Ziekte van Lafora

Wat is de ziekte van Lafora?

De ziekte van Lafora is een ernstige aandoening die gekenmerkt wordt door het in toenemende mate voorkomen van epileptische aanvallen in combinatie met een achteruitgang van de ontwikkeling.

 

Hoe wordt de ziekte van Lafora ook wel genoemd?

De ziekte van Lafora wordt ook wel aangeduid met de Engelse term Lafora Body disease. De term Lafora Body is de benaming die gegeven wordt aan de insluitsels in hersencellen van patiënten met de ziekte van Lafora wanneer deze hersencellen onder de microscoop worden bekeken.
Een andere naam die wel gebruikt wordt, is progressieve myoclonus epilepsie type 2. De term progressief geeft aan dat er steeds meer klachten ontstaan, myoclonus epilepsie is de benaming voor de meeste voorkomende epilepsie vorm bij de ziekte van Lafora.
Dit in tegenstelling tot de progressieve myoclonus epilepsie type 1,ook wel de ziekte van Unverricht Lundborg genoemd.

 

Hoe vaak komt de ziekte van Lafora voor?

De ziekte van Lafora is een zeldzame aandoening. Het is niet goed bekend hoe vaak de ziekte van Lafora voorkomt bij kinderen.

 

Bij wie komt de ziekte van Lafora voor?

De ziekte van Lafora geeft vaak de eerste klachten tussen de leeftijd van acht en achttien jaar. Gemiddeld zijn de kinderen veertien jaar wanneer zij hun eerste aanvallen krijgen.
Zowel jongens als meisjes kunnen de ziekte van Lafora krijgen.

 

Waar wordt de ziekte van Lafora door veroorzaakt?

Erfelijke aandoening

De ziekte van Lafora wordt veroorzaakt door een fout op het erfelijk materiaal. Deze fout bevindt zich op het 6 e chromosoom. De plaats van deze fout op het 6 e chromosoom wordt het EPM2A-gen genoemd. Een kind krijgt pas de ziekte van Lafora wanneer beide chromosomen 6 een fout bevatten op de plaats van het EPM2A-gen. Deze vorm van overerven wordt autosomaal recessief genoemd. Wanneer een van de chromosomen 6 een fout bevat, zal het kind niet de ziekte van Lafora krijgen.
Inmiddels is er ook een tweede fout op het erfelijk materiaal bekend die de ziekte van Lafora veroorzaakt. Deze fout wordt EPM2B genoemd.

 

 

Wat zijn de verschijnselen van de ziekte van Lafora?

Variatie

Er bestaat grote variatie tussen de ernst en het aantal klachten wanneer verschillende kinderen met de ziekte van Lafora worden vergeleken.

Epilepsie-aanvallen

Kinderen met de ziekte van Lafora krijgen in toenemende mate last van epilepsie aanvallen. Daarbij zijn drie typen epilepsie aanvallen kenmerkend, namelijk zogenaamde occipitale aanvallen, myocloniëen en gegeneraliseerde tonisch clonische aanvallen.

Occipitale aanvallen

Occipitale aanvallen zijn aanvallen die ontstaan in de occipitale schors, dat deel van de hersenen waar het zien wordt geregeld. Kinderen met occipitale aanvallen krijgen tijdens deze aanvallen last van het zien van gekleurde stippen, bolletjes, voorwerpen of beelden. Kinderen weten dat deze beelden niet echt zijn en zijn tijdens de aanvalletjes bij bewustzijn. Sommige kinderen worden tijdelijk blind tijdens een epilepsie aanval.

Myoclonieën

Myoclonieën zijn kortdurende schokjes in een lichaamsdeel. De myocloniëen nemen in snel tempo toe en beslaan een steeds groter gedeelte van het lichaam. Myoclonieën worden vaak uitgelokt door bewegen, door schrik of door lichtflitsen. Uiteindelijk hebben kinderen met de ziekte van Lafora gedurende de hele dag last van myoclonieën. Dit maakt het lopen en bewegen voor hen erg moeilijk.
De myoclonieën zijn vaak tijdens de slaap afwezig.

 

Gegeneraliseerde tonisch clonische aanvallen

Gegeneraliseerde tonisch clonische aanvallen zijn aanvallen waarbij kinderen schokken hebben van beide armen en benen en tijdens deze schokken buiten bewustzijn zijn.

Andere aanvallen

Sommige kinderen hebben ook andere epilepsie aanvallen zoals atypische absences, complex partiele aanvallen of atone aanvallen.

Status epilepticus

De epilepsieaanvallen bij de ziekte van Lafora houden vaak lang aan. Wanneer aanvallen langer dan dertig minuten aanhouden wordt er gesproken van een status epilepticus.

Achteruitgang van de ontwikkeling

In de loop van maanden na het ontstaan van de eerste epilepsie aanvallen gaan kinderen geleidelijk aan achteruit in hun ontwikkeling. Ze leren geen nieuwe vaardigheden meer aan, waardoor ze niet meer mee kunnen komen op school. Geleidelijk aan verleren ze ook vaardigheden die ze al beheersten zoals schrijven en praten en in een later stadium ook bewegen en lopen. Kinderen met de ziekte van Lafora worden geleidelijk aan dement.

Problemen met het evenwicht

Kinderen met de ziekte van Lafora krijgen in toenemende mate problemen met bewaren van het evenwicht. Ze kunnen niet meer stabiel staan en zitten zonder steun.

Problemen met praten

Kinderen met de ziekte van Lafora gaan steeds onduidelijker praten. Op het laatst zijn ze haast niet meer te verstaan.

Spasticiteit

De spieren van kinderen met de ziekte van Lafora worden geleidelijk aan steeds minder soepel en meer stijf. Deze stijfheid wordt spasticiteit genoemd. De spasticiteit hindert kinderen in hun bewegingen.

Gedragsproblemen

Kinderen met de ziekte van Lafora zijn in het begin van hun ziekte vaak somber gestemd. Ook zijn kinderen met de ziekte van Lafora vaak verward en weten ze niet goed wat er in hun omgeving gebeurd. Later in het ziekteproces kunnen ze snel geprikkeld raken en ook snel boos worden zonder duidelijke aanleiding.

 

Hoe wordt de diagnose ziekte van Lafora gesteld?

Verhaal en onderzoek

Tijdens het begin van de ziekte van Lafora is het vaak moeilijk om de diagnose te stellen omdat deze epilepsie aanvallen ook bij andere epilepsie syndromen kunnen voorkomen. Wanneer de epilepsie aanvallen geleidelijk aan steeds vaker voorkomen en kinderen achteruit gaan in hun ontwikkeling, kan de diagnose ziekte van Lafora worden vermoed.

EEG

Aanvankelijk zijn op het EEG vaak epileptiforme afwijkingen te zien, terwijl het zogenaamde achtergrondpatroon nog normaal is. Deze EEG-afwijkingen bestaan uit zogenaamde polypiekgolfcomplexen kunnen ook bij andere meer goedaardig verlopende epilepsie vormen worden gezien. In de loop van de ziekte worden de epileptiforme afwijkingen steeds talrijker en wordt het achtergrondpatroon steeds meer vertraagd. De meeste kinderen met de ziekte van Lafora vertonen op het EEG epileptiforme afwijkingen wanneer zij lichtflitsen te zien krijgen.

Genetisch onderzoek

De diagnose ziekte van Lafora kan bij de meeste kinderen bevestigd worden door middel van genetisch onderzoek van bloed. In het erfelijk materiaal wordt dan een van de twee fouten EPM2A of EPM2B gevonden.

MRI-scan

Wanneer bij kinderen met de ziekte van Lafora een MRI-scan van de hersenen gemaakt wordt, worden hierop in het begin van de ziekte meestal geen afwijkingen gevonden. Later in het ziekteproces valt op dat de hersenen steeds kleiner van volume worden.

Huidbiopt

Bij de ziekte van Lafora ontstaan insluitsels in de hersencellen. Deze insluitsels kunnen soms ook worden aangetoond in een huidbiopt. Deze insluitsels worden Lafora Bodies genoemd. Ze worden met name gevonden in de zweetklieren. Ook in een leverbiopt kunnen deze insluitsels gevonden worden. Meestal wordt gekozen voor een huidbiopt, omdat dit gemakkelijker te verrichten is.

VEP, SSEP

Wanneer kinderen met de ziekte van Lafora een VEP en SSEP gemaakt, valt hierbij op dat de uitslagen vele malen groter zijn dan normaal.

 

Hoe wordt de ziekte van Lafora behandeld?

Geen genezing

Er bestaat geen behandeling die ze ziekte van Lafora kan genezen. De behandeling is erop gericht om de symptomen zo veel mogelijk te onderdrukken en om kinderen zo goed mogelijk om te leren gaan met de gevolgen van deze ziekte.

Medicijnen

Met behulp van diverse medicijnen gericht op het onderdrukken van epileptische aanvallen worden geprobeerd zo veel mogelijk epilepsie aanvallen te voorkomen. In het begin van de ziekte kan dit nog mogelijk zijn, in de loop van de ziekte wordt dit steeds moeilijker.
Medicijnen die vaak gebruikt worden zijn valproaat, clonazepam, levetiracetam en zonisamide.
Medicijnen als fenytoine, carbamazepine, oxcarbazepine en lamotrigine zijn minder geschikt voor kinderen met de ziekte van Lafora omdat zij de myoclonieën kunnen verergeren.

Fysiotherapie, ergotherapie, revalidatie

Een fysiotherapeut kan adviezen geven hoe kinderen met de ziekte van Lafora nog zo goed mogelijk kunnen bewegen of zo comfortabel mogelijk kunnen liggen in bed in latere stadia van deze ziekte.
De ergotherapeut en/of revalidatiearts kunnen behulpzaam zijn bij hulpmiddelen thuis die de verzorging van een kind met de ziekte van Lafora makkelijker maken.

Logopedist

Een logopedist kan adviezen geven bij drinkproblemen en adviezen geven hoe de communicatie zo goed mogelijk kan verlopen ondanks de problemen met spreken die ontstaan.

PEG-sonde

Wanneer zelf eten te moeilijk is of een te groot risico op verslikken met zich meebrengt, bestaat er de mogelijkheid om een voedingsslangetje rechtstreeks in de maag aan te brengen. Via dat slangetje kunnen kinderen gevoed worden met sondevoeding.

Begeleiding

Begeleiding en ondersteuning van ouders van een kind met de ziekte van Lafora is heel belangrijk. Via de patiëntenvereniging van het Epilepsiefonds kunnen ouders in contact komen met andere ouders met dezelfde aandoening. Ook via het forum van deze website kunt u een oproepje plaatsen om in contact te komen met ouders met dezelfde aandoening of met andere aandoeningen die vergelijkbare problemen geven.
Een maatschappelijk werkende of een psycholoog kan begeleiding geven bij het verwerken van de diagnose en om de ziekte een plaats te geven in het leven.

 

Wat betekent de ziekte van Lafora voor de toekomst?

Achteruitgang van de ontwikkeling

In de loop van maanden na het ontstaan van de eerste epilepsie aanvallen gaan kinderen geleidelijk aan achteruit in hun ontwikkeling. Ze leren geen nieuwe vaardigheden meer aan, waardoor ze niet meer mee kunnen komen op school. Geleidelijk aan verleren ze ook vaardigheden die ze al beheersten zoals schrijven en praten en in een later stadium ook bewegen en lopen. Kinderen met de ziekte van Lafora worden geleidelijk aan dement.

Overlijden

De ziekte van Lafora is een ernstige aandoening. Uiteindelijk komen kinderen te overlijden aan deze ziekte. De meeste kinderen komen te overlijden in de eerste tien jaar na het ontstaan van de eerste symptomen. Meestal komen kinderen te overlijden aan een niet meer te behandelen langdurige epilepsie aanval (status epilepticus) of aan een longontsteking.

 

Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans om ook de ziekte van Lafora te krijgen?

Erfelijke aandoening

De ziekte van Lafora is een erfelijke aandoening. De ziekte erft autosomaal recessief over. Dat betekent dat kinderen pas deze aandoening krijgen wanneer beide chromosomen 6 een fout bevatten. Vaak hebben kinderen deze fout geerfd van hun ouders. Deze ouders hebben zelf geen klachten omdat ze naast een chromosoom 6 met de fout ook een chromosoom 6 zonder fout hebben. De ouders zijn dus drager van deze aandoening.
Een broertje of zusjes heeft maximaal 25% kans om ook de ziekte van Lafora te krijgen. Een klinisch geneticus kan hier meer informatie over geven.
Wanneer bekend is welke fout in het erfelijk materiaal in een familie de ziekte van Lafora veroorzaakt, is het mogelijk om tijdens een zwangerschap prenatale diagnostiek naar het voorkomen van deze ziekte bij het nog ongeboren kind te verrichten.

 

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

 

Links
www.epilepsievereniging.nl
(Site van de epilepsievereniging Nederland)
www.epilepsie.nl
(Site van het nationaal epilepsiefonds)
www.epilepsie.net
(Site van de stichting epilepsie netwerk)

 

Referenties
1. Ganesh S, Puri R, Singh S, Mittal S, Dubey D.Recent advances in the molecular basis of Lafora's progressive myoclonus epilepsy. J Hum Genet. 2006;51:1-8.
2. 2. Shahwan A, Farrell M, Delanty N. Progressive myoclonic epilepsies: a review of genetic and therapeutic aspects. Lancet Neurol. 2005;4:239-48.

 

 

 

Laatst bijgewerkt: 5 februari 2008

 

 

auteur: JH Schieving