulo M, Morbini P, Galzio R. World Neurosurg. 2019;127:255-265.

 

Laatst bijgewerkt 23 september 2020 voorheen: 26 januari 2019 en 8 maart 2008

 

 

Auteur: JH Schieving

 

 

 

Hier is ruimte voor
Uw verhaal

Heeft uw kind nog andere symptomen, laat het ons weten.