A|A|A
kinderneurologie

 

 

 

 

 



Ziektenbeelden

Vraag om informatie

Gastenboek

Van A tot en met Z

Praktische links

Contact met ouders

Het MRXST syndroom

 

Wat is het MRXST syndroom?
Het MRXST syndroom is een aandoening waarbij jongens meer dan meisjes een achterstand hebben in hun ontwikkeling in combinatie met een kleinere lengte en een grotere hoofdomtrek.

Hoe wordt het MRXST syndroom ook wel genoemd?
De letters MR in MRXST syndroom staan voor mentale retardatie de medische woorden voor een ontwikkelingsachterstand. De letter X geeft het foutje in het erfelijk materiaal wat verantwoordelijk is voor het ontstaan van dit syndroom op het zogenaamde X-chromosoom ligt, een van de twee geslachtschromosomen. De letters S staat voor syndromic en geeft aan dat kinderen naast de ontwikkelingsachterstand ook nog andere symptomen hebben. De T staat voor Turner type. Dit syndroom lijkt veel op het syndroom van Turner.

MRX17
Het MRXST syndroom is verwant aan het MRX17-syndroom. Dit is een syndroom die wordt veroorzaakt door een foutje op dezelfde plaats in het erfelijk materiaal (HUWE1-gen), maar kinderen met dit syndroom hebben extra erfelijk materiaal, terwijl bij kinderen met het MRXST-syndroom tekort hebben aan erfelijk materiaal.

Hoe vaak komt het MRXST syndroom voor?
MRXST syndroom is een zeldzame ziekte. Het is niet precies bekend hoe vaak MRXST syndroom voorkomt. Deze aandoening is sinds 2008 bekend als aandoening, maar er zijn nog maar weinig patiënten mee beschreven. Waarschijnlijk is bij een deel van de kinderen die MRXST syndroom heeft, de juiste diagnose ook niet gesteld, omdat het syndroom niet herkend is. Door nieuwe genetische technieken zoals exome sequencing zal deze diagnose waarschijnlijk vaker gesteld gaan worden bij kinderen en volwassenen met dit syndroom. Dan zal ook pas duidelijk worden hoe vaak dit syndroom nu werkelijk voorkomt.

Bij wie komt het MRXST syndroom voor?
Het MRXST syndroom komt vooral bij jongens voor. Dit komt omdat jongens maar een X-chromosoom hebben. Als dit X-chromosoom een afwijking bevat, dan heeft deze jongen het MRXST syndroom. Meisjes hebben twee X-chromosomen. Wanneer een van deze X-chromosomen afwijkend is, kunnen meisjes wel enkele kenmerken van het MRXST-syndroom krijgen. Vaak zijn de symptomen veel milder omdat meisjes ook nog een normaal X-chromosoom hebben wat voor een deel kan compenseren.
Het MRXST syndroom is al vanaf de geboorte aanwezig, maar vaak duurt het wel enige tijd voordat deze diagnose gesteld wordt.

Wat is de oorzaak van het MRXST syndroom?
Fout in het erfelijk materiaal
Het MRXST syndroom wordt veroorzaakt door een foutje op een stukje materiaal op het
X-chromosoom. Om nog preciezer te zijn op het stukje van het X-chromosoom wat Xp11.22 wordt genoemd.
De plaats van dit foutje wordt het HUWE1-gen genoemd.

Afwijking op het X-chromosoom.
Ieder mens heeft 22 paar chromosomen en twee zogenaamde geslachtschromosomen.
Er bestaan twee typen geslachtschromosomen, een X en een Y chromosoom. Meisjes hebben normaal gesproken twee X-chromosomen, jongens hebben een X en een Y-chromosoom.
Het MRXST syndroom wordt veroorzaakt door een fout op het X-chromosoom. Jongens hebben maar één X-chromosoom, een fout op het X-chromosoom in het HUWE1-gen betekent dat zij de klachten zullen krijgen van het MRXST syndroom.
Meisjes met het MRXST syndroom hebben vaak één afwijkend X-chromosoom en een normaal X-chromosoom. Dit maakt dat zij helemaal geen of veel minder en minder ernstige klachten hebben in vergelijking met jongens.

Scheve X-inactivatie
Meisjes hebben 2 X-chromosomen. In elke cel wordt maar een X-chromosoom gebruikt om af te lezen. Het andere X-chromosoom wordt inactief gemaakt. Normaal gesproken is in 50% van de cellen het ene X-chromosoom actief en in de andere 50% van de cellen het ander X-chromosoom. Wanneer een van beide X-chromosomen een foutje bevat, dan zal dit X-chromosoom vaker uitgeschakeld worden. In de meeste cellen is het dan normale X-chromosoom actief. Kinderen waarbij in 90% van de cellen het normale X-chromosoom actief is en in 10% van de cellen het afwijkende X-chromosoom zullen nauwelijks klachten hebben als gevolg van het hebben van een foutje in het X-chromosoom in het HUWE1-gen. Dit wordt scheve X-inactivatie genoemd.
Bij een deel van de meisjes wordt wel in 50% van de cellen het X-chromosoom met het foutje afgelezen. Deze meisjes zullen dan wel dus wel klachten hebben als gevolg van het hebben van een foutje in het HUWE1-gen. Het is mogelijk te onderzoeken hoe de verhouding is tussen cellen waarbij het normale X-chromosoom wordt afgelezen en cellen waarbij het X-chromosoom met de fout wordt afgelezen.

Bij het kind zelf ontstaan
Bij een deel van de kinderen is het foutje bij het kind zelf ontstaan na de bevruchting van de eicel door de zaadcel en niet overgeërfd van een van de ouders. Dit wordt ook wel “de novo” genoemd wordt nieuw betekend.

Geërfd van een ouder
Een ander deel van de kinderen heeft het foutje geërfd van een van de ouders. Meestal van de moeder, omdat vrouwen geen of weinig last hebben van dit foutje op het X-chromosoom. Vaak wist de moeder niet dat zij zelf dit foutje had op het X-chromosoom.

Afwijkend eiwit
Als gevolg van het foutje in het erfelijk materiaal wordt een bepaald eiwit met de ingewikkelde naam HECT, UBA and WWE domains containing protein 1 (afgekort als HUWE1) niet goed aangemaakt. Dit eiwit is een enzym wat andere eiwitten kan omzetten in een actieve of in een inactieve vorm. Eiwitten die worden omgezet door dit eiwit zijn onder andere MCL1, p53, histonen en DNA polymerase B. Door het ontbreken van dit eiwit, kunnen andere eiwitten die een belangrijke rol spelen bij de aanleg van de hersenen niet goed functioneren. Hierdoor verloopt de aanleg van de hersenen anders dan gebruikelijk.
Ook blijkt het HUWE1-eiwit een rol spelen bij de afgifte van het boodschapperstofje GABA in de hersenen. GABA is een rustgevend boodschapper stofje. GABA hoort in evenwicht te zijn met het boodschapper stofje glutamaat, een activerend boodschapperstofje. Bij kinderen met MRXST is de balans tussen GABA en glutamaat verstoord.

Wat zijn de symptomen van het MRXST syndroom?
Variatie in ernst
Er bestaat een grote variatie in de hoeveelheid en de ernst van de symptomen die kinderen met het MRXST syndroom hebben. Jongens hebben meestal meer klachten dan meisjes zoals hier boven uitgelegd is. Omdat dit syndroom nog maar weinig beschreven is, kunnen kinderen ook andere symptomen hebben dan hieronder beschreven zijn.

Lage spierspanning
Jonge kinderen met het MRXST syndroom hebben vaak een lage spierspanning waardoor ze slapper aanvoelen. Baby’s moeten goed vastgehouden en ondersteund worden wanneer ze worden opgetild. Gewrichtjes kunnen gemakkelijk overstrekt worden. Door de lagere spierspanning is het voor kinderen lastig om hun hoofd op te tillen. Dit is een van de redenen waarom kinderen zich langzamer ontwikkelen dan andere kinderen.

Ontwikkelingsachterstand
Kinderen met het MRXST syndroom ontwikkelen zich langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan later rollen, zitten en staan dan hun leeftijdsgenoten. De meeste kinderen leren dit uiteindelijk wel allemaal. Het lopen gaat vaak houterig. Kinderen kunnen gemakkelijk vallen. Het kost kinderen vaak meer tijd om vaardigheden zoals knippen en schrijven onder de knie te krijgen.

Hogere spierspanning
Een deel van de kinderen krijgt met het ouder worden een hogere spierspanning vooral in de benen. Deze hoge spierspanning is voor sommige kinderen helpend, zij kunnen hierdoor gemakkelijker staan en lopen. Een te hoge spierspanning in de benen kan belemmerend zijn voor het lopen. Wanneer de spierspanning te hoog wordt, wordt gesproken van spasticiteit.

Taalontwikkeling
Ook het leren praten, verloopt bij kinderen met het MRXST syndroom vaak langzamer dan bij anderen kinderen. De eerste woordjes en zinnetjes komen op latere leeftijd dan bij leeftijdsgenoten. Voor een deel van de kinderen is het te moeilijk om te leren praten.
Kinderen met dit syndroom hebben ook vaak een lagere spierspanning in het gezicht, waardoor ze de woorden en zinnen minder duidelijk uitspraken en voor onbekende soms moeilijker verstaanbaar zijn.

Problemen met leren
Jongens met het MRXST syndroom hebben vaak problemen met leren. De mate waarin kan sterk verschillen, sommige jongens volgen ZMLK-onderwijs, andere kunnen speciaal basisonderwijs volgen of zelfs regulier onderwijs.
Meisjes met het MRXST syndroom hebben mildere problemen met leren. Vaak volgen zijn regulier basisonderwijs of speciaal basisonderwijs.

Aandachts- en concentratieproblemen
Problemen met de aandacht- en concentratie komen vaak voor bij kinderen met dit syndroom. Vaak kunnen zijn kinderen snel afgeleid en vinden ze het moeilijk om lang stil te zitten en meteen een werkje bezig te zijn. Kinderen kunnen heel impulsief zijn, eerst doen en dan pas nadenken. Veel kinderen met het MRXST syndroom krijgen ook de diagnose ADHD.

Omgaan met emoties
Kinderen met het MRXST-syndroom hebben vaak moeite in het omgaan met emoties. Ze vinden het moeilijk om aan te geven dat ze verdriet hebben en waarom ze verdrietig zijn
Ook vinden veel kinderen het moeilijk om met boosheid om te gaan. Kinderen kunnen ineens heel boos worden en vinden het moeilijk om dan weer kalm te worden.

Epilepsie
Een klein deel van de kinderen met het MRXST-syndroom heeft epilepsie. De epilepsie kan op verschillende leeftijden ontstaan. Verschillende soorten aanvallen kunnen voorkomen zoals aanvallen met verstijven van de armen en benen (tonische aanvallen), aanvallen met schokken in de armen en benen (clonische aanvallen), aanvallen waarbij de armen en benen verslappen (atone aanvallen), aanvallen met kleine schokjes in het lichaam (myoclonieën), aanvallen met schokken of verstijven van een arm of been (focale aanvallen) of aanvallen met staren en niet reageren (focale aanvallen met verlaagd bewustzijn). Een kind kan verschillende soorten aanvallen hebben.

Problemen met slapen
Slaapproblemen komen vaak voor bij kinderen met dit syndroom. Sommige kinderen hebben moeite met het inslapen. Een groot deel van de kinderen wordt ’s nachts regelmatig wakker en komt dan maar moeilijk weer in slaap. Ook zijn kinderen vaak vroeg in de ochtend wakker.
Bij een deel van de kinderen worden deze slaapproblemen veroorzaakt door epilepsie gedurende de nacht.

Uiterlijk
Bij veel syndromen hebben kinderen vaak wat veranderde uiterlijke kenmerken. Hier hebben kinderen zelf geen last van, maar het kan de dokters helpen om te herkennen dat er sprake is van een syndroom en mogelijk ook van welk syndroom. Ook maakt dit vaak dat kinderen met hetzelfde syndroom vaak meer op elkaar lijken dan op hun eigen broertjes en zusjes, terwijl de kinderen toch niet familie van elkaar zijn. Kinderen met het MRXST syndroom hebben vaak weinig opvallende uiterlijke kenmerken. De meeste kinderen hebben een groter hoofd en een hoog voorhoofd. Het gezicht is vaak langwerpig van vorm. Vaak hebben kinderen een wat groffer uiterlijk. De ogen kunnen wat dichter bij elkaar staan dan gebruikelijk. De ogen lopen in de richting van de oren vaak een beetje omlaag. De kin wijst wat naar voren toe.

Kleine lengte
Kinderen met dit syndroom hebben vaak een kleinere lengte dan hun leeftijdsgenoten.

Gewicht
Vanaf de puberteit hebben kinderen met dit syndroom een vergrote kans om overgewicht te krijgen.

Groter hoofd
Kinderen met dit syndroom hebben vaak een groter hoofd dan gebruikelijk. Op jonge leeftijd is het voor kinderen daarom moeilijker om hun hoofd op te tillen. Ook kan het lastiger zijn om kleertjes te vinden waar het hoofd goed doorheen past. Op latere leeftijd gaat het grotere hoofd steeds minder opvallen en hebben kinderen er geen last van. Het kan wel lastig zijn om een helm of een cap te vinden die past op het grotere hoofd.

Armen en benen
Kinderen met dit syndroom kunnen hun armen vaak niet helemaal recht krijgen. De elleboog blijft altijd een beetje gebogen staan. Dit wordt een contractuur van de elleboog genoemd. De vingers zijn vaak lang.
De vingers worden naar het topje toe smal. De nagels zijn van minder mooie kwaliteit en scheuren of breken gemakkelijk af.
Ook kan een deel van de kinderen de knieën niet helemaal strekken. Ook dit wordt een contactuur genoemd. Soms wordt dit ook gezien in de enkels.

Zaadballen
Een deel van de jongens met dit syndroom heeft grote zaadballen. Dit wordt macro-orchisme genoemd.

Hoe wordt de diagnose MRXST syndroom gesteld?
Verhaal en onderzoek
Op grond van het verhaal van een kind met een ontwikkelingsachterstand en enkele opvallende uiterlijke kenmerken kan vermoed worden dat er sprake is van een syndroom. Er zijn echter veel verschillende syndromen die allemaal voor deze symptomen kunnen zorgen. Wanneer dit syndroom voorkomt in de familie, dan zal het gemakkelijk zijn om de diagnose te stellen. Vaak zal aanvullend onderzoek nodig zijn om aan de diagnose MRXST syndroom te stellen.

Genetisch onderzoek
Wanneer aan de diagnose gedacht wordt omdat deze aandoening in de familie voorkomt, kan door middel van gericht genetisch onderzoek op bloed naar het voorkomen van een foutje op het X-chromosoom in het HUWE1-gen.
Vaak worden ook alle chromosomen tegelijkertijd onderzocht (zogenaamd Array onderzoek), soms kan op deze manier de diagnose MRXST syndroom worden gesteld omdat ontdekt wordt dat er een stukje van het X-chromosoom mist waarop het HUWE1-gen ligt.
Tegenwoordig zal steeds vaker door middel van een nieuwe genetische techniek (exome sequencing genoemd) deze diagnose gesteld gaan worden zonder dat er specifiek aan gedacht was of naar gezocht is.

MRI-scan
Bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand zal vaak een MRI-scan van de hersenen worden gemaakt om te kijken wat de oorzaak is van de ontwikkelingsachterstand. Op de MRI-scan bij kinderen met dit syndroom worden geen kenmerkende afwijkingen gezien. Soms wordt gezien dat de beide hersenhelften niet goed van elkaar gescheiden zijn en met elkaar vergroeid zijn. Dit wordt holoprosencefalie genoemd.

Kinderen jeugdpsychiater
Een kinderen jeugdpsychiater kan vast stellen of er sprake is van ADHD.

EEG
Bij kinderen met de verdenking op epilepsie zal vaak een EEG gemaakt worden. Op dit EEG kunnen epileptiforme afwijkingen worden gezien. Deze afwijkingen zijn niet specifiek voor dit syndroom en kunnen bij heel veel andere vormen van epilepsie ook worden gezien.

 

Hoe wordt het MRXST syndroom behandeld?
Geen genezing
Er is geen behandeling die het MRXST syndroom kan genezen. De behandeling is er op gericht kinderen zo goed mogelijk te stimuleren in hun ontwikkeling en te leren omgaan met de problemen die bij dit syndroom horen.

Fysiotherapie
Een fysiotherapeut kan ouders tips en adviezen geven hoe ze hun kindje zo goed mogelijk kunnen stimuleren om er voor te zorgen dat de ontwikkeling zo optimaal als mogelijk verloopt. Op jonge leeftijd zal het gaan om leren kruipen, staan en lopen. Op oudere leeftijd vaak over het leren schrijven, het bewaren van de balans en leren fietsen.  

Logopedie
Een logopediste kan helpen om de spraakontwikkeling zo goed mogelijk te stimuleren. Praten kan ook ondersteund worden door middel van gebaren of pictogrammen. Op die manier kunnen kinderen zich leren uitdrukken ook als ze geen woorden kunnen gebruiken.

Ergotherapie
Een ergotherapeut kan tips en adviezen geven hoe de verzorging en de dagelijks activiteiten van een kind zo soepel mogelijk kunnen verlopen. Ook kan de ergotherapeut advies geven over materialen die de ontwikkeling van een kind kunnen stimuleren.

Revalidatiearts
Een revalidatiearts coördineert de verschillende therapieën en adviseert ook over hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een aangepaste buggy, steunzolen of aangepaste schoenen.
Ook is het mogelijk via een revalidatie centrum naar een aangepaste peutergroep te gaan en daar ook therapie te krijgen en later op dezelfde manier onderwijs te gaan volgen.

School
De meeste kinderen met het MRXST syndroom hebben problemen met leren. Een deel van de kinderen kan regulier onderwijs volgen, al dan niet met extra begeleiding. De meeste kinderen gaan naar speciaal onderwijs van cluster 2,3 of 4 omdat zij daar in kleinere klassen zitten en meer hulp en ook therapie kunnen krijgen.

Orthopedagoog
Een orthopedagoog kan ouders tips en adviezen geven hoe om gaan met problemen met de concentratie en de aandacht.

Kinder- en jeugdpsychiater
Een kinder- en jeugdpsychiater kan adviezen geven hoe kind en ouders het beste om kunnen gaan met ADHD. Soms kunnen medicijnen nodig zijn om er voor te zorgen dat kinderen voldoende aandacht en concentratie hebben om hun ontwikkeling voldoende vooruit te laten gaan.

Behandeling epilepsie
Met behulp van medicijnen wordt geprobeerd om de epilepsieaanvallen zo veel mogelijk te voorkomen en het liefst er voor te zorgen dat er helemaal geen epilepsieaanvallen meer voorkomen. Soms lukt dit goed, soms is het niet eenvoudig om de epilepsie onder controle te krijgen en zijn combinaties van medicijnen nodig om de epilepsie aanvallen zo goed als te onderdrukken. Verschillende soorten medicijnen kunnen gebruikt worden om de epilepsie onder controle te krijgen. Er bestaan geen speciaal voorkeursmedicijn voor dit syndroom.
Bij een deel van de kinderen zal het niet lukken om de epilepsieaanvallen met medicijnen onder controle te krijgen. Er bestaan ook andere behandelingen die een goed effect kunnen hebben op de epilepsie, zoals een ketogeen dieet, een nervus vagusstimulator, of een behandeling met methylprednisolon. Ook een combinatie van deze behandelingen met medicijnen die epilepsie onderdrukken is goed mogelijk.

Melatonine
Wanneer inslapen erg moeilijk is kan het medicijn melatonine helpen om het inslapen beter te laten verlopen. Ook kan dit zorgen voor een algeheel beter slaappatroon gedurende de hele nacht.

Begeleiding
Een maatschappelijk werkende of psycholoog kan begeleiding geven hoe het hebben van deze aandoening een plaatsje kan krijgen in het dagelijks leven. Het kost vaak tijd voor ouders om te verwerken dat de toekomstverwachtingen van hun kind er anders uit zien dan mogelijk verwacht is.

Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproepje op het forum van deze site kunt u in contact proberen te komen met andere kinderen en hun ouders/verzorgers die ook te maken hebben met het MRXST syndroom.

Wat betekent het hebben van het MRXST syndroom voor de toekomst?
Niet goed bekend
Het MRXST syndroom is nog niet zo lang bekend. Daarom is ook niet goed bekend hoe het met volwassenen gaat die dit syndroom hebben.

Blijvende beperking
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand blijven vaak beperkingen houden in het dagelijks leven met bijvoorbeeld het lezen van de krant, van informatiefolders of van informatie op internet. Dit kan van invloed zijn op de beroepskeuze. Een deel van de jong volwassenen kan zelfstandig wonen, een ander deel van de jongeren zal begeleiding nodig hebben bij het wonen.

Levensverwachting
Er zijn weinig redenen om aan te nemen dat de levensverwachting van kinderen met het MRXST syndroom anders zijn dan die van kinderen zonder dit syndroom.

Kinderen
Wanneer een volwassen vrouw met het MRXST syndroom zelf kinderen krijgt, dan hebben haar zoons en dochters 50% kans zelf ook het MRXST syndroom te krijgen. Het valt van te voren niet goed te voorspellen hoeveel klachten een kind hiervan zal gaan krijgen. Dit kunnen even goed minder als meer klachten zijn dan de ouder zelf heeft. Jongens hebben meestal meer klachten dan meisjes, die zelfs geen klachten kunnen hebben.
Wanneer een volwassen man met het MRXST syndroom zelf kinderen krijgt, dan zullen de zoons dit syndroom niet krijgen en de dochters allemaal wel. Maar ook hier geldt dat dochters er geen of maar heel weinig last van hoeven te hebben.

Hebben broertjes en zusjes ook een verhoogde kans om ook het MRXST syndroom te krijgen?
Het MRXST syndroom wordt veroorzaakt door een fout in het erfelijke materiaal van het X-chromosoom. Een vader met het MRXST syndroom kan deze fout doorgeven aan zijn dochters, maar niet aan zijn zoons omdat een zoon van zijn vader het Y-chromosoom krijgt.
Een moeder met het MRXST syndroom kan deze fout doorgeven aan haar zoons of aan haar dochters. Haar zoons en dochters hebben 50% kans om het afwijkend X-chromosoom en daarmee het MRXST syndroom te krijgen.
Broertjes of zusjes van een kind met het MRXST syndroom waarbij een van de ouders ook het MRXST syndroom heeft hebben 50% kans om zelf ook het MRXST syndroom te krijgen. Dit betekent niet automatisch dat zij hiervan klachten zullen krijgen.
Wanneer het foutje in het erfelijk materiaal bij het kind zelf ontstaan is, dan is de kans klein dat broertjes en zusjes ook het MRXST syndroom krijgen. Dit zou alleen kunnen wanneer het foutje in het HUWE1-gen in de eicel van de moeder of de zaadcel van de vader aanwezig is zonder dat het in de andere lichaamscellen wordt terug gevonden. De kans hierop is klein, 2-3%.  
Een klinisch geneticus kan hier meer informatie over geven.

Prenatale diagnostiek
Wanneer bekend is welk foutje in een familie heeft gezorgd voor het ontstaan van MRXST syndroom, dan is het mogelijk om tijdens een zwangerschap prenatale diagnostiek te verrichten in de vorm van een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie om te kijken of dit kindje ook MRXST syndroom heeft.

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Referenties

  1. Xp11.22 Microduplications Including HUWE1: Case Report and Literature Review. Orivoli S, Pavlidis E, Cantalupo G, Pezzella M, Zara F, Garavelli L, Pisani F, Piccolo B. Neuropediatrics. 2016;47:51-6.
  2. X-linked mental retardation with heterozygous expression and macrocephaly: pericentromeric gene localization. Turner G, Gedeon A, Mulley J. Am J Med Genet. 1994;51:575-80
  3. The HECT Family Ubiquitin Ligase EEL-1 Regulates Neuronal Function and Development. Opperman KJ, Mulcahy B, Giles AC, Risley MG, Birnbaum RL, Tulgren ED, Dawson-Scully K, Zhen M, Grill B. Cell Rep. 2017;19:822-835.
  4. HUWE1 mutations in Juberg-Marsidi and Brooks syndromes: the results of an X-chromosome exome sequencing study. Friez MJ, Brooks SS, Stevenson RE, Field M, Basehore MJ, Adès LC, Sebold C, McGee S, Saxon S, Skinner C, Craig ME, Murray L, Simensen RJ, Yap YY, Shaw MA, Gardner A, Corbett M, Kumar R, Bosshard M, van Loon B, Tarpey PS, Abidi F, Gecz J, Schwartz CE. BMJ Open. 2016:e009537

 

Laatst bijgewerkt 30 augustus 2017

 

Auteur: JH Schieving

 

Hier is ruimte voor
Uw verhaal

Heeft uw kind nog andere symptomen, laat het ons weten.