Neonatale neurologie
Een van de meest voorkomende neurologische problemen bij pasgeboren is het doormaken van perinatale asfyxie. Geschat wordt dat perinatale asfyxie bij een op de 350 pasgeborenen voorkomt, dat er jaarlijks zo'n 500 kinderen in Nederland perinatale asfyxie oploopt.
Perinatale asfyxie kan voor, tijdens en/of na de geboorte ontstaan.
Er zijn veel verschillende oorzaken die kunnen zorgen dat perinatale asfyxie ontstaat.
Door de perinatale asfyxie kunnen de hersenen tijdelijk niet goed functioneren en bestaat er risico op hersencelbeschadiging en hersenceldood.
Naast de hersenen kan er ook schade ontstaan aan het hart, de lever, de spieren en de nieren.
Het doormaken van perinatale asfyxie is niet altijd zichtbaar na de geboorte. Wanneer het wel zichtbaar is, dan is er vaak sprake van een veranderde huidskleur, een lage spierspanning, veranderd gedrag en problemen met de ademhaling en de hartslag.
De behandeling van de perinatale asfyxie is er op gericht om te zorgen voor een adequate zuurstofvoorziening en goede observatie op het ontstaan van neurologische problemen.
Voor het opsporen van neurologische schade bestaan verschillende mogelijkheden: lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek, functie onderzoek en beeldvormend onderzoek.
De Thompson score en de Sarnat score geven een maat voor de ernst van de perinatale asfyxie.
De Thompson score maakt alleen gebruik van bevindingen bij lichamelijk onderzoek.
Een andere schaal is de Sarnat score deze maakt naast de bevindingen bij lichamelijk onderzoek ook gebruik van de bevindingen van het EEG.
Met behulp van aEEG kan de hersenfunctie gemeten worden. Bepaalde patronen zijn normaal en andere patronen wijzen op de aanwezigheid van hersenschade.
Ook kunnen epileptische aanvallen worden opgespoord door middel van het aEEG.
Met behulp van ECHO van de hersenen kan bedside een indruk verkregen worden over de aanwezigheid van hersenschade als gevolg van perinatale asfyxie.
Ook kan een MRI-scan van de hersenen gebruikt worden om hersenschade vast te stellen.
Het doormaken van perinatale asfyxie kan zorgen voor neurologische problemen op de langere termijn.
Epilepsie bij pasgeboren
Bij een op de 300 pasgeboren kinderen is er sprake van epileptische aanvallen.
Epileptische aanvallen bij pasgeboren zijn vaak subtiel en nog weinig opvallend.
Clonische aanvallen worden vaker gezien bij kinderen met een infectie of een herseninfarct, myoclonieen komen vaker voor bij neonaten met een metabole aandoening, autonome aanvallen in de vorm van een apneu worden vaker gezien bij prematuur geboren neontaten met een intracerebrale bloeding.
Bij ernstige zieke kinderen waarbij de kans op epileptische aanvallen vergroot is, wordt vaak een aEEG aangesloten om epileptische aanvallen te kunnen opsporen omdat de klinische symptomen gemakkelijk gemist kunnen worden. De ervaring leert dat een op de 4 epileptische aanvallen bij pasgeboren maar worden herkend door zorgprofessionals.
De meest voorkomende oorzaak van epilepsie bij pasgeboren is een hypoxisch ischaemische encefalopathie.
In de diagnostiek speelt na het bedside bepalen van de glucose, een ECHO van de hersenen een belangrijke rol.
Neonaten hebben nog niet alle receptoren in hun hersenen, daarom kunnen niet alle medicijnen die bestaan voor de behandeling van epilepsie worden gebruikt.
Bij pasgeborenen met epilepsie wordt gestart met een behandeling wanneer er meer dan een klinisch of elektrografische aanval plaats vindt die langer heeft geduurd dan 30 tot 60 seconden of wanneer er heel regelmatig korter durende aanvallen plaats vinden die samen meer dan 30 tot 60 seconden hebben geduurd.
Als eerste stap wordt een oplaad met fenobarbital gegeven van 20 mg/kg. Dit middel heeft een lange halfwaarde tijd en een gift kan voldoende zijn om gedurende een aantal dagen te voorkomen dat een pasgeborene nieuwe epileptische aanvallen krijgt. Wanneer een gift fenobarbital onvoldoende effect heeft mag op een NICU afdeling nogmaals twee keer 10 mg/kg fenobarbital worden gegeven.
Wanneer de aanvallen blijven komen wordt een vervolg stroomschema doorlopen, afhankelijk van de oorzaak van het ontstaan van de epilepsie.
De prognose van de epilepsie hangt af van de onderliggende oorzaak, maar ook van de hoeveelheid en de duur van de epileptische aanvallen
Laatst bijgewerkt: 4 januari 2025
Auteur: Jolanda Schieving