A|A|A
kinderneurologie

 

 

 

 

 



Ziektebeelden

Vraag om informatie

Gastenboek

Van A tot en met Z

Praktische links

Contact met ouders

Neurologische woordenlijst

Zelfstimulatie-aanvallen

 

Wat zijn zelfstimulatieaanvallen?
Zelfstimulatieaanvallen zijn onschuldige aanvallen waarbij jonge kinderen bewegingen maken met hun benen en bekken en daarbij in zich zelf gekeerd zijn.

Hoe worden zelfstimulatieaanvallen ook wel genoemd?
Zelfstimulatie aanvallen worden zo genoemd omdat kinderen door de bewegingen van de benen en het bekken zichzelf gevoelsprikkels geven wat voor veel kinderen een prettig en geruststellend gevoel is. Deze bewegingen komen vaak enige tijd achter elkaar voor, waardoor gesproken wordt van aanvallen. In feite zijn het geen aanvallen, maar is het gedrag.

Stereotypieën
Veel ouders vinden zelfstimulatieaanvallen geen prettig woord. Dit komt omdat zelfstimulatie op de volwassen leeftijd een hele andere betekenis heeft en in verband gebracht wordt met seksuele activiteit. Zelfstimulatie aanvallen zijn een vorm van stereotypieën. Het is dus ook prima om het woord stereotypie te gebruiken in plaats van zelfstimulatieaanvallen.

Gratifcation behaviour
In het Engels wordt de term gratification behaviour gebruikt.

Hoe vaak komen zelfstimulatieaanvallen voor bij kinderen?
Het is niet goed bekend hoe vaak zelfstimulatieaanvallen voorkomen bij kinderen. Waarschijnlijk komt het redelijk vaak voor. Maar een klein deel van de kinderen met een opvallende vorm van zelfstimulatieaanvallen zal bekend zijn bij de kinderneuroloog.

Bij wie komen zelfstimulatieaanvallen voor?
Zelfstimulatieaanvallen komen voor bij jonge kinderen in hun eerste levensjaren. De eerste aanvallen kunnen ontstaan vanaf de leeftijd van 4 maanden.
De verdwijnen meestal voor de leeftijd van vier jaar, soms houden ze langer aan. Bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand en bij kinderen die in hun gedrag jonger zijn dan hun kalenderleeftijd kunnen deze aanvallen langer aanhouden.
Zowel jongens als meisjes kunnen zelfstimulatieaanvallen hebben, de aanvallen worden vaker gezien bij meisjes dan bij jongens.

Wat is de oorzaak van het ontstaan van zelfstimulatieaanvallen?
Niet goed bekend
De oorzaak van het ontstaan van zelfstimulatieaanvallen is niet goed bekend. Het zijn onschuldige aanvallen die niet wijzen op een onderliggende ziekte.

Ontdekken eigen lichaam
Zelfstimulatieaanvallen zijn onschuldig en een manier waarop het kind ontdekt dat het een eigen lichaam heeft, wat plezierige gevoelens kan geven.

Omgaan met spanning en gevoelens in je lijf
Zelfstimulatie bewegingen kunnen kinderen ook helpen met het omgaan met spanningsgevoelens in het lichaam. Dit kan zowel positieve als negatieve spanning zijn. Door het maken van deze bewegingen, verdwijnt de spanning uit het lichaam.

Geen epilepsie
Zelfstimulatieaanvallen worden nog wel eens verward met epileptische aanvallen, maar zijn dit zeker niet.

Geen dystonie
Soms worden zelfstimulatieaanvallen aangezien voor aanvallen van dystonie, een bewegingsstoornis. Dit is het echter niet. Kinderen die deze beweging als uiting hebben van dystonie, hebben meestal een vertraagde ontwikkeling, terwijl kinderen met zelfstimulatieaanvallen een normale ontwikkeling hebben.

Niet pijnlijk
Zelfstimulatie aanvallen zijn niet pijnlijk. Volwassenen kunnen de indruk hebben dat zelfstimulatieaanvallen het gevolg zijn vanwege pijnklachten als gevolg van de rode kleur in het gezicht, het zweten, het in zich zelf gekeerd zijn en de kreunende geluiden die sommige kinderen maken.

Normale seksuele ontwikkeling
Zelfstimulatie heeft niets met een afwijkend verlopende seksuele ontwikkeling te maken. Kinderen die als jong kind zelfstimulatieaanvallen hebben gehad hebben op latere leeftijd geen anders verlopende seksuele ontwikkeling dan kinderen die geen zelfstimulatieaanvallen hebben gehad. De term zelfstimulatie is eigenlijk een ongelukkige term, omdat dit woord door mensen in verband gebracht wordt met sexuele ontwikkeling.

Hoe zien zelfstimulatieaanvallen eruit?
Ritmische bewegingen
Tijdens de aanval worden vaak ritmische bewegingen met de benen en het bekken gemaakt. De benen worden vaak in een gebogen houding gehouden, waarbij de bovenbenen tegen elkaar aan worden gedrukt. Soms drukken kinderen een voorwerp bijvoorbeeld een knuffel of een spijl van de kinderstoel tegen de onderkant van hun buik en/of de bovenkant van de benen en maken hier heen en weer gaande bewegingen tegen.
Kinderen kunnen tijdens een aanval zowel zitten, staan, liggen of hangen.

Handen en armen
Vaak komen naast de bewegingen van de benen, ook bewegingen van de armen voor. De vuisten kunnen gebald gehouden worden. De vingers kunnen ook een bijzondere manier gestrekt worden. Soms wordt dit verward met dystonie. Ook komen bewegingen van de vingers voor waarbij het net lijkt of het kind piano speelt. Soms knijpen kinderen hard in een voorwerp. Sommige kinderen stoppen hun handen tussen hun benen in.

Afwezig
Vaak zijn kinderen tijdens een aanval in zich zelf gekeerd. Kinderen maken geen contact met hun omgeving en hebben vaak een starende blik. Het is vaak moeilijk om contact te krijgen met het kind. Vaak lukt dit na enige aandringen wel. Wanneer er contact is, stopt het kind ook met de bewegingen. Wanneer het kind weer met rust gelaten wordt, gaat het vaak weer verder met het maken van de ritmische bewegingen en raakt het kind ook weer in zich zelf gekeerd.

Rode verkleuring in het gezicht
Vaak hebben kinderen een rood gezicht tijdens een aanval ook kunnen er zweetpareltjes op het gezicht te voorschijn komen.

Kreunend geluid
Sommige kinderen maken zachte kreunende geluidjes tijdens een aanval.

Huilen
Een deel van de kinderen gaat huilen tijdens een aanval. Het lijkt wel alsof zij de herhaalde beweging moeten blijven maken en er niet mee kunnen stoppen uit zichzelf. Kinderen kunnen dit vervelend vinden en moeten huilen.

Vertrouwde omgeving
Zelfstimulatieaanvallen komen meestal alleen voor in een omgeving waar het kind zich vertrouwd en veilig voelt, dus vaak in de thuissituatie.

Duur aanvallen
De aanvallen kunnen enkele minuten tot enkele uren aanhouden. Sommige kinderen hebben meerdere periodes per dag waarin ze zelfstimulatieaanvallen hebben, anderen hebben een keer per week een aanval.

Spanning en stress
Kinderen hebben vaak meer zelfstimulatieaanvallen in periodes van spanning en stress. Ook tijdens periode van vermoeidheid laten kinderen vaak meer zelfstimulatieaanvallen zien.

Normale ontwikkeling
Zelfstimulatieaanvallen zijn onschuldig en hebben geen negatieve invloed op de ontwikkelingsmogelijkheden van een kind.
Wel kunnen zelfstimulatieaanvallen bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand ook na de  leeftijd van 4 jaar nog voorkomen en daardoor meer opvallend zijn.

Hoe wordt de diagnose zelfstimulatieaanvallen gesteld?
Verhaal en onderzoek
De diagnose zelfstimulatieaanvallen kan worden gesteld op grond van het verhaal en het zien van de aanvallen. Het opnemen van deze aanvallen op video kan heel verhelderend zijn. Om de diagnose zelfstimulatieaanvallen te stellen zijn geen andere onderzoeken nodig.

EEG
Vaak wordt bij het zien van zelfstimulatieaanvallen gedacht aan epileptische aanvallen en wordt er een hersenfilmpje (EEG) gemaakt. Bij zelfstimulatieaanvallen worden geen afwijkingen op het EEG gezien. Het is dan ook niet nodig om bij de diagnose zelfstimulatieaanvallen een EEG te maken.

Hoe worden zelfstimulatieaanvallen behandeld?
Geen behandeling nodig
Zelfstimulatieaanvallen zijn een onschuldig verschijnsel en hoeven geen behandeling. De kinderen ervaren deze aanvallen meestal ook niet als vervelend, maar als prettig en stress verlagend. Zelfstimulatieaanvallen verdwijnen ook spontaan met het ouder worden, het is een fase in de ontwikkeling van het ontdekken van het eigen lichaam. Vaak ontdekken kinderen dan andere activiteiten waar ze rust en ontspanning in kunnen vinden en komt de zelfstimualtie niet meer voor.

Niet straffen
Het is heel belangrijk om een kind met zelfstimulatieaanvallen niet te straffen omdat het kind dit gedrag vertoont. Het ontdekken van het eigen lichaam is heel normaal gedrag.

Eigen plek opzoeken
Meestal treden de aanvallen alleen op in een vertrouwde omgeving en niet bijvoorbeeld in een drukke supermarkt. Bij oudere kinderen, kunt u bijvoorbeeld wel afspreken dat het kind als het behoefte heeft zijn of haar eigen lichaam te verkennen, dit niet doet in de huiskamer, maar bijvoorbeeld in de slaapkamer. Bij jongere kinderen is dit uiteraard lastig.

Andere manieren van ontspanning
Zelfstimulatieaanvallen zijn een manier waardoor kinderen rust en ontspanning kunnen vinden. Door samen met kinderen te kijken naar andere manieren waarop zij rust en ontspanning kunnen vinden, kunnen de zelfstimulatieaanvallen afnemen.

Afleiding
Afleiding kan helpen om kinderen te laten stoppen met zelfstimulatie.

Rust en regelmaat
Kinderen die zelfstimulatieaanvallen hebben, hebben vaak behoefte aan rust en regelmaat in de dag. Het is goed om een activiteit die energie kost, af te wisselen met een rustige activiteit of geen activiteit. Juist omdat kinderen wanneer zij niets te doen hebben, vaak zelfstimulatieaanvallen vertonen, gaan ouders de hele dag door vol plannen om te voorkomen dat het kind zelfstimulatieaanvallen gaat laten zien. Hierdoor krijgt het kind te veel prikkels binnen wat spanning in het lichaam veroorzaakt, waardoor zelfstimulatie juist toeneemt.

Voldoende slaap
Een vast slaapritme kinderen waarmee kinderen voldoende slaap krijgen, helpt om kinderen makkelijker te laten omgaan met prikkels en spanning in het eigen lichaam.

Schaamte
Veel ouders schamen zich wanneer zijn horen dat de aanvallen van hun kind zelfstimulatieaanvallen zijn. Dit is wel begrijpelijk, maar absoluut niet nodig. Zelfstimulatieaanvallen zijn een normale manier om het eigen lichaam te ontdekken. Kinderen met zelfstimulatieaanvallen hebben geen anders verlopende seksuele ontwikkeling zoals vaak gedacht wordt.

Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproepje op het forum van deze site kunt u in contact komen met andere ouders die te maken hebben met zelfstimulatieaanvallen.

Wat betekenen zelfstimulatieaanvallen voor de toekomst?
Spontaan verdwijnen
De zelfstimulatieaanvallen verdwijnen meestal voor de leeftijd van 4 jaar, soms houden de aanvallen langer aan. Bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand en kinderen die in hun gedrag jonger zijn dan hun kalenderleeftijd, kunnen de aanvallen ook langer aanhouden.

Normale ontwikkeling
Zelfstimulatieaanvallen zijn onschuldig en hebben geen negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van een kind.

Levensverwachting
Kinderen met zelfstimulatieaanvallen hebben een normale levensverwachting.

Kinderen krijgen
Het hebben van zelfstimulatie aanvallen heeft geen invloed op de vruchtbaarheid. Kinderen van een volwassene die zelfstimulatie aanvallen heeft gehad hebben geen duidelijk verhoogde kans om zelf ook zelfstimulatie aanvallen te krijgen.

Hebben broertjes en zusjes een verhoogde kans om ook zelfstimulatieaanvallen te hebben?
Zelfstimulatieaanvallen zijn niet erfelijk. Broertjes en zusjes hebben in erfelijke zin geen verhoogde kans om ook zelfstimulatieaanvallen te krijgen.

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.

Referenties
1.  Hindley D, Ali A, Robson C. Diagnoses made in a secondary care "fits, faints, and funny turns" clinic.Arch Dis Child. 2006;91:214-8.
2. Beach R, Reading R. The importance of acknowledging clinical uncertainty in the diagnosis of epilepsy and non-epileptic events. Arch Dis Child. 2005;90:1219-22.
3. Paroxysmal non-epileptic events in infants and toddlers: A phenomenologic analysis. Chen L, Knight EM, Tuxhorn I, Shahid A, Lüders HO. Psychiatry Clin Neurosci. 2015;69:351-9.
4. Paroxysmal non-epileptic events in infancy: five cases with typical features. Nagy E, Hollody K. Epileptic Disord. 2019;21:458-462
5. Paroxysmal Nonepileptic Events in a Pediatric Epilepsy Clinic. Mandli AH, Desai NA, Badheka RS, Udani VP. J Pediatr Neurosci. 2021;16:17-23

 

Laatst bijgewerkt: 21 september 2022 voorheen: 26 maart 2022, 6 november 2021, 23 maart 2021, 21 mei 2020, 15 mei 2019, 27 november 2018 en 8 december 2007

Auteur: JH Schieving

 

 

Hier is ruimte voor
Uw verhaal

Heeft uw kind nog andere symptomen, laat het ons weten.