A|A|A
kinderneurologie

 

 

 

 

 



Ziektenbeelden

Vraag om informatie

Gastenboek

Van A tot en met Z

Praktische links

Contact met ouders

OHDO-syndroom

 

Wat is het OHDO-syndroom?
Het OHDO-syndroom is een erfelijke aandoening waarbij kinderen een ontwikkelingsachterstand hebben in combinatie met een aangeboren hartafwijkingen en bepaalde typische uiterlijke kenmerken zoals een smalle oogspleet en onderontwikkelde tanden, vaak in combinatie met slechthorendheid.

Hoe wordt het OHDO-syndroom ook wel genoemd?
Het OHDO-syndroom is genoemd naar een arts die dit syndroom in 1986 beschreven heeft.
Soms wordt ook gesproken van het Ohdo-Madokoro-Sonado syndroom, omdat ook twee andere artsen betrokken waren bij de beschrijving van dit syndroom.

MED12-gerelateerd aandoeningen
Inmiddels is ontdekt dat het merendeel van de kinderen met het OHDO syndroom een foutje heeft op het X-chromosoom in een stukje erfelijk materiaal wat MED12-gen wordt genoemd. Andere aandoeningen die ook veroorzaakt kan worden door een foutje in het MED12-gen zijn het Lujan syndroom en het FG-syndroom.
Deze drie syndromen hebben een verschillende naam gekregen, maar worden allemaal veroorzaakt door het zelfde foutje in het erfelijk materiaal. Het zijn in feite dus dezelfde syndromen, maar bij de ene syndroomnaam staan andere kenmerken op de voorgrond dan bij de andere syndroomnaam. Er is dus eigenlijk sprake van een spectrum waarbij kenmerken die bij alle drie de syndromen horen bij kinderen in wisselende mate kunnen voorkomen. Dat is de reden dat men tegenwoordig ook wel de naam MED12-gerelateerde aandoeningen gebruikt als verzamelnaam. Omdat deze naam minder gemakkelijk uitspreekbaar is, worden toch nog vaak de syndroomnamen OHDO-syndroom, FG-syndroom en Lujan-syndroom gebruikt.

Blepharophimosis syndroom-OHDO type
Kinderen met het OHDO syndroom hebben hele kenmerkende ogen. Hun oogspleet is veel nauwer dan gebruikelijk, waardoor mijn een klein deel van het oog zichtbaar is. Deze nauwe oogspleet wordt ook wel blepharophimosis genoemd. Er zijn nog andere syndromen waarbij ook deze blepharophimosis voorkomt, vandaar de toevoeging OHDO type.

Blepharophimosis-mental retardation syndrome type 2 en type 4
Ook wordt de term blepharophimosis mental retardation syndrome wel gebruikt. Een Engelse term. Mental retardation is het Engelse woord voor ontwikkelingsachterstand. Hierdoor wordt ook wel de afkorting BMRS gebruikt. Inmiddels zijn meerdere foutjes in het DNA bekend die allemaal deze blepharophimosis kunnen veroorzaken en heeft het oorspronkelijke OHDO syndroom de toevoeging type 2 gekregen. Type 1 heet ook wel 3p- syndroom, type 3 het SBBYSS syndroom of KAT6B-gerelateerd syndroom, type 4 heet ook wel het Maat-Kievit-Brunner syndroom. Er is ook nog een type 5 beschreven die nog geen andere naam heeft.
Tegenwoordig bestaat de neiging om al deze types toch maar weer de makkelijker uitspreekbare naam OHDO syndroom te geven, wat eigenlijk de verwarring groter maakt in plaats van duidelijkheid te geven.

Hoe vaak komt het OHDO-syndroom voor bij kinderen?
Het is niet goed bekend hoe vaak het OHDO-syndroom bij kinderen voorkomt. Het is een zeldzame aandoening. Momenteel wordt geschat dat deze aandoening bij een op de 1.000.000 kinderen voorkomt, maar waarschijnlijk is dat een onderschatting.
Dankzij nieuwe genetische technieken wordt het steeds gemakkelijker om na te gaan van welk syndroom er sprake is. In de toekomst zal dus meer duidelijk worden hoe vaak dit syndroom daadwerkelijk voorkomt.

Bij wie komt het OHDO-syndroom voor?
Het OHDO-syndroom is al voor de geboorte aanwezig. Het kan even duren voordat duidelijk wordt dat er sprake is van een syndroom.
Het OHDO syndroom kan zowel bij jongens als bij meisjes voorkomen, bepaalde types komen vaker voor bij jongens dan bij meisjes.

Wat is de oorzaak van het OHDO-syndroom?
Fout in het erfelijk materiaal
Het OHDO-syndroom wordt veroorzaakt door een fout in het erfelijk materiaal. Er zijn nu dus drie verschillende foutjes bekend die allemaal kunnen zorgen voor het ontstaan van het OHDO syndroom. Er zijn ook nog twee types beschreven waarvan niet bekend is welk foutje zorgt voor het ontstaan van dit syndroom.

Type

Plaats foutje

Naam foutje

1

chromosoom 3

3p-deletie

2

onbekend

onbekend

3

Chromosoom 10

KAT6B

4

X-chromosoom

MED12

5

onbekend

onbekend

Bij het kind zelf ontstaan
Bij het merendeel van de kinderen met OHDO syndroom type 1,2,3 of 5 is het foutje in het erfelijk materiaal bij het kind zelf ontstaan en is dit foutje niet overgeërfd van een van de ouders.

Autosomaal dominant
OHDO syndroom type 1,2,3 of 5 worden veroorzaakt door een zogenaamde autosomaal dominant foutje. Dit houdt in dat een foutje op een van de twee chromosomen die een kind heeft al voldoende is om de aandoening te krijgen. Dit in tegenstelling tot een autosomaal recessief foutje waarbij kinderen pas klachten krijgen wanneer beide chromosomen een foutje bevatten.

X-gebonden recessief
Het foutje in het MED12-gen (OHDO syndroom type 4) is een zogenaamd X-gebonden recessief foutje. Dit houdt in dat een kind pas klachten krijgt als alle X-chromosomen die een kind heeft dit foutje bevatten. Dit verklaart ook waarom voornamelijk jongens dit syndroom krijgen. Jongens hebben namelijk een X-chromosoom (en daarnaast een Y-chromosoom), meisjes hebben 2 X-chromosomen.
Wanneer het ene X-chromosoom wat een jongen heeft een foutje bevat dan krijgt deze jongen al klachten van dit syndroom. Een meisje krijgt pas klachten wanneer beide X-chromosomen het foutje bevatten.

Overgeërfd van een ouder
Een deel van de kinderen met OHDO syndroom type 4 heeft het foutje in het MED12-gen geërfd van de moeder. De meeste moeders hebben zelf geen klachten van het OHDO-syndroom omdat vrouwen nog een 2e X-chromosoom hebben.

Afwijkend eiwit
Als gevolg van de verandering in het erfelijk materiaal wordt een bepaald eiwit niet goed aangemaakt.
Bij OHDO syndroom type 1 mist een groot stuk van chromosoom 3, waardoor heel veel verschillende eiwitten betrokken bij de aanleg van de hersenen niet goed worden aangemaakt.
Bij OHDO syndroom type 3 wordt het K-acetyltransferase 6B-eiwit (afgekort als KAT6B) niet goed aangemaakt. Dit eiwit speelt een belangrijke rol bij het op en afrollen van het DNA om het goed te kunnen laten aflezen.
Bij OHDO syndroom type 4 gaat het om een eiwit wat mediator of RNA polymerase II transcription subunit 12 heet afgekort als MED12. Dit eiwit speelt een belangrijke rol bij de opbouw van een receptor voor het schildklierhormoon op allerlei lichaamscellen. Zonder dit eiwit kan het schildklierhormoon zijn werk niet goed doen. Schildklier hormoon is heel belangrijk tijdens de ontwikkeling van de hersenen en de rest van het lichaam. Ook speelt dit eiwit net als het KAT6B eiwit een belangrijke rol bij het op- en afrollen van het DNA om het te kunnen aflezen.

Wat zijn de symptomen van het OHDO-syndroom?
Variatie
Er bestaat een grote variatie in hoeveelheid en in ernst van de symptomen die verschillende kinderen met het OHDO-syndroom hebben. Geen kind zal alle onderstaande symptomen hebben. Het valt van te voren niet te voorspellen van welke symptomen het kind wel en van welke symptomen het kind niet last zal gaan krijgen. Ook de mate waarin kinderen last hebben van een bepaald syndroom kan erg verschillen.

Zwangerschap en bevalling
Meestal zijn er geen bijzonderheden tijdens de zwangerschap of tijdens de bevalling.
De meeste kinderen met dit syndroom hebben een normaal geboortegewicht en een normale lengte en grootte van het hoofdje.

Lage spierspanning
Kinderen met het OHDO-syndroom hebben een lage spanning in hun spieren. Ze voelen daarom slapper aan en moeten goed gesteund worden wanneer ze opgetild worden. Door de slappere spieren is het moeilijk om het hoofdje op te tillen en verloopt de ontwikkeling van kinderen met het OHDO- syndroom langzamer. Ook kunnen de gewrichten gemakkelijk overstrekt worden door de lagere spierspanning. Veel kinderen hebben platvoetjes.

Problemen met drinken en eten
Baby’s met het OHDO-syndroom hebben vaak problemen met drinken. Ze pakken de borst of speen niet goed, drinken onregelmatig en stoppen snel met drinken. Het kost vaak veel tijd om baby’s met dit syndroom de borst of de fles te geven. Ook op latere leeftijd zijn kinderen met het OHDO syndroom meestal geen goed eters.

Ontwikkelingsachterstand
Kinderen met het OHDO-syndroom ontwikkelen zich langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan later rollen, zitten, staan en lopen dan hun leeftijdsgenoten.
Het grootste deel van de kinderen leert wel los lopen, maar vaak op latere leeftijd dan gebruikelijk. Voor een klein deel van de kinderen is het te moeilijk om te leren om zelfstandig te lopen.

Problemen met praten
Veel kinderen met het OHDO syndroom gaan vaker later praten dan hun leeftijdsgenootjes. Sommige kinderen leren alleen enkele woorden, anderen leren praten in korte zinnen. Kinderen met dit syndroom praten vaak in een rustig tempo. Door de slappere spierspanning rondom de mond kunnen er problemen zijn met de verstaanbaarheid, vooral wanneer kinderen vermoeid zijn.

Problemen met leren
Kinderen met het OHDO syndroom hebben vaak problemen met leren. De mate waarin deze problemen voorkomen kan verschillen van matig tot ernstig. Sommige kinderen kunnen naar het regulier onderwijs met extra ondersteuning, andere kinderen gaan naar het speciaal onderwijs waar de klassen kleiner zijn en kinderen meer ondersteuning krijgen.

Epilepsie
Een deel van de kinderen met het OHDO syndroom krijgt last van epilepsie aanvallen. Verschillende type epilepsie aanvallen kunnen voorkomen. Verschillende type aanvallen kunnen ontstaan: aanvallen waarbij de spieren van het lichaam verstijven (tonische aanvallen), aanvallen waarbij de spieren van het lichaam eerst verstijven en daarna schokkende bewegingen maken (tonisch-clonische aanvallen), aanvallen waarbij de spieren verslappen (atone aanvallen), aanvallen met korte schokjes op verschillende plaatsen in het lichaam (myoclonieën), aanvallen met staren (absences) of aanvallen met verstijven of schokken in een arm en/of been waarbij kinderen minder goed reageren (focale aanvallen). Vaak hebben kinderen verschillende typen aanvallen naast elkaar.

ADHD
Kinderen met het OHDO syndroom zijn vaak snel afgeleid door geluiden of beweging in hun omgeving. Ze kunnen hun aandacht maar kort bij een activiteit houden en hebben snel weer behoefte aan een andere activiteit. Ook kunnen kinderen met het OHDO syndroom moeite hebben om stil te zitten, ze bewegen het liefst de hele tijd.

Vriendelijk karakter
Kinderen met het OHDO syndroom hebben meestal een vriendelijk karakter. Ze zijn vaak vrolijk en houden van contact met andere mensen.

Stereotypieën
Veel kinderen maken graag bewegingen met hun armen en hun handen die vaak terug keren. Zulke bewegingen worden stereotypieën genoemd. Sommige kinderen gaan wapperen met hun handen, anderen maken draaiende bewegingen of wrijvende bewegingen over de borst heen. Deze bewegingen komen vaak voor wanneer kinderen iets heel leuks of iets spannends gaan doen.

Autistiforme kenmerken
Een deel van de kinderen met het OHDO syndroom heeft autistiforme kenmerken. Kinderen houden vaak van een vaste voorspelbare structuur en kunnen verdrietig of boos worden wanneer er onverwachte gebeurtenissen plaats vinden. Ook hebben kinderen voorkeur voor een bepaald speeltje en kijken ze naar ander speelgoed niet om. Kinderen met het OHDO syndroom hebben meestal geen moeite met het maken van oogcontact.

Typische uiterlijke kenmerken
Bij veel syndromen hebben kinderen vaak wat veranderde uiterlijke kenmerken. Hier hebben kinderen zelf geen last van, maar het kan de dokters helpen om te herkennen dat er sprake is van een syndroom en mogelijk ook van welk syndroom. Ook maakt dit vaak dat kinderen met hetzelfde syndroom vaak meer op elkaar lijken dan op hun eigen broertjes en zusjes, terwijl de kinderen toch niet familie van elkaar zijn
Kinderen met het OHDO syndroom hebben een aantal typische uiterlijke kenmerken, maar deze kunnen erg verschillen van kind tot kind. Vaak hebben kinderen een wat driehoekige vorm van hun gezicht, aan de boven kant is het hoofd breed, aan de kant van de kin is het gezicht smal. Kenmerkend voor het OHDO syndroom zijn de smalle oogspleten waardoor veel ooglid en weinig oog te zien is. Vaak hebben kinderen een brede neusbrug die wat ingezonken ligt. De neus kan kort of lang zijn, de neuspunt vaak wat opgewipt en stevig. De mond is vaak smal. De ruimte tussen de neus en de mond bevat geen groef maar is vaak vlak. De onderkaak is vaak kleiner dan de bovenkaak. De wangen zijn vaak bol. Kinderen met het OHDO syndroom hebben vaak weinig variatie in hun gezichtsuitdrukking. De oren zijn vaak wat kleiner en bevatten minder windingen. De pink heeft vaak een kromme stand. De 2e teen staat vaak over de 3e teen heen. Sommige kinderen hebben een brede grote teen en duim.

Kleine lengte
Kinderen met het OHDO syndroom zijn vaak kleiner dan hun leeftijdsgenoten.

Gewicht
Kinderen met het OHDO syndroom zijn vaak licht van gewicht.

Huid
Sommige kinderen hebben lichtbruine vlekken op de huid, zogenaamde cafe-au-lait vlekken. Hier hebben kinderen zelf geen last van.

Ogen
Een groot deel van de kinderen met het OHDO syndroom heeft een nauwe oogspleet. Hierdoor is maar een klein deel van het oog te zien. Dit wordt blepharophimosis genoemd. Naast de ogen aan de kant van de neus kunnen extra plooitjes voorkomen. Dit wordt epicanthus genoemd. Scheelzien komt vaker voor bij kinderen met het OHDO syndroom. Bij een deel van de kinderen is de lens troebel, dit wordt cataract genoemd. Sommige kinderen hebben ook kleinere ogen dan gebruikelijk, dit wordt micro-ophtalmie genoemd. Kinderen met het OHDO syndroom hebben vaak weinig haar in hun wenkbrauwen.

Oren
Slechthorendheid komt bij ongeveer de helft van de kinderen met het OHDO syndroom voor. De oren zijn vaak kleiner dan gebruikelijk en hebben weinig windingen. Sommige kinderen hebben een nauwe gehoorgang waar gemakkelijk oorsmeer in achter blijft.

Gebit
Kinderen met dit syndroom hebben vaak kleine tanden die niet tegen elkaar, maar een stukje uit elkaar staan waardoor er ruimte tussen de tanden is.

Nieren
Bij een deel van de kinderen zijn de nieren niet goed in staat om eiwitten uit de urine terug te nemen in de nier, waardoor de urine te veel eiwit bevat.

Plasser en balzak
Jongens met dit syndroom hebben vaak een kleine plasser en een kleine balzak. Vaak zijn de balletjes niet goed ingedaald in het balzakje. De uitmonding van de plasbuis kan aan de onderkant van de plasser eindigen in plaats van op de top van de plasser. Dit wordt een hypospadie genoemd.

Reflux
Kinderen met het OHDO syndroom hebben vaker last van het terugstromen van voeding vanuit de maag naar de slokdarm. Dit wordt reflux genoemd. Omdat de maaginhoud zuur is, komt het zuur zo ook in de slokdarm, soms zelfs ook in de mond. Dit zuur kan zorgen voor pijnklachten, waardoor kinderen moeten huilen en soms ook niet willen eten. Ook kan het maken dat kinderen moeten spugen.

Kwijlen
Kinderen met het OHDO syndroom hebben gemakkelijk last van kwijlen. Dit komt door slapheid van de spieren in het gezicht en rondom de mond en door problemen met slikken.

Verstopping
Verstopping van de darmen komt vaak voor bij kinderen met het OHDO-syndroom. De ontlasting komt dan niet elke dag en is vaak hard waardoor kinderen moeite hebben met poepen. Oudere kinderen met het OHDO-syndroom hebben hier vaak minder last van dan jongere kinderen.

Aangeboren hartafwijking
Kinderen met het FG-syndroom hebben vaker een aangeboren hartafwijking. Er zijn ook een paar kinderen met het OHDO syndroom beschreven die ook een aangeboren hartafwijking hebben. Vaak zorgt een aangeboren hartafwijking niet voor het ontstaan van klachten. Sommige kinderen hebben door de aangeboren hartafwijking last van zweten en kortademigheid tijdens het drinken.

Hoe wordt de diagnose OHDO-syndroom gesteld?
Verhaal en onderzoek
Op grond van het verhaal van een kind met een ontwikkelingsachterstand, nauwe oogspleten en andere typische uiterlijke kenmerken kan vermoed worden dat er sprake is van een syndroom. Er zijn echter veel verschillende syndromen die allemaal voor deze symptomen kunnen zorgen, zodat niet altijd gemakkelijk is om vast te stellen dat er sprake is van het OHDO syndroom. Er zal dus nadere diagnostiek nodig zijn om de diagnose OHDO syndroom te stellen.

Bloedonderzoek
Bij routine bloedonderzoek worden bij kinderen met het OHDO-syndroom geen afwijkingen gevonden.

Genetisch onderzoek
Wanneer aan de diagnose gedacht wordt, kan door middel van gericht genetisch onderzoek op bloed naar het voorkomen van een foutje in het MED12-gen of het KAT6B-gen.
Vaak worden ook alle chromosomen tegelijkertijd onderzocht (zogenaamd Array onderzoek), maar dit onderzoek kan gemakkelijk de diagnose OHDO-syndroom missen. Het 3p-syndroom kan wel op deze manier worden opgespoord.
Tegenwoordig zal door middel van een nieuwe genetische techniek (exome sequencing genoemd) mogelijk ook deze diagnose gesteld kunnen worden zonder dat er specifiek aan gedacht was of naar gezocht is.

MRI van de hersenen
Bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand zal vaak een MRI scan gemaakt worden om te kijken of er bijzonderheden aan de hersenen te zien zijn. Vaak worden op deze MRI scan wel afwijkingen gezien, maar deze afwijkingen worden bij veel kinderen met een syndroom gezien en zijn niet alleen kenmerkend voor het OHDO-syndroom.

Stofwisselingsonderzoek
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand krijgen vaan stofwisselingsonderzoek om te kijken of er sprake is van een stofwisselingsziekte die verklarend is voor de ontwikkelingsachterstand. Bij kinderen met het OHDO syndroom worden hierbij geen bijzonderheden gezien.

EEG
Kinderen met epilepsie krijgen vaak een EEG om te kijken van welk soort epilepsie er sprake is. Op het EEG worden vaak epileptiforme afwijkingen gezien. Deze afwijkingen zijn niet kenmerkend voor het OHDO-syndroom, maar kunnen bij veel andere syndromen met epilepsie ook gezien worden.

KNO-arts
Kinderen met het OHDO- syndroom worden vaak gezien door de KNO-arts. Dit is aan de ene kant vanwege de terugkerende oorinfecties en aan de andere kant om te kijken of er sprake is van slechthorendheid wat vaak voorkomt bij kinderen met het OHDO-syndroom.

Kinderuroloog
Kinderen met afwijking aan de nieren of plasbuis worden meestal gezien door de kinderuroloog die kan bekijken of hiervoor een behandeling nodig is.

Oogarts
De oogarts kan vaststellen of er sprake is van een probleem met zien en van welke problemen er sprake is.

Hoe worden kinderen met het OHDO-syndroom behandeld?
Omgaan met de gevolgen
Er bestaat geen behandeling die het OHDO-syndroom kan genezen. De behandeling is er op gericht om kinderen en hun ouders zo goed mogelijk te leren omgaan met de gevolgen van het hebben van het OHDO-syndroom.

Epilepsie
Er bestaan verschillende soorten medicijnen die er voor kunnen zorgen dat kinderen met het OHDO- syndroom minder last hebben van epilepsie aanvallen. Er bestaat geen duidelijk voorkeursmedicijn. Medicijnen die vaak gebruikt worden zijn natriumvalproaat (depakine ®), levetiracetam (Keppra ®), clobazam (Frisium ®) en zonisamide (Zonegran®).  Vaak lukt het redelijk goed om de epilepsie aanvallen onder controle te krijgen met een of twee medicijnen.
Bij een deel van de kinderen lukt het niet om nieuwe epilepsieaanvallen te voorkomen met medicijnen. Vaak worden dan andere behandeling ingezet zoals het ketogeen dieet, een nervus vagus stimulator of een behandeling met methylprednisolon.

Fysiotherapie
Een fysiotherapeut kan ouders tips en adviezen geven hoe ze hun kindje zo goed mogelijk kunnen stimuleren om er voor te zorgen dat de ontwikkeling zo optimaal als mogelijk verloopt.

Logopedie
Een logopediste kan tips en adviezen geven indien er problemen zijn met zuigen, drinken, kauwen of slikken. Ook kan de logopediste helpen om de spraakontwikkeling zo goed mogelijk te stimuleren. Praten kan ook ondersteund worden door middel van gebaren of pictogrammen.

Ergotherapie
Een ergotherapeut kan tips en adviezen geven hoe de verzorging en de dagelijks activiteiten van een kind zo soepel mogelijk kunnen verlopen. De ergotherapeut kan ook advies geven over hulpmiddelen om de ontwikkeling te stimuleren of de verzorging gemakkelijker te laten verlopen.

Revalidatiearts
Een revalidatiearts coördineert de verschillende therapieën en adviseert ook over hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een aangepaste buggy, een rolstoel, steunzolen of aangepaste schoenen.
Ook is het mogelijk via een revalidatie centrum naar een aangepaste peutergroep te gaan en daar ook therapie te krijgen en later op dezelfde manier onderwijs te gaan volgen.

Orthopedagoog
Een orthopedagoog kan ouders tips en adviezen geven hoe om gaan met problemen met de korte aandachtsboog of de beweeglijkheid.

Kinder- en jeugdpsychiater
Een kinder- en jeugdpsychiater kan advies geven hoe om te gaan met gedragsproblemen zoals ADHD of autisme. Soms is het nodig om gedragsregulerende medicatie zoals methylfenidaat voor ADHD of risperidon of aripiprazol voor prikkelovergevoeligheid te geven.

Reflux
Reflux kan er ook voor zorgen dat kinderen slecht eten. Door de voeding in te dikken met johannesbroodpitmeel kan de voeding minder gemakkelijk terug stromen van de maag naar de slokdarm. Ook zijn er medicijnen die de maaginhoud minder zuur kunnen maken waardoor de slokdarm minder geprikkeld wordt bij terugstromen van de maaginhoud. Medicijnen die hiervoor gebruikt worden zijn ranitidine, omeprazol of esomeprazol. Indien dit allemaal niet voldoende is, kan een operatie nodig zijn waarbij de overgang van de slokdarm naar de maag nauwer wordt gemaakt, waardoor de voeding ook minder gemakkelijk terug kan stromen. Dit wordt een Nissen-operatie genoemd.

Kwijlen
Er bestaan medicijnen die het kwijlen minder kunnen maken. Het meest gebruikte medicijn hierdoor is glycopyrrhonium. Ook kan een behandeling van de speekselklieren door middel van botox of door middel van een operatie er voor zorgen dat kinderen minder kwijlen.

Tandarts
Kinderen met het OHDO syndroom worden vaak extra gecontroleerd door de tandarts. Er bestaan speciale tandartsen die zich gespecialiseerd hebben in de tandheelkundige zorg van kinderen met een ontwikkelingsachterstand omdat dit vaak speciale aanpak en extra tijd vraagt. De tandarts bekijkt of een fluor behandeling nodig is om gaatjes in de tanden en kiezen te voorkomen.

Verstopping van de darmen
Het medicijn macrogol kan er voor zorgen dat de ontlasting soepel en zacht blijft en stimuleert de darmwand om actief te blijven. Hierdoor kunnen kinderen gemakkelijker hun ontlasting kwijt.

Kinderuroloog
Wanneer de balletjes niet goed indalen, dan kan de kinderuroloog door middel van een operatie er voor zorgen dat de balletjes wel in het balzakje komen te liggen. Ook kan de uroloog door middel van een operatie zorgen dat de plasbuis op de goede plaats komt te liggen. Dit is alleen nodig wanneer er problemen met plassen ontstaan als gevolg van niet goed eindigen van de plasbuis.

KNO-arts
Een deel van de kinderen krijgt van de KNO-arts trommelvliesbuisjes om zo minder snel last te hebben van middenoorontstekingen. Kinderen die slechthorend zijn kunnen baat hebben bij gehoorapparaatjes.

School
De meeste kinderen met het OHDO-syndroom volgen speciaal onderwijs. In het speciaal onderwijs zijn de klassen kleiner en kan het lesprogramma meer afgestemd worden op de mogelijkheden van het kind. Vaak volgen kinderen MLK (moeilijk lerend) of ZMLK (zeer moeilijk lerend) onderwijs.
Voor een deel van de kinderen is het niet haalbaar om onderwijs te volgen. Zij gaan naar een dagcentrum waar kinderen een dagprogramma volgen.

Antibiotica
Een deel van de kinderen die vaak terugkerende infecties heeft, heeft baat bij een lage dosering antibiotica om nieuwe infecties te voorkomen. Per kind moeten de voordelen van het geven van de antibiotica worden afgewogen tegen de nadelen ervan (antibiotica doden ook nuttige bacteriën in de darmen).

Begeleiding
Een maatschappelijk werkende of psycholoog kan begeleiding geven hoe het hebben van deze aandoening een plaatsje kan krijgen in het dagelijks leven. Het kost vaak even tijd voor ouders om te verwerken dat de toekomstverwachtingen van hun kind er anders uit zien dan van andere kinderen.

Contact met andere ouders
Door middel van een oproepje op het forum van deze site kunt u proberen in contact te komen met andere kinderen en hun ouders/verzorgers die ook te maken hebben met het OHDO-syndroom.

Wat betekent het hebben van het OHDO-syndroom voor de toekomst?
Blijvende beperking
De meeste kinderen houden last van beperkingen in het dagelijks leven als gevolg van het hebben van het OHDO-syndroom. Zij zijn afhankelijk van de hulp van anderen bij allerlei dagelijkse activiteiten. Een deel van de volwassenen kan zelfstandig wonen, de meeste volwassenen wonen begeleid of in een woongroep.

Groffere gelaatskenmerken
Met het ouder worden krijgen jongeren met het OHDO-syndroom groffere gelaatskenmerken.

Levensverwachting
Er is nog maar weinig bekend over volwassenen met dit syndroom. Het is dus nog niet goed aan te geven hoe de levensverwachting is voor mensen met dit syndroom. Voor kinderen met een moeilijker behandelbare vorm van epilepsie en/of steeds terugkerende longontstekingen zou de levensverwachting verkort kunnen zijn.

Kinderen
Volwassenen met het OHDO syndroom kunnen kinderen krijgen. Deze kinderen hebben ook kans om het OHDO syndroom te krijgen. De grootte van de kans hangt af van het type foutje in het erfelijk materiaal wat het OHDO syndroom veroorzaakt heeft.
Bij volwassenen met een foutje in het MED12 gen hebben zoons 50% kans om het OHDO te krijgen. Dochters hebben 50% kans het foutje te krijgen, maar meestal hebben meisjes geen of veel minder klachten dan jongens.  Bij volwassenen met de andere types van het OHDO syndroom hebben zowel zoons als dochters 50% kans om ook het OHDO syndroom te krijgen.

Hebben broertjes en zusjes een verhoogde kans om ook het OHDO syndroom te krijgen?
Het OHDO-syndroom is een erfelijke aandoening die op verschillende manieren kan overerven. Vaak is het foutje in het erfelijk materiaal bij het kind zelf ontstaan. De kans dat dit bij een broertjes of zusje ook gebeurd is heel klein. Dit zou alleen kunnen als de vader het foutje in de zaadcel heeft zitten en de moeder in de eicel, zonder dat ze zelf kenmerken hebben van het OHDO syndroom. De kans hierop is 1-2%.
Wanneer er sprake is van een foutje in het MED12-gen die het kind van de moeder heeft geërfd, dan hebben broertjes 50% kans om het OHDO-syndroom te krijgen. Zusjes zullen in de regel geen of weinig last van het OHDO-syndroom krijgen omdat zij nog een ander X-chromosoom hebben.
Een klinisch geneticus kan hier meer informatie over geven.

Prenatale diagnostiek
Wanneer bekend is welk foutje in een familie heeft gezorgd voor het ontstaan van het OHDO syndroom, dan is het mogelijk om tijdens een zwangerschap prenatale diagnostiek te verrichten in de vorm van een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie.

 

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Referenties
1. Beyond Ohdo syndrome: A familial missense mutation broadens the MED12 spectrum.
Langley KG, Brown J, Gerber RJ, Fox J, Friez MJ, Lyons M, Schrier Vergano SA.
Am J Med Genet A. 2015;167A:3180-5
2. MED12 related disorders.  Graham JM Jr, Schwartz CE. Am J Med Genet A. 2013;161A:2734-40.
3. Clinical and neurocognitive characterization of a family with a novel MED12 gene frameshift mutation.  Lesca G, Moizard MP, Bussy G, Boggio D, Hu H, Haas SA, Ropers HH, Kalscheuer VM, Des Portes V, Labalme A, Sanlaville D, Edery P, Raynaud M, Lespinasse J.
Am J Med Genet A. 2013;161A:3063-71
4. Mutations in MED12 cause X-linked Ohdo syndrome. Vulto-van Silfhout AT, de Vries BB, van Bon BW, Hoischen A, Ruiterkamp-Versteeg M, Gilissen C, Gao F, van Zwam M, Harteveld CL, van Essen AJ, Hamel BC, Kleefstra T, Willemsen MA, Yntema HG, van Bokhoven H, Brunner HG, Boyer TG, de Brouwer AP. Am J Hum Genet. 2013;92:401-6

 

Laatst bijgewerkt: 16 september 2017

 

Auteur: JH Schieving

 

Hier is ruimte voor
Uw verhaal

Heeft uw kind nog andere symptomen, laat het ons weten.